Het is nog vroeg als de hotelgasten op de camping arriveren.
Gisteren is al bekokstoofd dat Hein en Jan de finishauto naar zijn plek zullen
rijden, dus na een kopje koffie zetten zij af naar Groesbeek. Op de terugweg naar
de camping hebben ze kort telefonisch contact met de achterblijvers zodat die,
als Jan en Hein terug zijn, langs de weg in kunnen stappen. Het kampeerterrein
is na de hevige regenval van gisteren behoorlijk zompig geworden en het is dus
zaak om daar niet te vaak met een auto over heen en weer te rijden. Het pad
naar de caravan is al behoorlijk zwart geworden.
Het water in de
schoenen hebben staan
Boven Millingen hangt een stevige onweersbui. Tijdens de
terugweg van Hein en Jan heeft het stevig
geregend. Als beide coureurs bij de camping arriveren staan Hotze en Tineke
onder een afdakje te schuilen en kunnen zodoende droog in de auto plaatsnemen.
Foekje heeft zich schuil proberen te houden onder wat bomen, maar is daarbij al
behoorlijk nat geregend. De tocht is nog niet begonnen of zij heeft het water,
zij het figuurlijk, al in de schoenen staan.
De Rijn gezien vanaf de Rijndijk bij Millingen aan de Rijn |
Centrum – Rijndijk
visa versa
In het centrum van Millingen laten we de auto op een
parkeerterrein achter. Om zoveel mogelijk van de route te wandelen moeten we
eerst naar de Rijndijk, waar we, normaal gesproken, gisteren met het pontje
zouden zijn gearriveerd. Heen en terug is het is een kilometer; dat hebben we
dan maar weer in de pocket. Na een half uur lopen we de auto weer voorbij en
zetten koers richting Groesbeek.
Omdat het gisteren maar ook vanochtend veel heeft geregend
zijn de paden van het eerste deel van de route nat, getuige de vele plassen
water op het parcours die we soms met extra meters moeten omzeilen. We zetten
koers richting Duitse grens. Nou is dat in dit deel van Nederland ook niet zo
moeilijk omdat men hier van drie kanten door het buurland wordt ingesloten. Het
zonnetje komt erbij en de temperatuur schiet meteen naar de twintig graden. Op
zich weer een hele fijne temperatuur maar door de hoge luchtvochtigheid is het
toch iets benauwd. De shirts met lange mouwen worden alras door de korte
vervangen.
De Zeelandsche Hof, gebouwd op een terp |
De zachte ondergrond maakt het lopen moeilijk |
De weidsheid van de Gelderse Poort met in de verte de heuvels bij Nijmegen |
Grensgeval
Vele kilometers wandelen we evenwijdig aan de grens. Als we
het slootje aan de linkerzijde zouden oversteken waren we in Die Heimat. Dat is
niet iets wat we echt willen maar we ontkomen er vandaag niet aan om een paar
kilometers over Duits grondgebied te lopen.
Bij de boerderij met de naam ‘Zeelandsche Hof’ verlaten we
de verharde weg en lopen we via een slootkant verder. De drassige grond maakt
het wandelen moeilijk en zwaar.
We lezen in het routeboekje dat het gebied, waar we doorheen
wandelen ‘de Duffelt’ wordt genoemd (in het Duits klinkt dat als ‘die Düffel).
Dit is een typisch rivierenlandschap met oude Rijngeulen en stroomruggen waar
vroeger veeteelt de belangrijkste bestaansbron vormde. Omdat het gebied veel
wateroverlast kende staan veel boerderijen, zoals de Zeelandsche Hof, op
terpen. Zeeland is de naam van een kleine heerlijkheid, ooit bezit van Huis
Bergh. Op de terp Groot Zeeland stond vroeger de burcht. Niet alleen in Fryslân
komen terpen voor. Enigszins teleurgesteld nemen we deze informatie ter
kennisgeving aan.
Walnoten en peren
Als we bij het plaatsje Leuth zijn begint het te regenen.
Bomen langs de kant van de weg bieden genoeg beschutting om de regen te
pareren. Het blijken walnootbomen te zijn en het duurt daarom niet lang of er
wordt driftig met de wandelstokken in de kruinen geslagen om de noten naar
beneden te laten vallen. Sommige noten liggen al los op de grond. Andere
daarentegen moeten nog uit hun dichte schil worden gepeld. Later zal blijken
dat je daar ontzettend bruine vingers van krijgt, hè Foekje?
Na een wandeling door het dorp schieten we een landweggetje
in waarlangs een boomgaarde met perenbomen is. Het lijkt een goed perenjaar te
zijn. De bomen hangen stampvol. Vanwege het feit dat de Russen door een boycot
van Europees fruit de peren niet meer afnemen besluit Jan solidair met de
kweker te zijn en één peer, voor eigen consumptie, te plukken. We plukken
allemaal een peertje. Het zijn joekels en ontzettend lekker.
Heerlijke grote peren. Een goed perenjaar dus |
Twee wandelaarsters in een aardappelveld |
Bij grenspaal 643 ligt de brug 'De Boog', eeuwenlang de grensverbinding tussen Leuth en Zyfflich |
Kikkers en
aardappelen
Aan het einde van het pad moeten we langs een sloot door een
stuk land waar aardappelen in zijn verbouwd. De rivierklei blijft heerlijk aan
de schoenen kleven. In het gras langs de
sloot zitten veel kikkers die verschrikt opspringen als Hotze, die voorop
loopt, passeert. Hotze springt van schrik op sommige momenten net zo hoog als
de kikkers zelf. Altijd al gevonden dat hij een spring-in-‘t-veld was. Uiteindelijk
verlaten we het aardappelveld en lopen op een brug aan die ons naar de overkant
van het water zal leiden. En zo zijn we weer in Duitsland.
Zyfflich
Het weggetje dat we volgen is omzoomd met bomen en struiken.
De zon staat er vol in wat, bij gebrek aan wind, van de Leutherstrasse een
benauwend straatje maakt. En terwijl Jan oppert dat er ongetwijfeld ‘dalje’ op
dit mooie weer komt klinkt in de verte alweer het donderende geluid van de
volgende onweersbui. Rechts van ons is de lucht zo zwart als de nacht. In de
verte zien we het kerktorentje van het dorpje Zyfflich staan. We versnellen ons
wandeltempo. In het centrum van het dorp; voor zover je in zo’n klein dorp als
dit van een centrum kunt spreken, staat een piramide-achtig bouwsel waaronder
een paar bankjes zijn gesitueerd. Hier schuilen we de onweersbui af. We maken
van de nood een deugd en drinken onze koffie en eten onze broodjes. Foekje haar
meegebrachte koeken vinden gretig aftrek. Onderwijl sluit een paar fietsers
zich bij ons aan om zich voor het onweer te hoeden.
We hebben zicht op een grasveld waarop een kleine
rommelmarkt wordt gehouden. De standhouders bedekken hun twijfelachtige
koopwaar onder grote vellen plastic.
Primitivisme
Als de bui na een klein uurtje is gepasseerd pakken we onze
spullen en moed weer bij elkaar en zetten onze voetreis voort. Net buiten het
dorp is een beeldentuin ingericht. Voordat we er erg in hebben is Hotze het
terrein opgelopen en vergaapt zich, net als de rest van het gezelschap even
later zal doen, aan de fraaie beelden die er staan opgesteld.
De beelden zijn surrealistisch en neigen zelfs naar het
primitivisme; een kunstvorm waarbij de kunstenaar ernaar streeft terug te gaan
naar de tijd van voor de moderne beschaving. De beelden zijn, zo blijkt, te
koop, maar vanwege het gewicht van de stenen en marmeren figuren wordt besloten
niet tot koop over te gaan.
Duivels, wat een berg
Bij het Wylerbergmeer verlaten we Duitsland en de lage
vlakte om, als we de weg zijn overgestoken, de Nijmeegse stuwwal te beklimmen. Vroeger
vormde deze stuwwal met de stuwwal van Montferland een geheel. Het is de meest
zuidelijke stuwwal van Nederland, gevormd in de voorlaatste ijstijd, zo’n
150.000 jaar geleden. De eerste klim hakt er meteen behoorlijk in. We beklimmen
de Duivelsberg. Bij deze heuvel is tijdens de Tweede Wereldoorlog, tijdens de
operatie Market Garden, zwaar gevochten. Maar ook tijdens de Romeinse tijd was
het al vaak het terrein van oorlogen en veldslagen. De Romeinen zagen de
strategische betekenis van dit punt al in en bewaakten de toegang tot Nederland
vanaf de Rijn vanaf de Eltenberg op de noordelijke oever en de Duivelsberg op
het zuidelijke ‘bruggenhoofd’. Als wij voor 1949 hier hadden gestaan zouden we
in Duitsland zijn geweest. In dat jaar werd de heuvel aan het Nederlandse grondgebied
toegevoegd.
Van bovenop de Duivelsberg (76 meter) moet men, volgens het routeboek,
een prachtig uitzicht op de omgeving hebben. Jammer dat de bomen die eromheen
groeien het uitzicht grotendeels verborgen houden. Er zijn veel bezoekers op de
heuvel. Gelet op hun schoeisel doet bij ons het vermoeden rijzen dat ze de
lange, moeilijke en drassige klim niet hebben gemaakt. Ons vermoeden wordt even
later bevestigd als we achter de Duivelsberg een pannenkoekhuis passeren met
daarbij een immens parkeerterrein. We zuchten diep bij het zien van al die
auto’s: “Tja, zo kunnen wij het ook”.
Off-road
Zevenheuvelenweg
We wandelen verder door het heuvelachtige gebied. Stevige
beklimmingen worden afgewisseld met minsten zo stevige afdalingen. De natte
ondergrond maakt het wandelen in deze omgeving alles behalve gemakkelijk. Het
is een bosachtige streek. Laaghangende takken zorgen er tot twee maal toe dat
Hotze zijn pet van zijn kruin wordt afgerukt. De eerste keer kan hij het ding
nog opvangen maar de tweede keer raakt het de grond. Een licht gemorrel klinkt
in de gelederen.
Het Pieterpad loopt vrijwel parallel aan de Zevenheuvelweg,
bekend van de Nijmeegse Vierdaagse. Het is de weg die op de derde dag wordt
bewandeld en door veel wandelaars, vanwege zijn zwaarte, met enige vrees
tegemoet wordt gezien. Dat laatste kan wel zijn, maar dan heeft men het
off-road nog nooit geprobeerd.
Het is weer tijd voor een bankje, thee, biscuits en een goede mop |
Als we weer wat in open terrein komen nemen we op een bankje
tijd voor thee en biscuits. We hebben uitzicht op de grote Canadese
erebegraafplaats waarop ruim 2.600 graven liggen. Daarachter, in de verte,
loopt de Zevenheuvelenweg waarop veel automobilisten en fietsers elkaar om de
beste stukjes asfalt bekampen. De weg is ver genoeg verwijderd om voor ons geruisloos
te zijn.
We zijn in Gelderland, maar de naam van het paadje zou anders kunnen doen vermoeden |
Zijn deze wandelaars ergens naar op zoek of wrijven ze hun schoenen schoon in het hoge gras |
Nadat we over het terrein van de Hoge Hof zijn gewandeld
dalen we langzaam af naar het dorp Groesbeek. Maar voordat we dat bereiken
steken we de Zevenheuvelenweg over om, via het buurtschapje Siep en een onverhard
wandelpaadje, de finishauto te bereiken. Er diende zich al een tijdje een
onweersbui aan en bij het inladen van de tassen in de auto begint het dan ook
hard te regenen. Hotze probeert achter een boomstam de regendruppels te
ontwijken; Tineke en Foekje kiezen ervoor om een paraplu boven hun hoofden uit
te steken die ze snel uit de achterbak van de auto hebben genomen; Hein neemt
in allerijl plaats op de achterbank en Jan, die de kofferbak afsluit en als
laatste de auto betreedt, vangt de laatste regendruppels op. Pffffff weer net
op tijd.
Pizza of Chinees?
Het is een latertje geworden vandaag. Maar er was ook zoveel
te zien en te beleven. Bovendien moesten we zo nu en dan voor een bui of buitje
(vrij naar Piet Paulusma) schuilen. Hoewel de tocht vanwege het geaccentueerde
terrein toch als behoorlijk zwaar betiteld mag worden kijken we er, op de
terugrit naar Millingen, met een goed gevoel op terug. En we kunnen bijna niet
wachten tot we weer een etappe gaan wandelen.
Onderweg rijst ook de vraag wat we met het eten gaan doen.
Hotze en Tineke blijven nog een paar dagen op de camping maar Jan, Hein en
Foekje rijden naar het noorden terug. Als we eerst naar de camping gaan om ons
op te frissen wordt het nog later. We besluiten in Millingen een pizza te
nemen, maar de vermeende pizzeria blijkt überhaupt geen pizza’s te verkopen. Ze
hebben alleen maar ijs. Dan maar naar de ernaast gelegen Chinees. Het interieur
van het Chinese Restaurant is sober, maar het eten is goed. Het mag daarom geen
wonder worden genoemd dat het afhaalgedeelte van het restaurant zo frequent
wordt bezocht.
Na de maaltijd, die we om diverse redenen niet zo snel
zullen vergeten, nemen de campinggasten afscheid van hen die nog een paar
uurtjes moeten autorijden. Om half negen in de avond rijdt de zwarte Focus de
oprit aan It Roer op. Omdat de chauffeur bij de Chinees geen alcoholisch
drankje tot zich heeft kunnen nemen wordt op de oprit door Foekje, Hein en Jan,
in gezamenlijkheid, nog een biertje gedronken.
Tot slot nog even twee leuke wetenswaardigheden:
Grensromantiek: de
Eltense Butternacht
Direct na de Tweede Wereldoorlog heeft de Staat der
Nederlanden gepoogd om via de onderhandelingstafel -bij wijze van
Wiedergutmachung- een brede strook Duits grondgebied te annexeren. De
aanvankelijke eis was 4.980 km2, ofwel een stuk Duitsland ter
grootte van zo’n 15% van de oppervlakte van Nederland. Dit gebied diende
bovendien leeg opgeleverd te worden, dus met gedwongen volksverhuizing van
Duitsers!
Grenscorrectie als compensatie voor geleden oorlogsschade
komen in de geschiedenis wel vaker voor, maar deze poging om Lebensraum te
creëren mag op zijn minst een gotspe heten. De geallieerden gingen overigens
niet akkoord, ook een aangepast Nederlands voorstel van 1.840 km2
haalde het niet. Uiteindelijk werd in 1949 zo’n 70 km2 door Nederland
ingelijfd, waaronder twee stadjes - Tüddern (bij Sittard) en Elten - en tal van
kleine grenscorrecties.
Veertien jaar later werden de meeste ‘correcties’ weer
ongedaan gemaakt. In ruil voor 280 miljoen Duitse Marken werden de verloren
landsdelen per 1 augustus 1963 weer bij die Heimat gevoegd.
De dag voor de overgang was het in Elten een gekkenhuis. De
snelweg naar Duitsland was toen nog niet gereed, maar op 31 juli reden vanuit
heel Nederland vrachtwagens vol met boter en andere belastingplichtige goederen
naar Elten, waar ze vervolgens de straten blokkeerden. Pas na middernacht, toen
Elten Duits grondgebied was geworden, vertrokken ze weer. Zo werden die nacht
een hoop invoerrechten uitgespaard. Deze dwaze nacht staat gekend als de
‘Butternacht’.
Annexatie
Tussen de Achterhoek en de Sint Pieterberg kruipt het
Pieterpad diverse malen over de Rijksgrens heen. Vaak is het maar een randje of
een paar meter, maar een paar keer is het serieus en doorkruisen we met
Zyfflich en Hoch Elten zelfs een echt Duits dorp. Sinds Europa de binnengrenzen
heeft afgeschaft -en gebleken is dat in Duitsland de huizen twee keer zo goedkoop
zijn- ontdekken steeds meer Nederlanders deze dorpen. In de gemeente
Kranenburg, waar Zyfflich onder valt, speelt dat heel sterk. Tot heil onzer
Oosterburen. Want ‘statt am Rand des Ruhrgebiet vergessen zu werden’ is
Kranenburg aan het opbloeien. De toestroom van Nederlanders heeft de dreigende
vergrijzing tot staan gebracht. Inmiddels is al een kwart van de 10.000
Kranenburgers Nederlander en dat aantal zal alleen maar toenemen.
Wie door Zyfflich wandelt kan het onmogelijk ontgaan.
Boerderijen worden opgepimpt, gesplitst en verkocht tegen prijzen waarvan de
Zyfflichers nog steeds achterover vallen. De lintbebouwing aan de weg ‘Zur
Querdamm’ is al behoorlijk verdicht met ‘Hollandse’ doorzonwoningen (grosse
Fenster) en van nieuwheid blinkende boerderijtjes. Voor de deur staan auto’s
met Nederlandse kentekenplaten en in de tuinen zien we borden van Nederlandse
makelaars.
Zo is er in het dorp, dat zonder de komst van de
Nederlanders dreigde leeg te lopen, in korte tijd veel veranderd. Ook de lokale
dorpskroeg, ‘Haus Polm’, vaart er wel bij. De noodlijdende ‘Gaststätte mit
Stammtisch’, is nu een druk bezocht restaurant met een uitgebreide menukaart en
Nederlandse bediening. Reserveren wordt aanbevolen.