zaterdag 25 oktober 2014

Geijsteren - Grubbenvorst (20 kilometer)

En alweer is het vroeg opstaan voor de buren van nummer 9 en voor Hein op nummer 7. De afstand tot de wandeletappes in Limburg, de laatste provincie in het Pieterpadtraject, wordt alsmaar groter. Per weekend komt er gemiddeld 40 kilometer bij. Het drietal vertrekt om kwart over zeven uur uit Grou. Er is afgesproken dat beide partijen: Hotze en Tineke en het drietal uit Grou elkaar ontmoeten op de Parallelweg, net ten noorden van Grubbenvorst. Hein rijdt. Bij een tankstation bij Arnhem nemen ze een kop koffie en neemt Jan het stuur over. Tegen half tien staan Hotze en Tineke op de afgesproken plek klaar en meteen rijden we naar Geijsteren om onze Pieterpadbelevenissen voort te zetten.

“Het droogt wel weer op”
Achter de auto drinken we nog een kop koffie, door Tineke gezet, en trekken onze stoute wandelschoenen aan. Het weer laat een beetje te wensen over. Het is vochtig. Uit de laaghangende bewolking valt zo nu en dan wat minuscule motregen. Gelukkig hoeven we onze regenkleding daarvoor niet aan te trekken. Onder het motto: “het droogt wel weer op” vertrekken we.
Foar de kofje net eamelje
Vanaf het parkeerterrein steken we de doorgaande weg over en wandelen een pad in wat ons in zuidelijke richting naar ons einddoel moet voeren. We moeten ruim baan maken voor de postbode in een gele bestelauto die zijn post op een halve kilometer van de verharde weg af in een brievenbus bij een huis deponeert. Had de bewoner niet een postbus aan de weg kunnen hebben? Dit herinnert Jan er aan dat hij ook eens een dispuut met de toenmalige PTT heeft gehad over het feit dat de brievenbus van nummer 9 te ver van de doorgaande weg verwijderd was. Het wordt de wandelaars nu duidelijk waarom de postzegels telkens duurder worden.

Die mensen daar wonen wel heel erg ver van de verharde weg
Het pad slingert door bossen en langs akkers. Als we het bosschage uit wandelen doemen hoge silo’s van de cementfabriek van Wanssum voor ons op. Het is dan nog een kleine kilometer tot aan de rand van het dorp. Foekje wil in Wanssum even langs een supermarkt omdat zij en Jan geen koffiemelk in de koffie hebben, maar de winkels liggen te ver van de route om ze aan te doen. Zonder melk en dus met zwarte koffie gaat het verder. Wanssum heeft de grootste binnenhaven van Limburg en was tot het einde van de zeventiende eeuw een heerlijkheid in bezit van baron Schellaert van Obbendorf. Ook dit  dorp leed in de jaren 1940-1945 grote schade.

Het pad gaat rechtdoor; dat moge duidelijk zijn......
Maas uit zicht
Aan de zuidkant van het dorp slaan we een pad in dat evenwijdig aan de winterdijk van de Maas loopt. Hoge bomen staan aan beide kanten, in linie, langs het liniaalrechte pad. Hein denkt dat achter de dijk de rivier de Maas zichtbaar moet zijn, maar zijn inspectie bovenop de dijk levert hiervoor geen tastbaar bewijs. De Maas is in geen velden of wegen te zien.

Het kleine St. Goarkapelletje
Na een kilometer en wat kort bochtenwerk worden we een weiland ingestuurd met rechts ervan, in een klein bosje, een klein gebouwtje. Het is een kapelletje dat staat op een plek waar vroeger een knooppunt van wegen was. De Sint Goarkapel is gebouwd in 1662 en is de enige kapel in Nederland die is gewijd aan St. Goar, de patroonheilige tegen koude- en bibberkoortsen. We kunnen vanwege een bijzonder strak gespannen prikkeldraadversperring niet bij het bouwwerk komen en kunnen daarom niet waarnemen dat, zoals in het routeboek wordt vermeld, de muren vol met kerven van bedevaartgangers zitten. Naast de oude kapel, helaas ook aan ons oog ontrokken, staat een grenspaal die de grens tussen Brabant en Limburg markeert. We maken er de gebruikelijke reeks foto’s en wandelen verder.

“Het wordt alweer wat lichter”
We hebben te maken met een miezerig weerbeeld (of: “is het weer miezerig weer), maar nog steeds besluiten we om geen regenkleding aan te trekken. “Het wordt alweer wat lichter”, wordt er in de groep geroepen. Hoe vaak zouden we dit nog horen vandaag.
Het 'Kasteelske' met los bakhuis
Hein bewondert de machtige wilg in de tuin van de oude kasteelboerderij
Kasteelske
Net voor Meerlo lopen we over het erf van ‘het Kasteelske’. Deze boerderij die ook wel Huis Meerlo wordt genoemd, is voor het eerst in de geschiedenis vermeld in 1457. Volgens de overlevering zou het kasteel tijdens de Tachtige Jarige Oorlog grotendeels door brand zijn verwoest. Gelukkig voor ons hebben ze hem toen al herbouwd. Gelukkig maar, anders hadden we nu waarschijnlijk door een leeg weiland gewandeld. We worden er door een oude man met hond op gewezen dat het Pieterpad ‘onderlangs’ het poortje voert. Getrouw als we zijn volgen we zijn aanwijzingen op. In het Pieterpadboekje zien we later een foto van deze zelfde man. Op een bronzen plaquette onder de poort worden woorden van Adriaan Roland Holst (1888-1976) weergegeven:

“Leven leidt tot vervallen en verouden in menschen
 en in wat de menschen bouwden. 
Alleen de schoonheid is van langer duur”.

De tekst op de plaquette wordt ter plekke doorgenomen
Iets verderop, bij een aanpalend bankje, eten we een koek. Tineke rust even op het bankje uit wat haar op een natte kont komt te staan. Maar als ze opstaat kan ze, achterom kijkend, concluderen dat de plek op het bankje waar zij heeft gezeten, nu gelukkig droog is.
  
We wandelen door de ‘buitenwijken’ van het kleine dorpje Meerlo. Landelijke delen van de route worden vandaag afgewisseld met bewoonde gedeelten. De voor dit deel van het land typische donkere steen is het belangrijkste bouwmateriaal. Samen met de rolluiken die bijna voor alle ramen zijn gemonteerd kunnen we er niet om heen te moeten ervaren dat we in de zuidelijkste provincie van ons land wandelen. De dampkring in dit deel van Nederland staat stijf van de indringende lucht van varkensmesterijen. Gelukkig zien we geen varkens. Wel passeren we andere soorten vee zoals ezels, paarden, pauwen, kippen,en veel - heel veel Shetland pony’s.

Dat we in de buurt van Lottum zijn is aan de rozenpracht in Meerlo te merken
Onderweg komen we door een klein gehuchtje genaamd Keuter. Maar de keuterboer waar deze plek naar genoemd moet zijn, treffen we niet aan. Wel zien we iemand met een kruiwagen groenafval afvoeren, maar we kunnen niet beoordelen dat hij het betreffende keuterboertje is.

Het weer wil maar niet opknappen. Sommige momenten zou je denken dat het zonnetje door het wolkendek heen breekt om even later weer te constateren dat het weer donker en triest is. Zo nu en dan valt er wat motregen, maar we bikkelen door.
Zicht op Swolgen
Stoelhoezen van poncho’s

In het dorp Swolgen eten we op het terrein van de plaatselijke Sint Lambertuskerk een broodje, drinken we onze meegebrachte koffie en gunnen we onze benen enige rust. De van oorspong in de 13e eeuw gebouwde kerk werd, als zoveel in deze streek, in de tweede wereld oorlog verwoest. Alleen het uit de 15e eeuw daterende koor bleef gespaard. De rest heeft men er in een absoluut oninteressante nieuwbouw aan geprutst. De bankjes zijn vochtig en om geen natte kont te krijgen gebruiken we onze poncho’s als stoelhoezen. En het werkt echt. Na de innerlijke mens weer wat te hebben gesterkt wandelen we verder.

Hoe sterk is de eenzame wandelaar....... (parodie op Jimmy van Boudwijn de Groot)
Dat het herfst is en vochtig moge de lezer bij het zien van bovenstaande foto duidelijk zijn (worden)
Landschappelijk rijke Maasarmen
Ten zuiden van Swolgen wandelen we door een landschappelijk interessant gebied, het “Schuitwater”. Dit natuurgebied is een overblijfsel van verschillende oude Maasarmen. Deze oude stromen verlandden geleidelijk. Het is een bos- en waterrijk gebied (broekbossen) dat wordt omgeven door hogere zandgronden. Het pad er doorheen is soms wat aan de drassige kant. Gelukkig voor ons wordt het pad zo nu en dan over planken vlonders geleid. Grote delen van het water zijn bedekt met een dikke laag eendenkroos. We nemen uitgebreid de tijd om er onze foto’s te maken en te genieten van dit bijzondere stukje natuur. We zien zelfs sporen van bevers. Hier en daar zijn bomen doorgeknaagd.

Veel eendenkroos in de slootjes
En het pad door het 'Schuitwater' is bedekt met een dikke laag kleurige bladeren
Bij het gehuchtje Zwaanenheike verlaten we de laag gelegen broekbossen en wordt het ons weer wat droger onder de voeten.
De diverse (korte) wandelroutes die er zijn worden duidelijk bewegwijzerd
Prachtige wandelpaden in een schitterend groene omgeving
Bij het gehuchtje Zwaanheiken verlaten we natte gebieden en hebben plotseling weer 'vaste grond' onder onze voeten. Om ons heen treffen we alleen nog maar percelen met rozenstruiken aan. We bevinden ons op nog geen 3 kilometer van het dorp Lottum, dat zich, zoals de lezer zich waarschijnlijk weet te herinneren, het episch centrum van de rozenteelt in Nederland mag noemen. Meer dan 70% van alle rozen uit Nederland wordt in de omgeving van Lottum gekweekt. Dat komt neer op  20 miljoen rozen per jaar. Helaas voor ons zijn de meeste rozen uitgebloeid.

Rozen, rozen en nog eens rozen
Net na Zwaanenheike komen we langs een boerderij waar een soort van warme-lucht-tunnel is aangelegd. De warmte straalt eraf en de windturbines maken een hels kabaal. Aan het einde van de tunnel is een opening met een trappetje erbij. Nieuwsgierig beklimmen Jan en Foekje de trap om een kijkje te nemen wat zich achter de dekkleden afspeelt. In een lange tunnel liggen allemaal houtsnippers waarop jonge rozenstruiken tot ontwikkeling komen. De warme lucht die erover heen wordt geblazen is zo vochtig dat de brillenglazen onmiddellijk beslaan. Maar dat is niet het ergste. Het ergste is de stank. De doordringende lucht is niet te harden. Na geconstateerd te hebben wat zich in de tunnel afspeelt wandelen we snel door, bang dat de penetrante geur in onze kleding gaat zitten.

En weer miezert het een beetje. Maar ook nu wordt er weer geroepen dat het lichter aan de lucht wordt. Plotseling wijst een groot bord ons op een kleine uitspanning. Onder een verweerde parasol staat een tafel waarom koopwaar is uitgestald en een koelbox met allerlei versnaperingen. De prijslijst is aan de tafel vastgeplakt. We gebruiken de twee stoelen die erbij staan om eventjes te rusten. Jan blijft staan en Tineke en Hein gaan tegen een hek zitten. We drinken onze thee en Jan heeft telefonisch contact over de door de gemeente aan It Roer te plaatsen hondenkakbak. Foekje koopt een soort van onderzetter met daarop een roos en deponeert de kostprijs in het daarvoor bestemde  kleine roze spaarvarkentje.

Kaarsjes branden
Buurtkapel
Vijf honderd meter verder wandelen we langs de buurtkapel Houthuizen. Dit gebouwtje is door buurtbewoners opgericht vanwege het feit dat het buurschap de oorlog zo goed was doorgekomen. Foekje brandt hier andermaal een paar kaarsjes en een zogenaamde noveemkaars, een grote kaars die 9 dagen en nachten aaneen zal branden.

Onderweg kom je wel vaker ezels tegen, maar dit keer zijn het èchte
Via een kilometer lang zandpad komen we op een verhard weggetje en als we de bocht om gaan zien we de rode Focus al staan. We gooien de tassen achterin de auto en rijden via de kortste route die de TomTom aangeeft naar de startauto terug. Daar vandaan gaan we met z’n vijven naar de camping. Foekje en Jan doen, bij het passeren van Wanssum, nu de eerder zo verlangde supermarkt aan en kopen er koffiemelk. Op datzelfde moment breekt de zon door het wolkendek heen en verlicht de omgeving. Hadden we toch vanochtend maar koffiemelk gehaald, misschien hadden we dan de rest van de tocht in het zonnetje gewandeld.
 
Aan het einde van dit pad, bij het hek, nog even linksaf en dan zit ook deze etappe erop
Lekkere kip met gekruide rijst (maar zonder cashewnoten)
Bij aankomst op de camping heeft het zonnetje het alweer tegen de wolken moeten afleggen. Hotze heeft een lekker biertje klaarstaan en Tineke bekommert zich om het avondeten. Het is een lekkere verrassing van kip met groenten en gekruide rijst. Als de afwas is gedaan en alles aan kant is werpt Tineke twee kleine zakjes ongebrande cashewnoten op tafel; die hadden door het gerecht moeten worden geserveerd. Ach, dat overkomt ons allemaal wel eens Tineke.

Jan en Foekje rijden naar Venray, waar ze een hotelletje hebben geboekt. De familie Brouwer blijft in hun kipje achter. Ook Hein slaapt vannacht in de caravan. Het is hem buiten te nat en te koud om de tent op te zetten en de nacht erin door te brengen. Kom op Hein, de temperatuur is nog boven nul.