zondag 26 oktober 2014

Grubbenvorst - Belfeld (20 kilometer)

Vanochtend worden Jan en Foekje uitgerust wakker in hun ‘family-run hotel’ in Venray. Het ontbijt wordt later geserveerd dan ze gewoon zijn, dus schuiven ze om precies half negen aan aan de belangrijkste maaltijd van de dag. Gisteravond in de caravan is de afspraak gemaakt dat de wandelclub om half tien op de finishplek van vandaag bij elkaar zal komen. Om negen uur stuurt Hein aan Jan een Whatsappje met de mededeling dat de Brouwers al bijna op de plaats van samenkomst zijn. O o!, dat wordt haasten. Foekje laat haar yoghurt met muesli voor wat het is en tien minuten later rijdt er een zwarte Ford Focus van het zwaar bewaakte parkeerterrein van het hotel. Tot aan Belfeld is het zeker twintig minuten rijden.

Te vroeg in Duitsland
Als ze op de ontmoetingsplaats aankomen is er van de buren van nummer 9 geen enkel spoor. Dan ontvangt Jan wederom een appje van Hein waarin hij vertelt dat ze zich hebben verreden en dat ze er écht bijna zijn. Na eerst al wat in Venlo te hebben rondgecrosst, hebben ze de afslag naar de A74 gemist en zijn daardoor pardoes Duitsland binnen gereden. Via wat afslagen en omwegen arriveren ze, later dan gedacht en gehoopt, uiteindelijk op de afgesproken plek. We rijden naar een plek waar een van de auto’s veilig kan staan. De zwarte Ford wordt op een breed zandpad geparkeerd. Omdat Jan, Foekje en Hein vanavond vanaf de finishplek direct naar Fryslân terug willen rijden, wordt Hein zijn overnachtings-equipment van de rode in de zwarte Focus alvast overgeheveld. Als we aan het einde van de wandeltocht total-loss zijn hoeven we daar niet meer me om te pakken. Hotze en Tineke blijven nog een paar nachten op de camping.

Gezamenlijk rijden we daarna naar de startplaats van de etappe van vandaag: Grubbenvorst. Het is gezellig in de auto en onderweg wordt breeduit gelachen om de reiscapriolen van de Brouwers van vanochtend.

Gelukkig is het gras hoog genoeg om er de shit mee van de stok te vegen
Vieze wandelstok
De startauto komt op dezelfde plek te staan als hij gisteren als finishauto stond geparkeerd en meteen komt de al bijna traditionele koffie voor het licht. Na de koffie slaan we een smal weggetje in wat ons na honderd meter weer op de route zet. De weg is modderig van al het landbouwverkeer dat, vanwege haar, tegenwoordig kolossale, afmetingen meer naast de weg dan erop moet rijden om zich te kunnen verplaatsen. Net op de plek waar de weg het viest is, glipt Tineke haar wandelstok uit haar hand en belandt het ding pontificaal in de drek. Verbolgen over het feit dat dit háár weer moet overkomen veegt ze de stok schoon aan het lange gras in de berm. Iets verderop staat de rest van de wandelclub, dubbelgeslagen van het lachen. We stellen met enige zorg vast dat het wel eens een hele lange wandeldag kan gaan worden.
Bij huis Kaldenbroek, een kasteelhoeve uit de 15e eeuw
Na een dikke kilometer wandelen we Grubbenvorst in. Tegenover een monumentaal gebouw staan in een grasveldje een paar metershoge asperges gepositioneerd. Ondanks dat het een nietszeggend kunstwerk is blijven we er toch even staan kijken. Er worden zelfs foto’s van gemaakt.
Hoe laat is het Foekje?
Iets verderop zien we een volledig transparant klokkentorentje staan. Naast zijn functionaliteit als tijdaanwijzer mag dit, in tegenstelling tot de “asperges”, zeker wèl als kunst worden aangemerkt.
Ook dit dorp heeft tijdens de tweede wereldoorlog zwaar te lijden gehad, maar Grubbenvorst is desondanks toch een leuk plaatsje met nog een paar wat oudere gebouwen. De supermarkt is open maar die lopen we voorbij, immers gisteren hebben we al koffiemelk gekocht. Jan doet nog rap een greep in de openbare geldlade aan de buitenmuur van de bank met de beginletter “R”.

Het pontje ligt aan onze oever
Even snel als we Grubbenvorst binnen wandelden wandelen we er weer uit en dalen langzaam af naar de rivier. De pont ligt aan onze oever dus we kunnen meteen aan boord van de kleine ‘heen en weer’. De Maas is op deze plek bijzonder smal; zeker niet breder dan het Prinses Margrietkanaal bij Grou. De veerprijs bedraagt per wandelaar slechts twintig eurocent. De financieel georiënteerde wandelaars onder ons zijn het er over eens: hier moet geld bij.

Langs de de Maas gaat het in zuidelijke richting
Tomatenautomaten
Met zicht op de rivier lopen we op de oostelijke oever van de Maas richting het zuiden. In de verte zien we de stad Venlo al liggen. Zo nu en dan wijkt het pad af van de rivier en wandelen we langs de vele kassen die veelal voor de teelt van tomaten en paprika’s gebouwd zijn. Bij een boerderijtje wordt onze aandacht getrokken door een automaat in de muur waaruit je, tegen betaling uiteraard, tomaten kunt ‘trekken’. Deze noviteit was door niemand van de groep ooit aangetroffen. Het woord van de dag is een logisch gevolg van deze ontdekking: ‘tomatenautomaten’. Het zelfstandig naamwoord multipel, omdat er wellicht meerdere van deze automaten bestaan. We kopen er twee kleine bakjes met snoeptomaatjes; heerlijk vers en bijzonder smakelijk.

Het water van de Maas staat ons tot de schoenen
Al smullend van de kleine ronde vruchten lopen we verder richting Venlo en na een paar kilometer stappen we onder de brug van de vierbaansweg de A67 door. Hieronder ligt een zwerver te slapen die te midden van drankflessen zijn of haar (dat kunnen we niet beoordelen) domicilie heeft gekozen. Het pad wordt hier niet goed aangeven waardoor we verder naar beneden lopen en het water van de Maas ons plotseling tot aan de schoenen staat. Gelukkig wijst de GPS ons de weg en even later zijn we weer ‘en route’ op de route.

Kassen voor tomaten en paprika's
Een tomatenautomaat 
Echte Limburgse vlaai
Vlak voor Venlo buigen we af richting het plaatsje Genooi. Deze ooit zelfstandige plaats is vanwege de expansiedrift van Venlo aan de stad vast komen te zitten. We wandelen langs de kapel van Genooi die in 1631 is opgericht. Als Jan even om het gebouwtje heen loopt om te kijken of er een misschien een leuke foto te schieten is, ontdekt hij in een bijgebouwtje een koffieschenkerij waar men koffie met Limburgse vlaai op de kaart heeft staan. Door onze drift om ons zelf ook op de kaart te zetten gaan we er naar binnen. We willen allemaal wel een punt van dit streekgebonden baksel. De keuze valt op twee soorten vlaai: kersen- en kruimelvlaai. Hotze, die kruimelvlaai heeft besteld, oppert dat hij het puntje wel even naar binnen zal kruimelen.
Het is genieten; de smaak is, net als de stemming overigens, bijzonder goed. Aan de wand in het café hangt kunst dat verkocht wordt. Van een schilderij met grote ronde cirkels vind Hotze dat het eruit ziet als een modern dartbord. Als dat zo is moet Hein, die zich onder het betreffende schilderij geposteerd heeft, uitkijken voor de pijltjes.

Gelukkig voor Hein wordt er niet met pijltjes
op het moderne dartbord gegooid
De kapel van Genooi met rechts de uitspanning waar men heerlijke koffie met vlaai heeft 
Venlo
Drie kwartier later wandelen we weer langs de Maas en stappen Venlo in. Langs de Maas staan statige panden die vanaf de bovenverdieping een prachtig uitzicht over de rivier hebben. Wij wandelen op de hoge dijk die de stad tegen hoog water moet beschermen, maar de aanpalende huizen, vanaf de benedenverdieping, het uitzicht ontneemt.

Venlo langs de rivier de Maas
De route verlaat de rivier en gaat richting binnenstad. Ook hier staan prachtige grote huizen. Dit is weer eens wat anders dan de keuterboerderijtjes op het platteland. Om ons heen kijkend en genietend van de pracht en praal raken we ongemerkt in het centrum van de stad. Ondanks de schade die in WOII is aangebracht staan ook hier nog verscheidene oude gebouwen. De stad Venlo kan ons qua bebouwing wel bekoren.

Een prachtige opgang naar een schitterend huis

Niet alleen zijn de gebouwen mooi, maar ook mooi oud (of oud mooi)
De etalage van een boekenwinkel
Het is kermis
Het is druk: het is koopzondag en er is kermis. Maar hartje stad, rond de Dominicanerkapel, is het rustig. Het is een oase van rust in de hectiek van de lawaaierige wereld eromheen. Het naast de kapel liggende klooster is in gebruik als hospice. De plaats ademt een serene sfeer uit. Op het hekwerk in het straatje naast de kerk, de Floddergats genoemd, is een galerij van carnavaleske karakters in brons, in de stadstaal van Venlo. Langzaam passeren we de grappige kopjes en figuurtjes. Je zou ze allemaal wel op de foto willen zetten, zo leuk zijn ze, maar in verband met het grote aanbod beperken Tineke en Jan zich tot het knippen van de aller allerleukste.

Rare koppen op stokjes langs de Floddergats 
De kermisattracties staan verspreid in de binnenstad. Op een groot plein staat het “Fabulous  Boobytrap Hotel’, een attractie waarin je allerlei fratsen moet uithalen om er doorheen te kunnen lopen. Foekje wil die ervaring niet aan haar voorbij laten gaan en ze krijgt Hein zover dat hij mee gaat. Ze doen hun rugtassen af, kopen kaartjes en gaan naar binnen. Hotze, Tineke en Jan houden de achtergelaten bagage nauwlettend in de gaten. Venlo mag dan een leuke stad zijn, aan de hoge criminaliteitscijfers doet dat niets af.
 
Welkom in het Fabuleus Boobytrap Hotel
Een glijbaan tot slot
Ja Foekje, doe jij maar alsof.......
Doorlopen Hein
Als we van het kermisterrein richting het NS-station lopen komen we op een hele grote rotonde. “Ooooo”, roept de familie Brouwer in koor: “Hier zijn we vanochtend met de auto ook al geweest”. En weer komen de verhalen los over hoe men vanochtend de stad Venlo heeft doorkruist.

In de stad, uit de stad
Pontificaal voor het station, op het stationsplein, op een onmetelijk grote bank eten we wat van onze voedselvoorraad. Het is lekker zonnig weer, wat het zitten op de bank tot een waar feest maakt. Maar we moeten verder. We zijn nog niet bij de finish, dus stappen we na een kwartiertje weer op.
Is dit een bank of is dit een bank?
Langs een drukke straat wandelen we de stad uit; steken het spoor over en slaan linksaf een landweggetje in. En met dat we afslaan verdwijnt het geroezemoes van de stad en wordt het plotseling weer heerlijk stil rondom ons. Het weggetje loopt langzaam iets op. Aan weerszijden staan statige huizen op grote lappen grond. Dit moet de rijkeluiswijk van Venlo zijn, zo schatten we in. We speculeren over de huizenprijzen in deze buurt en de miljoenenbedragen vliegen over straat.

We hebben de plek bereikt van waar we de route uit het boekje niet meer mogen volgen. Een paar jaar geleden is de vierbaansweg naar Duitsland door het Limburgse landschap getrokken en daardoor heeft men de route moeten verleggen. Op de website van het Pieterpad worden de wijzigingen beschreven, maar die beschrijving hebben we niet geprint. Het is dus zaak om de rood-witte stickers goed te blijven volgen. Als we op de ‘nieuwe’ route onderweg zijn blijkt dat de GPS-tracks op de website wel zijn aangepast. De GPS is niet leidend, maar het is geruststellend te weten dat we die kunnen raadplegen.

Herfstkleuren aan de andere oever van het meertje
Lekkere koeken
We wandelen een natuurgebiedje in met hoge zandduinen en poelen met glashelder water. Bij een bankje bovenop een heuvel rusten we wat en drinken koffie en thee en eten er een lekkere koek bij. Dat scheelt straks weer gewicht om te sjouwen. Ondanks het feit dat we de stad Venlo nog maar zo kort geleden zijn uitgelopen is er van enig stadsrumoer absoluut niets meer merkbaar. Vanaf de plek van het bankje hebben we een mooi uitzicht over het gebied. Aan de overkant van een klein meertje laten de bomen zich van hun meest kleurige kant zien. Het kleurenpalet is breed en loopt van licht groen tot donker groen en van geel tot rood en oranje.

 En verder gaat het. We lopen langs een bosrand waarin een hoog hek is aangebracht. Je zou hiervan denken dat dit de grens tussen Nederland en Duitsland markeert, maar de ‘Heimat’ ligt nog op een kilometer oostelijk. Foekje leest luidop voor vanaf een informatiebord dat langs het hek is geplaatst. Als ze zich omdraait mept ze Tineke tegen haar hoed. Ondanks de klap blijft het hoofddeksel op zijn plek. En weer, voor de zoveelste keer vandaag, liggen de dames dubbel van het lachen.

..... even op mijn GPS kijken....
Trappistenbier; sorry klooster
Na anderhalve kilometer gaat het hek over in een ongeveer twee meter hoge muur. Jan wil graag weten welke geheimzinnigheid zich achter deze muur afspeelt, maar de muur is veel te hoog om eroverheen te kijken. Hij vindt de oplossing door zijn fototoestel boven de muur te houden en een paar ‘blinde’ foto’s te maken. Wat hij op het schermpje van zijn fototoestel ziet is enigszins teleurstellend: het is een tuin. De tuin hoort bij een oud trappistenklooster, maar de broeders zijn vertrokken en hebben de gebouwen en terreinen als het ware aan de Goden overgeleverd. Tegenwoordig is er in het complex een woongemeenschap en kringloopwinkel gevestigd van Emmaus Feniks. Het geheel van gebouwen staat er verwaarloosd bij. We vinden het jammer dat dit soort bouwsels niet beter wordt onderhouden. De bewoners en vrijwilligers van Emmaus Feniks doen er echter alles aan om het complex voor verval te behoeden, maar of je daar iets van kunt zien……..?

Het is onduidelijk waarom deze heilige een compleet huis op zijn arm draagt
Foekje ondervindt op dit deel van het traject een soort van spraakgebrekkigheid. Op een plek langs de muur heeft men oude uitgebloeide potplanten neergegooid, volgens Foekje zijn het “plotpanten”. En als ze even verderop een poedel ziet lopen dan vind ze dat een “poezel”. Waarschijnlijk is dit een mix van poes en poedel. Tot slot wijst ze ons op een mooie steen die een stuifpaddenstoel blijkt te zijn. Maar in het in het vervolg van de etappe gaat het wel goed met haar.

Na wat kort bochtenwerk steken we de A74 over. Druk verkeer schiet onder ons door op weg naar Duitsland de ene kant op en naar Nederland de andere kant op. Het viaduct markeert hier de grens tussen beide landen. Waarschijnlijk is de familie Brouwer hier vanochtend al gepasseerd.

Het zal me een feestje worden.....
Oktoberfest
Vlak na het viaduct  wandelen we Tegelen in, dat wil zeggen een buitenwijk. Op een informatiebord in de berm van de weg worden we attent gemaakt op het Oktoberfest tegenover H.J. Brouwerij. Helaas kunnen we op de aangegeven feestdag niet aanwezig zijn.

We dalen een talud af en komen bij een hertenkamp waarin in de verte een paar sneue dieren staan. We lopen op een soort tunnelpad dat aan beide zijden is omgeven door een hoog gazen hek. Aan de rechterkant staat het hekwerk dat moet voorkomen dat de herten het kamp verlaten; langs de linkerkant heeft men een hek opgetrokken waarmee men de toegang tot een oude groeve wil verhinderen. We hebben het gevoel meer opgesloten te zijn dan de dieren in het hertenkamp. Achter het gaas, in een ondiep water, zien we dikke karpers zwemmen. Als zij ons ontwaren vluchten ze in een dikke plons en draaikolk weg. 

Iets verderop worden we aangesproken door een tweetal Pieterpadwandelaars die we vandaag wel eens eerder gedag hebben gezegd en die de weg naar Tegelen zoeken. Zij hebben de gewijzigde route wel uitgeprint, maar weten absoluut niet waar ze zich bevinden. Omdat wij een GPS bij ons hebben is de plaatsbepaling een koud kunstje. Na een kort gesprekje sturen we de verdwaalden het grote bos in.

Blaffende honden springen het hoogst
Het pad is op dit deel van de route nat. De honden van wandelaars die we tegenkomen hebben modderige poten. Het is daarom lachen geblazen als een van de honden tegen Tineke opspringt en een dikke laag modder op haar nog schone broek achterlaat. Ze is zeer verontwaardigd dat de hond haar heeft uitgezocht om tegenop te springen. En hoppa, daar gaan we weer; de dames gillen het weer uit van het lachen.
Een paar honderd meter verderop komen we bij het punt dat de oude route en de nieuwe route weer in elkaar overgaan. Het is nog een kleine kilometer tot aan de finish van vandaag. De zwarte Ford staat nog langs het pad maar is door auto’s van andere wandelaars omsingeld.

Einde
We rijden naar de startauto bij Grubbenvorst terug. Omdat we tijdens de etappe van vandaag een kop koffie hebben gekocht hebben we de kan thee nog niet hoeven aan te spreken. Bij de auto drinken we gezamenlijk een kop van de nog steeds behoorlijk warme drank. Kort praten we nog over de route en het prachtig zonnige weer na. We nemen afscheid en Foekje, Hein en Jan rijden naar het noorden terug. Hotze en Tineke gaan naar de camping; zij komen dinsdag weer thuis.


zaterdag 25 oktober 2014

Geijsteren - Grubbenvorst (20 kilometer)

En alweer is het vroeg opstaan voor de buren van nummer 9 en voor Hein op nummer 7. De afstand tot de wandeletappes in Limburg, de laatste provincie in het Pieterpadtraject, wordt alsmaar groter. Per weekend komt er gemiddeld 40 kilometer bij. Het drietal vertrekt om kwart over zeven uur uit Grou. Er is afgesproken dat beide partijen: Hotze en Tineke en het drietal uit Grou elkaar ontmoeten op de Parallelweg, net ten noorden van Grubbenvorst. Hein rijdt. Bij een tankstation bij Arnhem nemen ze een kop koffie en neemt Jan het stuur over. Tegen half tien staan Hotze en Tineke op de afgesproken plek klaar en meteen rijden we naar Geijsteren om onze Pieterpadbelevenissen voort te zetten.

“Het droogt wel weer op”
Achter de auto drinken we nog een kop koffie, door Tineke gezet, en trekken onze stoute wandelschoenen aan. Het weer laat een beetje te wensen over. Het is vochtig. Uit de laaghangende bewolking valt zo nu en dan wat minuscule motregen. Gelukkig hoeven we onze regenkleding daarvoor niet aan te trekken. Onder het motto: “het droogt wel weer op” vertrekken we.
Foar de kofje net eamelje
Vanaf het parkeerterrein steken we de doorgaande weg over en wandelen een pad in wat ons in zuidelijke richting naar ons einddoel moet voeren. We moeten ruim baan maken voor de postbode in een gele bestelauto die zijn post op een halve kilometer van de verharde weg af in een brievenbus bij een huis deponeert. Had de bewoner niet een postbus aan de weg kunnen hebben? Dit herinnert Jan er aan dat hij ook eens een dispuut met de toenmalige PTT heeft gehad over het feit dat de brievenbus van nummer 9 te ver van de doorgaande weg verwijderd was. Het wordt de wandelaars nu duidelijk waarom de postzegels telkens duurder worden.

Die mensen daar wonen wel heel erg ver van de verharde weg
Het pad slingert door bossen en langs akkers. Als we het bosschage uit wandelen doemen hoge silo’s van de cementfabriek van Wanssum voor ons op. Het is dan nog een kleine kilometer tot aan de rand van het dorp. Foekje wil in Wanssum even langs een supermarkt omdat zij en Jan geen koffiemelk in de koffie hebben, maar de winkels liggen te ver van de route om ze aan te doen. Zonder melk en dus met zwarte koffie gaat het verder. Wanssum heeft de grootste binnenhaven van Limburg en was tot het einde van de zeventiende eeuw een heerlijkheid in bezit van baron Schellaert van Obbendorf. Ook dit  dorp leed in de jaren 1940-1945 grote schade.

Het pad gaat rechtdoor; dat moge duidelijk zijn......
Maas uit zicht
Aan de zuidkant van het dorp slaan we een pad in dat evenwijdig aan de winterdijk van de Maas loopt. Hoge bomen staan aan beide kanten, in linie, langs het liniaalrechte pad. Hein denkt dat achter de dijk de rivier de Maas zichtbaar moet zijn, maar zijn inspectie bovenop de dijk levert hiervoor geen tastbaar bewijs. De Maas is in geen velden of wegen te zien.

Het kleine St. Goarkapelletje
Na een kilometer en wat kort bochtenwerk worden we een weiland ingestuurd met rechts ervan, in een klein bosje, een klein gebouwtje. Het is een kapelletje dat staat op een plek waar vroeger een knooppunt van wegen was. De Sint Goarkapel is gebouwd in 1662 en is de enige kapel in Nederland die is gewijd aan St. Goar, de patroonheilige tegen koude- en bibberkoortsen. We kunnen vanwege een bijzonder strak gespannen prikkeldraadversperring niet bij het bouwwerk komen en kunnen daarom niet waarnemen dat, zoals in het routeboek wordt vermeld, de muren vol met kerven van bedevaartgangers zitten. Naast de oude kapel, helaas ook aan ons oog ontrokken, staat een grenspaal die de grens tussen Brabant en Limburg markeert. We maken er de gebruikelijke reeks foto’s en wandelen verder.

“Het wordt alweer wat lichter”
We hebben te maken met een miezerig weerbeeld (of: “is het weer miezerig weer), maar nog steeds besluiten we om geen regenkleding aan te trekken. “Het wordt alweer wat lichter”, wordt er in de groep geroepen. Hoe vaak zouden we dit nog horen vandaag.
Het 'Kasteelske' met los bakhuis
Hein bewondert de machtige wilg in de tuin van de oude kasteelboerderij
Kasteelske
Net voor Meerlo lopen we over het erf van ‘het Kasteelske’. Deze boerderij die ook wel Huis Meerlo wordt genoemd, is voor het eerst in de geschiedenis vermeld in 1457. Volgens de overlevering zou het kasteel tijdens de Tachtige Jarige Oorlog grotendeels door brand zijn verwoest. Gelukkig voor ons hebben ze hem toen al herbouwd. Gelukkig maar, anders hadden we nu waarschijnlijk door een leeg weiland gewandeld. We worden er door een oude man met hond op gewezen dat het Pieterpad ‘onderlangs’ het poortje voert. Getrouw als we zijn volgen we zijn aanwijzingen op. In het Pieterpadboekje zien we later een foto van deze zelfde man. Op een bronzen plaquette onder de poort worden woorden van Adriaan Roland Holst (1888-1976) weergegeven:

“Leven leidt tot vervallen en verouden in menschen
 en in wat de menschen bouwden. 
Alleen de schoonheid is van langer duur”.

De tekst op de plaquette wordt ter plekke doorgenomen
Iets verderop, bij een aanpalend bankje, eten we een koek. Tineke rust even op het bankje uit wat haar op een natte kont komt te staan. Maar als ze opstaat kan ze, achterom kijkend, concluderen dat de plek op het bankje waar zij heeft gezeten, nu gelukkig droog is.
  
We wandelen door de ‘buitenwijken’ van het kleine dorpje Meerlo. Landelijke delen van de route worden vandaag afgewisseld met bewoonde gedeelten. De voor dit deel van het land typische donkere steen is het belangrijkste bouwmateriaal. Samen met de rolluiken die bijna voor alle ramen zijn gemonteerd kunnen we er niet om heen te moeten ervaren dat we in de zuidelijkste provincie van ons land wandelen. De dampkring in dit deel van Nederland staat stijf van de indringende lucht van varkensmesterijen. Gelukkig zien we geen varkens. Wel passeren we andere soorten vee zoals ezels, paarden, pauwen, kippen,en veel - heel veel Shetland pony’s.

Dat we in de buurt van Lottum zijn is aan de rozenpracht in Meerlo te merken
Onderweg komen we door een klein gehuchtje genaamd Keuter. Maar de keuterboer waar deze plek naar genoemd moet zijn, treffen we niet aan. Wel zien we iemand met een kruiwagen groenafval afvoeren, maar we kunnen niet beoordelen dat hij het betreffende keuterboertje is.

Het weer wil maar niet opknappen. Sommige momenten zou je denken dat het zonnetje door het wolkendek heen breekt om even later weer te constateren dat het weer donker en triest is. Zo nu en dan valt er wat motregen, maar we bikkelen door.
Zicht op Swolgen
Stoelhoezen van poncho’s

In het dorp Swolgen eten we op het terrein van de plaatselijke Sint Lambertuskerk een broodje, drinken we onze meegebrachte koffie en gunnen we onze benen enige rust. De van oorspong in de 13e eeuw gebouwde kerk werd, als zoveel in deze streek, in de tweede wereld oorlog verwoest. Alleen het uit de 15e eeuw daterende koor bleef gespaard. De rest heeft men er in een absoluut oninteressante nieuwbouw aan geprutst. De bankjes zijn vochtig en om geen natte kont te krijgen gebruiken we onze poncho’s als stoelhoezen. En het werkt echt. Na de innerlijke mens weer wat te hebben gesterkt wandelen we verder.

Hoe sterk is de eenzame wandelaar....... (parodie op Jimmy van Boudwijn de Groot)
Dat het herfst is en vochtig moge de lezer bij het zien van bovenstaande foto duidelijk zijn (worden)
Landschappelijk rijke Maasarmen
Ten zuiden van Swolgen wandelen we door een landschappelijk interessant gebied, het “Schuitwater”. Dit natuurgebied is een overblijfsel van verschillende oude Maasarmen. Deze oude stromen verlandden geleidelijk. Het is een bos- en waterrijk gebied (broekbossen) dat wordt omgeven door hogere zandgronden. Het pad er doorheen is soms wat aan de drassige kant. Gelukkig voor ons wordt het pad zo nu en dan over planken vlonders geleid. Grote delen van het water zijn bedekt met een dikke laag eendenkroos. We nemen uitgebreid de tijd om er onze foto’s te maken en te genieten van dit bijzondere stukje natuur. We zien zelfs sporen van bevers. Hier en daar zijn bomen doorgeknaagd.

Veel eendenkroos in de slootjes
En het pad door het 'Schuitwater' is bedekt met een dikke laag kleurige bladeren
Bij het gehuchtje Zwaanenheike verlaten we de laag gelegen broekbossen en wordt het ons weer wat droger onder de voeten.
De diverse (korte) wandelroutes die er zijn worden duidelijk bewegwijzerd
Prachtige wandelpaden in een schitterend groene omgeving
Bij het gehuchtje Zwaanheiken verlaten we natte gebieden en hebben plotseling weer 'vaste grond' onder onze voeten. Om ons heen treffen we alleen nog maar percelen met rozenstruiken aan. We bevinden ons op nog geen 3 kilometer van het dorp Lottum, dat zich, zoals de lezer zich waarschijnlijk weet te herinneren, het episch centrum van de rozenteelt in Nederland mag noemen. Meer dan 70% van alle rozen uit Nederland wordt in de omgeving van Lottum gekweekt. Dat komt neer op  20 miljoen rozen per jaar. Helaas voor ons zijn de meeste rozen uitgebloeid.

Rozen, rozen en nog eens rozen
Net na Zwaanenheike komen we langs een boerderij waar een soort van warme-lucht-tunnel is aangelegd. De warmte straalt eraf en de windturbines maken een hels kabaal. Aan het einde van de tunnel is een opening met een trappetje erbij. Nieuwsgierig beklimmen Jan en Foekje de trap om een kijkje te nemen wat zich achter de dekkleden afspeelt. In een lange tunnel liggen allemaal houtsnippers waarop jonge rozenstruiken tot ontwikkeling komen. De warme lucht die erover heen wordt geblazen is zo vochtig dat de brillenglazen onmiddellijk beslaan. Maar dat is niet het ergste. Het ergste is de stank. De doordringende lucht is niet te harden. Na geconstateerd te hebben wat zich in de tunnel afspeelt wandelen we snel door, bang dat de penetrante geur in onze kleding gaat zitten.

En weer miezert het een beetje. Maar ook nu wordt er weer geroepen dat het lichter aan de lucht wordt. Plotseling wijst een groot bord ons op een kleine uitspanning. Onder een verweerde parasol staat een tafel waarom koopwaar is uitgestald en een koelbox met allerlei versnaperingen. De prijslijst is aan de tafel vastgeplakt. We gebruiken de twee stoelen die erbij staan om eventjes te rusten. Jan blijft staan en Tineke en Hein gaan tegen een hek zitten. We drinken onze thee en Jan heeft telefonisch contact over de door de gemeente aan It Roer te plaatsen hondenkakbak. Foekje koopt een soort van onderzetter met daarop een roos en deponeert de kostprijs in het daarvoor bestemde  kleine roze spaarvarkentje.

Kaarsjes branden
Buurtkapel
Vijf honderd meter verder wandelen we langs de buurtkapel Houthuizen. Dit gebouwtje is door buurtbewoners opgericht vanwege het feit dat het buurschap de oorlog zo goed was doorgekomen. Foekje brandt hier andermaal een paar kaarsjes en een zogenaamde noveemkaars, een grote kaars die 9 dagen en nachten aaneen zal branden.

Onderweg kom je wel vaker ezels tegen, maar dit keer zijn het èchte
Via een kilometer lang zandpad komen we op een verhard weggetje en als we de bocht om gaan zien we de rode Focus al staan. We gooien de tassen achterin de auto en rijden via de kortste route die de TomTom aangeeft naar de startauto terug. Daar vandaan gaan we met z’n vijven naar de camping. Foekje en Jan doen, bij het passeren van Wanssum, nu de eerder zo verlangde supermarkt aan en kopen er koffiemelk. Op datzelfde moment breekt de zon door het wolkendek heen en verlicht de omgeving. Hadden we toch vanochtend maar koffiemelk gehaald, misschien hadden we dan de rest van de tocht in het zonnetje gewandeld.
 
Aan het einde van dit pad, bij het hek, nog even linksaf en dan zit ook deze etappe erop
Lekkere kip met gekruide rijst (maar zonder cashewnoten)
Bij aankomst op de camping heeft het zonnetje het alweer tegen de wolken moeten afleggen. Hotze heeft een lekker biertje klaarstaan en Tineke bekommert zich om het avondeten. Het is een lekkere verrassing van kip met groenten en gekruide rijst. Als de afwas is gedaan en alles aan kant is werpt Tineke twee kleine zakjes ongebrande cashewnoten op tafel; die hadden door het gerecht moeten worden geserveerd. Ach, dat overkomt ons allemaal wel eens Tineke.

Jan en Foekje rijden naar Venray, waar ze een hotelletje hebben geboekt. De familie Brouwer blijft in hun kipje achter. Ook Hein slaapt vannacht in de caravan. Het is hem buiten te nat en te koud om de tent op te zetten en de nacht erin door te brengen. Kom op Hein, de temperatuur is nog boven nul.