zondag 26 oktober 2014

Grubbenvorst - Belfeld (20 kilometer)

Vanochtend worden Jan en Foekje uitgerust wakker in hun ‘family-run hotel’ in Venray. Het ontbijt wordt later geserveerd dan ze gewoon zijn, dus schuiven ze om precies half negen aan aan de belangrijkste maaltijd van de dag. Gisteravond in de caravan is de afspraak gemaakt dat de wandelclub om half tien op de finishplek van vandaag bij elkaar zal komen. Om negen uur stuurt Hein aan Jan een Whatsappje met de mededeling dat de Brouwers al bijna op de plaats van samenkomst zijn. O o!, dat wordt haasten. Foekje laat haar yoghurt met muesli voor wat het is en tien minuten later rijdt er een zwarte Ford Focus van het zwaar bewaakte parkeerterrein van het hotel. Tot aan Belfeld is het zeker twintig minuten rijden.

Te vroeg in Duitsland
Als ze op de ontmoetingsplaats aankomen is er van de buren van nummer 9 geen enkel spoor. Dan ontvangt Jan wederom een appje van Hein waarin hij vertelt dat ze zich hebben verreden en dat ze er écht bijna zijn. Na eerst al wat in Venlo te hebben rondgecrosst, hebben ze de afslag naar de A74 gemist en zijn daardoor pardoes Duitsland binnen gereden. Via wat afslagen en omwegen arriveren ze, later dan gedacht en gehoopt, uiteindelijk op de afgesproken plek. We rijden naar een plek waar een van de auto’s veilig kan staan. De zwarte Ford wordt op een breed zandpad geparkeerd. Omdat Jan, Foekje en Hein vanavond vanaf de finishplek direct naar Fryslân terug willen rijden, wordt Hein zijn overnachtings-equipment van de rode in de zwarte Focus alvast overgeheveld. Als we aan het einde van de wandeltocht total-loss zijn hoeven we daar niet meer me om te pakken. Hotze en Tineke blijven nog een paar nachten op de camping.

Gezamenlijk rijden we daarna naar de startplaats van de etappe van vandaag: Grubbenvorst. Het is gezellig in de auto en onderweg wordt breeduit gelachen om de reiscapriolen van de Brouwers van vanochtend.

Gelukkig is het gras hoog genoeg om er de shit mee van de stok te vegen
Vieze wandelstok
De startauto komt op dezelfde plek te staan als hij gisteren als finishauto stond geparkeerd en meteen komt de al bijna traditionele koffie voor het licht. Na de koffie slaan we een smal weggetje in wat ons na honderd meter weer op de route zet. De weg is modderig van al het landbouwverkeer dat, vanwege haar, tegenwoordig kolossale, afmetingen meer naast de weg dan erop moet rijden om zich te kunnen verplaatsen. Net op de plek waar de weg het viest is, glipt Tineke haar wandelstok uit haar hand en belandt het ding pontificaal in de drek. Verbolgen over het feit dat dit háár weer moet overkomen veegt ze de stok schoon aan het lange gras in de berm. Iets verderop staat de rest van de wandelclub, dubbelgeslagen van het lachen. We stellen met enige zorg vast dat het wel eens een hele lange wandeldag kan gaan worden.
Bij huis Kaldenbroek, een kasteelhoeve uit de 15e eeuw
Na een dikke kilometer wandelen we Grubbenvorst in. Tegenover een monumentaal gebouw staan in een grasveldje een paar metershoge asperges gepositioneerd. Ondanks dat het een nietszeggend kunstwerk is blijven we er toch even staan kijken. Er worden zelfs foto’s van gemaakt.
Hoe laat is het Foekje?
Iets verderop zien we een volledig transparant klokkentorentje staan. Naast zijn functionaliteit als tijdaanwijzer mag dit, in tegenstelling tot de “asperges”, zeker wèl als kunst worden aangemerkt.
Ook dit dorp heeft tijdens de tweede wereldoorlog zwaar te lijden gehad, maar Grubbenvorst is desondanks toch een leuk plaatsje met nog een paar wat oudere gebouwen. De supermarkt is open maar die lopen we voorbij, immers gisteren hebben we al koffiemelk gekocht. Jan doet nog rap een greep in de openbare geldlade aan de buitenmuur van de bank met de beginletter “R”.

Het pontje ligt aan onze oever
Even snel als we Grubbenvorst binnen wandelden wandelen we er weer uit en dalen langzaam af naar de rivier. De pont ligt aan onze oever dus we kunnen meteen aan boord van de kleine ‘heen en weer’. De Maas is op deze plek bijzonder smal; zeker niet breder dan het Prinses Margrietkanaal bij Grou. De veerprijs bedraagt per wandelaar slechts twintig eurocent. De financieel georiënteerde wandelaars onder ons zijn het er over eens: hier moet geld bij.

Langs de de Maas gaat het in zuidelijke richting
Tomatenautomaten
Met zicht op de rivier lopen we op de oostelijke oever van de Maas richting het zuiden. In de verte zien we de stad Venlo al liggen. Zo nu en dan wijkt het pad af van de rivier en wandelen we langs de vele kassen die veelal voor de teelt van tomaten en paprika’s gebouwd zijn. Bij een boerderijtje wordt onze aandacht getrokken door een automaat in de muur waaruit je, tegen betaling uiteraard, tomaten kunt ‘trekken’. Deze noviteit was door niemand van de groep ooit aangetroffen. Het woord van de dag is een logisch gevolg van deze ontdekking: ‘tomatenautomaten’. Het zelfstandig naamwoord multipel, omdat er wellicht meerdere van deze automaten bestaan. We kopen er twee kleine bakjes met snoeptomaatjes; heerlijk vers en bijzonder smakelijk.

Het water van de Maas staat ons tot de schoenen
Al smullend van de kleine ronde vruchten lopen we verder richting Venlo en na een paar kilometer stappen we onder de brug van de vierbaansweg de A67 door. Hieronder ligt een zwerver te slapen die te midden van drankflessen zijn of haar (dat kunnen we niet beoordelen) domicilie heeft gekozen. Het pad wordt hier niet goed aangeven waardoor we verder naar beneden lopen en het water van de Maas ons plotseling tot aan de schoenen staat. Gelukkig wijst de GPS ons de weg en even later zijn we weer ‘en route’ op de route.

Kassen voor tomaten en paprika's
Een tomatenautomaat 
Echte Limburgse vlaai
Vlak voor Venlo buigen we af richting het plaatsje Genooi. Deze ooit zelfstandige plaats is vanwege de expansiedrift van Venlo aan de stad vast komen te zitten. We wandelen langs de kapel van Genooi die in 1631 is opgericht. Als Jan even om het gebouwtje heen loopt om te kijken of er een misschien een leuke foto te schieten is, ontdekt hij in een bijgebouwtje een koffieschenkerij waar men koffie met Limburgse vlaai op de kaart heeft staan. Door onze drift om ons zelf ook op de kaart te zetten gaan we er naar binnen. We willen allemaal wel een punt van dit streekgebonden baksel. De keuze valt op twee soorten vlaai: kersen- en kruimelvlaai. Hotze, die kruimelvlaai heeft besteld, oppert dat hij het puntje wel even naar binnen zal kruimelen.
Het is genieten; de smaak is, net als de stemming overigens, bijzonder goed. Aan de wand in het café hangt kunst dat verkocht wordt. Van een schilderij met grote ronde cirkels vind Hotze dat het eruit ziet als een modern dartbord. Als dat zo is moet Hein, die zich onder het betreffende schilderij geposteerd heeft, uitkijken voor de pijltjes.

Gelukkig voor Hein wordt er niet met pijltjes
op het moderne dartbord gegooid
De kapel van Genooi met rechts de uitspanning waar men heerlijke koffie met vlaai heeft 
Venlo
Drie kwartier later wandelen we weer langs de Maas en stappen Venlo in. Langs de Maas staan statige panden die vanaf de bovenverdieping een prachtig uitzicht over de rivier hebben. Wij wandelen op de hoge dijk die de stad tegen hoog water moet beschermen, maar de aanpalende huizen, vanaf de benedenverdieping, het uitzicht ontneemt.

Venlo langs de rivier de Maas
De route verlaat de rivier en gaat richting binnenstad. Ook hier staan prachtige grote huizen. Dit is weer eens wat anders dan de keuterboerderijtjes op het platteland. Om ons heen kijkend en genietend van de pracht en praal raken we ongemerkt in het centrum van de stad. Ondanks de schade die in WOII is aangebracht staan ook hier nog verscheidene oude gebouwen. De stad Venlo kan ons qua bebouwing wel bekoren.

Een prachtige opgang naar een schitterend huis

Niet alleen zijn de gebouwen mooi, maar ook mooi oud (of oud mooi)
De etalage van een boekenwinkel
Het is kermis
Het is druk: het is koopzondag en er is kermis. Maar hartje stad, rond de Dominicanerkapel, is het rustig. Het is een oase van rust in de hectiek van de lawaaierige wereld eromheen. Het naast de kapel liggende klooster is in gebruik als hospice. De plaats ademt een serene sfeer uit. Op het hekwerk in het straatje naast de kerk, de Floddergats genoemd, is een galerij van carnavaleske karakters in brons, in de stadstaal van Venlo. Langzaam passeren we de grappige kopjes en figuurtjes. Je zou ze allemaal wel op de foto willen zetten, zo leuk zijn ze, maar in verband met het grote aanbod beperken Tineke en Jan zich tot het knippen van de aller allerleukste.

Rare koppen op stokjes langs de Floddergats 
De kermisattracties staan verspreid in de binnenstad. Op een groot plein staat het “Fabulous  Boobytrap Hotel’, een attractie waarin je allerlei fratsen moet uithalen om er doorheen te kunnen lopen. Foekje wil die ervaring niet aan haar voorbij laten gaan en ze krijgt Hein zover dat hij mee gaat. Ze doen hun rugtassen af, kopen kaartjes en gaan naar binnen. Hotze, Tineke en Jan houden de achtergelaten bagage nauwlettend in de gaten. Venlo mag dan een leuke stad zijn, aan de hoge criminaliteitscijfers doet dat niets af.
 
Welkom in het Fabuleus Boobytrap Hotel
Een glijbaan tot slot
Ja Foekje, doe jij maar alsof.......
Doorlopen Hein
Als we van het kermisterrein richting het NS-station lopen komen we op een hele grote rotonde. “Ooooo”, roept de familie Brouwer in koor: “Hier zijn we vanochtend met de auto ook al geweest”. En weer komen de verhalen los over hoe men vanochtend de stad Venlo heeft doorkruist.

In de stad, uit de stad
Pontificaal voor het station, op het stationsplein, op een onmetelijk grote bank eten we wat van onze voedselvoorraad. Het is lekker zonnig weer, wat het zitten op de bank tot een waar feest maakt. Maar we moeten verder. We zijn nog niet bij de finish, dus stappen we na een kwartiertje weer op.
Is dit een bank of is dit een bank?
Langs een drukke straat wandelen we de stad uit; steken het spoor over en slaan linksaf een landweggetje in. En met dat we afslaan verdwijnt het geroezemoes van de stad en wordt het plotseling weer heerlijk stil rondom ons. Het weggetje loopt langzaam iets op. Aan weerszijden staan statige huizen op grote lappen grond. Dit moet de rijkeluiswijk van Venlo zijn, zo schatten we in. We speculeren over de huizenprijzen in deze buurt en de miljoenenbedragen vliegen over straat.

We hebben de plek bereikt van waar we de route uit het boekje niet meer mogen volgen. Een paar jaar geleden is de vierbaansweg naar Duitsland door het Limburgse landschap getrokken en daardoor heeft men de route moeten verleggen. Op de website van het Pieterpad worden de wijzigingen beschreven, maar die beschrijving hebben we niet geprint. Het is dus zaak om de rood-witte stickers goed te blijven volgen. Als we op de ‘nieuwe’ route onderweg zijn blijkt dat de GPS-tracks op de website wel zijn aangepast. De GPS is niet leidend, maar het is geruststellend te weten dat we die kunnen raadplegen.

Herfstkleuren aan de andere oever van het meertje
Lekkere koeken
We wandelen een natuurgebiedje in met hoge zandduinen en poelen met glashelder water. Bij een bankje bovenop een heuvel rusten we wat en drinken koffie en thee en eten er een lekkere koek bij. Dat scheelt straks weer gewicht om te sjouwen. Ondanks het feit dat we de stad Venlo nog maar zo kort geleden zijn uitgelopen is er van enig stadsrumoer absoluut niets meer merkbaar. Vanaf de plek van het bankje hebben we een mooi uitzicht over het gebied. Aan de overkant van een klein meertje laten de bomen zich van hun meest kleurige kant zien. Het kleurenpalet is breed en loopt van licht groen tot donker groen en van geel tot rood en oranje.

 En verder gaat het. We lopen langs een bosrand waarin een hoog hek is aangebracht. Je zou hiervan denken dat dit de grens tussen Nederland en Duitsland markeert, maar de ‘Heimat’ ligt nog op een kilometer oostelijk. Foekje leest luidop voor vanaf een informatiebord dat langs het hek is geplaatst. Als ze zich omdraait mept ze Tineke tegen haar hoed. Ondanks de klap blijft het hoofddeksel op zijn plek. En weer, voor de zoveelste keer vandaag, liggen de dames dubbel van het lachen.

..... even op mijn GPS kijken....
Trappistenbier; sorry klooster
Na anderhalve kilometer gaat het hek over in een ongeveer twee meter hoge muur. Jan wil graag weten welke geheimzinnigheid zich achter deze muur afspeelt, maar de muur is veel te hoog om eroverheen te kijken. Hij vindt de oplossing door zijn fototoestel boven de muur te houden en een paar ‘blinde’ foto’s te maken. Wat hij op het schermpje van zijn fototoestel ziet is enigszins teleurstellend: het is een tuin. De tuin hoort bij een oud trappistenklooster, maar de broeders zijn vertrokken en hebben de gebouwen en terreinen als het ware aan de Goden overgeleverd. Tegenwoordig is er in het complex een woongemeenschap en kringloopwinkel gevestigd van Emmaus Feniks. Het geheel van gebouwen staat er verwaarloosd bij. We vinden het jammer dat dit soort bouwsels niet beter wordt onderhouden. De bewoners en vrijwilligers van Emmaus Feniks doen er echter alles aan om het complex voor verval te behoeden, maar of je daar iets van kunt zien……..?

Het is onduidelijk waarom deze heilige een compleet huis op zijn arm draagt
Foekje ondervindt op dit deel van het traject een soort van spraakgebrekkigheid. Op een plek langs de muur heeft men oude uitgebloeide potplanten neergegooid, volgens Foekje zijn het “plotpanten”. En als ze even verderop een poedel ziet lopen dan vind ze dat een “poezel”. Waarschijnlijk is dit een mix van poes en poedel. Tot slot wijst ze ons op een mooie steen die een stuifpaddenstoel blijkt te zijn. Maar in het in het vervolg van de etappe gaat het wel goed met haar.

Na wat kort bochtenwerk steken we de A74 over. Druk verkeer schiet onder ons door op weg naar Duitsland de ene kant op en naar Nederland de andere kant op. Het viaduct markeert hier de grens tussen beide landen. Waarschijnlijk is de familie Brouwer hier vanochtend al gepasseerd.

Het zal me een feestje worden.....
Oktoberfest
Vlak na het viaduct  wandelen we Tegelen in, dat wil zeggen een buitenwijk. Op een informatiebord in de berm van de weg worden we attent gemaakt op het Oktoberfest tegenover H.J. Brouwerij. Helaas kunnen we op de aangegeven feestdag niet aanwezig zijn.

We dalen een talud af en komen bij een hertenkamp waarin in de verte een paar sneue dieren staan. We lopen op een soort tunnelpad dat aan beide zijden is omgeven door een hoog gazen hek. Aan de rechterkant staat het hekwerk dat moet voorkomen dat de herten het kamp verlaten; langs de linkerkant heeft men een hek opgetrokken waarmee men de toegang tot een oude groeve wil verhinderen. We hebben het gevoel meer opgesloten te zijn dan de dieren in het hertenkamp. Achter het gaas, in een ondiep water, zien we dikke karpers zwemmen. Als zij ons ontwaren vluchten ze in een dikke plons en draaikolk weg. 

Iets verderop worden we aangesproken door een tweetal Pieterpadwandelaars die we vandaag wel eens eerder gedag hebben gezegd en die de weg naar Tegelen zoeken. Zij hebben de gewijzigde route wel uitgeprint, maar weten absoluut niet waar ze zich bevinden. Omdat wij een GPS bij ons hebben is de plaatsbepaling een koud kunstje. Na een kort gesprekje sturen we de verdwaalden het grote bos in.

Blaffende honden springen het hoogst
Het pad is op dit deel van de route nat. De honden van wandelaars die we tegenkomen hebben modderige poten. Het is daarom lachen geblazen als een van de honden tegen Tineke opspringt en een dikke laag modder op haar nog schone broek achterlaat. Ze is zeer verontwaardigd dat de hond haar heeft uitgezocht om tegenop te springen. En hoppa, daar gaan we weer; de dames gillen het weer uit van het lachen.
Een paar honderd meter verderop komen we bij het punt dat de oude route en de nieuwe route weer in elkaar overgaan. Het is nog een kleine kilometer tot aan de finish van vandaag. De zwarte Ford staat nog langs het pad maar is door auto’s van andere wandelaars omsingeld.

Einde
We rijden naar de startauto bij Grubbenvorst terug. Omdat we tijdens de etappe van vandaag een kop koffie hebben gekocht hebben we de kan thee nog niet hoeven aan te spreken. Bij de auto drinken we gezamenlijk een kop van de nog steeds behoorlijk warme drank. Kort praten we nog over de route en het prachtig zonnige weer na. We nemen afscheid en Foekje, Hein en Jan rijden naar het noorden terug. Hotze en Tineke gaan naar de camping; zij komen dinsdag weer thuis.