“Het droogt wel weer
op”
Achter de auto drinken we nog een kop koffie, door Tineke
gezet, en trekken onze stoute wandelschoenen aan. Het weer laat een beetje te
wensen over. Het is vochtig. Uit de laaghangende bewolking valt zo nu en dan
wat minuscule motregen. Gelukkig hoeven we onze regenkleding daarvoor niet aan
te trekken. Onder het motto: “het droogt wel weer op” vertrekken we.
Vanaf het parkeerterrein steken we de doorgaande weg over en
wandelen een pad in wat ons in zuidelijke richting naar ons einddoel moet
voeren. We moeten ruim baan maken voor de postbode in een gele bestelauto die
zijn post op een halve kilometer van de verharde weg af in een brievenbus bij een
huis deponeert. Had de bewoner niet een postbus aan de weg kunnen hebben? Dit herinnert
Jan er aan dat hij ook eens een dispuut met de toenmalige PTT heeft gehad over
het feit dat de brievenbus van nummer 9 te ver van de doorgaande weg verwijderd
was. Het wordt de wandelaars nu duidelijk waarom de postzegels telkens duurder
worden.
Die mensen daar wonen wel heel erg ver van de verharde weg |
Het pad slingert door bossen en langs akkers. Als we het bosschage
uit wandelen doemen hoge silo’s van de cementfabriek van Wanssum voor ons op. Het
is dan nog een kleine kilometer tot aan de rand van het dorp. Foekje wil in
Wanssum even langs een supermarkt omdat zij en Jan geen koffiemelk in de koffie
hebben, maar de winkels liggen te ver van de route om ze aan te doen. Zonder
melk en dus met zwarte koffie gaat het verder. Wanssum heeft de grootste
binnenhaven van Limburg en was tot het einde van de zeventiende eeuw een
heerlijkheid in bezit van baron Schellaert van Obbendorf. Ook dit dorp leed in de jaren 1940-1945 grote schade.
Het pad gaat rechtdoor; dat moge duidelijk zijn...... |
Maas uit zicht
Aan de zuidkant van het dorp slaan we een pad in dat
evenwijdig aan de winterdijk van de Maas loopt. Hoge bomen staan aan beide
kanten, in linie, langs het liniaalrechte pad. Hein denkt dat achter de dijk de
rivier de Maas zichtbaar moet zijn, maar zijn inspectie bovenop de dijk levert
hiervoor geen tastbaar bewijs. De Maas is in geen velden of wegen te zien.
Het kleine St. Goarkapelletje |
Na een kilometer en wat kort bochtenwerk worden we een
weiland ingestuurd met rechts ervan, in een klein bosje, een klein gebouwtje.
Het is een kapelletje dat staat op een plek waar vroeger een knooppunt van
wegen was. De Sint Goarkapel is gebouwd in 1662 en is de enige kapel in
Nederland die is gewijd aan St. Goar, de patroonheilige tegen koude- en
bibberkoortsen. We kunnen vanwege een bijzonder strak gespannen
prikkeldraadversperring niet bij het bouwwerk komen en kunnen daarom niet
waarnemen dat, zoals in het routeboek wordt vermeld, de muren vol met kerven
van bedevaartgangers zitten. Naast de oude kapel, helaas ook aan ons oog
ontrokken, staat een grenspaal die de grens tussen Brabant en Limburg markeert.
We maken er de gebruikelijke reeks foto’s en wandelen verder.
“Het wordt alweer wat lichter”
We hebben te maken met een miezerig weerbeeld (of: “is het weer
miezerig weer), maar nog steeds besluiten we om geen regenkleding aan te
trekken. “Het wordt alweer wat lichter”, wordt er in de groep geroepen. Hoe
vaak zouden we dit nog horen vandaag.
Het 'Kasteelske' met los bakhuis |
Hein bewondert de machtige wilg in de tuin van de oude kasteelboerderij |
Kasteelske
Net voor Meerlo lopen we over het erf van ‘het Kasteelske’.
Deze boerderij die ook wel Huis Meerlo wordt genoemd, is voor het eerst in de
geschiedenis vermeld in 1457. Volgens de overlevering zou het kasteel tijdens
de Tachtige Jarige Oorlog grotendeels door brand zijn verwoest. Gelukkig voor
ons hebben ze hem toen al herbouwd. Gelukkig maar, anders hadden we nu
waarschijnlijk door een leeg weiland gewandeld. We worden er door een oude man
met hond op gewezen dat het Pieterpad ‘onderlangs’ het poortje voert. Getrouw
als we zijn volgen we zijn aanwijzingen op. In het Pieterpadboekje zien we
later een foto van deze zelfde man. Op een bronzen plaquette onder de poort worden
woorden van Adriaan Roland Holst (1888-1976) weergegeven:
“Leven leidt tot vervallen en verouden in menschen
en in wat
de menschen bouwden.
Alleen de schoonheid is van langer duur”.
De tekst op de plaquette wordt ter plekke doorgenomen |
Iets verderop, bij een aanpalend bankje, eten we een koek. Tineke
rust even op het bankje uit wat haar op een natte kont komt te staan. Maar als
ze opstaat kan ze, achterom kijkend, concluderen dat de plek op het bankje waar
zij heeft gezeten, nu gelukkig droog is.
We wandelen door de ‘buitenwijken’ van het kleine dorpje Meerlo.
Landelijke delen van de route worden vandaag afgewisseld met bewoonde gedeelten.
De voor dit deel van het land typische donkere steen is het belangrijkste
bouwmateriaal. Samen met de rolluiken die bijna voor alle ramen zijn gemonteerd
kunnen we er niet om heen te moeten ervaren dat we in de zuidelijkste provincie
van ons land wandelen. De dampkring in dit deel van Nederland staat stijf van de
indringende lucht van varkensmesterijen. Gelukkig zien we geen varkens. Wel
passeren we andere soorten vee zoals ezels, paarden, pauwen, kippen,en veel -
heel veel Shetland pony’s.
Dat we in de buurt van Lottum zijn is aan de rozenpracht in Meerlo te merken |
Onderweg komen we door een klein gehuchtje genaamd Keuter. Maar
de keuterboer waar deze plek naar genoemd moet zijn, treffen we niet aan. Wel
zien we iemand met een kruiwagen groenafval afvoeren, maar we kunnen niet
beoordelen dat hij het betreffende keuterboertje is.
Het weer wil maar niet opknappen. Sommige momenten zou je
denken dat het zonnetje door het wolkendek heen breekt om even later weer te
constateren dat het weer donker en triest is. Zo nu en dan valt er wat
motregen, maar we bikkelen door.
Zicht op Swolgen |
Stoelhoezen van
poncho’s
In het dorp Swolgen eten we op het terrein van de
plaatselijke Sint Lambertuskerk een broodje, drinken we onze meegebrachte
koffie en gunnen we onze benen enige rust. De van oorspong in de 13e
eeuw gebouwde kerk werd, als zoveel in deze streek, in de tweede wereld oorlog
verwoest. Alleen het uit de 15e eeuw daterende koor bleef gespaard. De
rest heeft men er in een absoluut oninteressante nieuwbouw aan geprutst. De
bankjes zijn vochtig en om geen natte kont te krijgen gebruiken we onze
poncho’s als stoelhoezen. En het werkt echt. Na de innerlijke mens weer wat te
hebben gesterkt wandelen we verder.
Hoe sterk is de eenzame wandelaar....... (parodie op Jimmy van Boudwijn de Groot) |
Dat het herfst is en vochtig moge de lezer bij het zien van bovenstaande foto duidelijk zijn (worden) |
Landschappelijk rijke
Maasarmen
Ten zuiden van Swolgen wandelen we door een landschappelijk
interessant gebied, het “Schuitwater”. Dit natuurgebied is een overblijfsel van
verschillende oude Maasarmen. Deze oude stromen verlandden geleidelijk. Het is
een bos- en waterrijk gebied (broekbossen) dat wordt omgeven door hogere
zandgronden. Het pad er doorheen is soms wat aan de drassige kant. Gelukkig voor
ons wordt het pad zo nu en dan over planken vlonders geleid. Grote delen van het
water zijn bedekt met een dikke laag eendenkroos. We nemen uitgebreid de tijd
om er onze foto’s te maken en te genieten van dit bijzondere stukje natuur. We
zien zelfs sporen van bevers. Hier en daar zijn bomen doorgeknaagd.
Veel eendenkroos in de slootjes |
En het pad door het 'Schuitwater' is bedekt met een dikke laag kleurige bladeren |
Bij het gehuchtje Zwaanenheike verlaten we de laag gelegen broekbossen en wordt het ons weer wat droger onder de voeten.
De diverse (korte) wandelroutes die er zijn worden duidelijk bewegwijzerd |
Prachtige wandelpaden in een schitterend groene omgeving |
Bij het gehuchtje Zwaanheiken verlaten we natte gebieden en hebben plotseling weer 'vaste grond' onder onze voeten. Om ons heen
treffen we alleen nog maar percelen met rozenstruiken aan. We bevinden ons op
nog geen 3 kilometer van het dorp Lottum, dat zich, zoals de lezer zich
waarschijnlijk weet te herinneren, het episch centrum van de rozenteelt in
Nederland mag noemen. Meer dan 70% van alle rozen uit Nederland wordt in de
omgeving van Lottum gekweekt. Dat komt neer op
20 miljoen rozen per jaar. Helaas voor ons zijn de meeste rozen
uitgebloeid.
Rozen, rozen en nog eens rozen |
Net na Zwaanenheike komen we langs een boerderij waar een
soort van warme-lucht-tunnel is aangelegd. De warmte straalt eraf en de windturbines
maken een hels kabaal. Aan het einde van de tunnel is een opening met een
trappetje erbij. Nieuwsgierig beklimmen Jan en Foekje de trap om een kijkje te nemen
wat zich achter de dekkleden afspeelt. In een lange tunnel liggen allemaal
houtsnippers waarop jonge rozenstruiken tot ontwikkeling komen. De warme lucht
die erover heen wordt geblazen is zo vochtig dat de brillenglazen onmiddellijk
beslaan. Maar dat is niet het ergste. Het ergste is de stank. De doordringende
lucht is niet te harden. Na geconstateerd te hebben wat zich in de tunnel
afspeelt wandelen we snel door, bang dat de penetrante geur in onze kleding
gaat zitten.
En weer miezert het een beetje. Maar ook nu wordt er weer
geroepen dat het lichter aan de lucht wordt. Plotseling wijst een groot bord
ons op een kleine uitspanning. Onder een verweerde parasol staat een tafel
waarom koopwaar is uitgestald en een koelbox met allerlei versnaperingen. De
prijslijst is aan de tafel vastgeplakt. We gebruiken de twee stoelen die erbij
staan om eventjes te rusten. Jan blijft staan en Tineke en Hein gaan tegen een
hek zitten. We drinken onze thee en Jan heeft telefonisch contact over de door
de gemeente aan It Roer te plaatsen hondenkakbak. Foekje koopt een soort van
onderzetter met daarop een roos en deponeert de kostprijs in het daarvoor
bestemde kleine roze spaarvarkentje.
Kaarsjes branden |
Buurtkapel
Vijf honderd meter verder wandelen we langs de buurtkapel
Houthuizen. Dit gebouwtje is door buurtbewoners opgericht vanwege het feit dat
het buurschap de oorlog zo goed was doorgekomen. Foekje brandt hier andermaal
een paar kaarsjes en een zogenaamde noveemkaars, een grote kaars die 9 dagen en
nachten aaneen zal branden.
Onderweg kom je wel vaker ezels tegen, maar dit keer zijn het èchte |
Via een kilometer lang zandpad komen we op een verhard
weggetje en als we de bocht om gaan zien we de rode Focus al staan. We gooien
de tassen achterin de auto en rijden via de kortste route die de TomTom
aangeeft naar de startauto terug. Daar vandaan gaan we met z’n vijven naar de
camping. Foekje en Jan doen, bij het passeren van Wanssum, nu de eerder zo
verlangde supermarkt aan en kopen er koffiemelk. Op datzelfde moment breekt de zon
door het wolkendek heen en verlicht de omgeving. Hadden we toch vanochtend maar
koffiemelk gehaald, misschien hadden we dan de rest van de tocht in het
zonnetje gewandeld.
Lekkere kip met gekruide
rijst (maar zonder cashewnoten)
Bij aankomst op de camping heeft het zonnetje het alweer tegen
de wolken moeten afleggen. Hotze heeft een lekker biertje klaarstaan en Tineke
bekommert zich om het avondeten. Het is een lekkere verrassing van kip met
groenten en gekruide rijst. Als de afwas is gedaan en alles aan kant is werpt
Tineke twee kleine zakjes ongebrande cashewnoten op tafel; die hadden door het
gerecht moeten worden geserveerd. Ach, dat overkomt ons allemaal wel eens
Tineke.
Jan en Foekje rijden naar Venray, waar ze een hotelletje
hebben geboekt. De familie Brouwer blijft in hun kipje achter. Ook Hein slaapt
vannacht in de caravan. Het is hem buiten te nat en te koud om de tent op te
zetten en de nacht erin door te brengen. Kom op Hein, de temperatuur is nog
boven nul.