zondag 31 augustus 2014

Millingen aan de Rijn - Groesbeek (20 kilometer)

Het is nog vroeg als de hotelgasten op de camping arriveren. Gisteren is al bekokstoofd dat Hein en Jan de finishauto naar zijn plek zullen rijden, dus na een kopje koffie zetten zij af naar Groesbeek. Op de terugweg naar de camping hebben ze kort telefonisch contact met de achterblijvers zodat die, als Jan en Hein terug zijn, langs de weg in kunnen stappen. Het kampeerterrein is na de hevige regenval van gisteren behoorlijk zompig geworden en het is dus zaak om daar niet te vaak met een auto over heen en weer te rijden. Het pad naar de caravan is al behoorlijk zwart geworden.

Het water in de schoenen hebben staan
Boven Millingen hangt een stevige onweersbui. Tijdens de terugweg van Hein en Jan  heeft het stevig geregend. Als beide coureurs bij de camping arriveren staan Hotze en Tineke onder een afdakje te schuilen en kunnen zodoende droog in de auto plaatsnemen. Foekje heeft zich schuil proberen te houden onder wat bomen, maar is daarbij al behoorlijk nat geregend. De tocht is nog niet begonnen of zij heeft het water, zij het figuurlijk, al in de schoenen staan.

De Rijn gezien vanaf de Rijndijk bij Millingen aan de Rijn
Centrum – Rijndijk visa versa
In het centrum van Millingen laten we de auto op een parkeerterrein achter. Om zoveel mogelijk van de route te wandelen moeten we eerst naar de Rijndijk, waar we, normaal gesproken, gisteren met het pontje zouden zijn gearriveerd. Heen en terug is het is een kilometer; dat hebben we dan maar weer in de pocket. Na een half uur lopen we de auto weer voorbij en zetten koers richting Groesbeek.
We moeten soms om de plassen heenlopen
Als we links het slootje oversteken zijn we in der Heimat
Omdat het gisteren maar ook vanochtend veel heeft geregend zijn de paden van het eerste deel van de route nat, getuige de vele plassen water op het parcours die we soms met extra meters moeten omzeilen. We zetten koers richting Duitse grens. Nou is dat in dit deel van Nederland ook niet zo moeilijk omdat men hier van drie kanten door het buurland wordt ingesloten. Het zonnetje komt erbij en de temperatuur schiet meteen naar de twintig graden. Op zich weer een hele fijne temperatuur maar door de hoge luchtvochtigheid is het toch iets benauwd. De shirts met lange mouwen worden alras door de korte vervangen.

De Zeelandsche Hof, gebouwd op een terp
De zachte ondergrond maakt het lopen moeilijk
De weidsheid van de Gelderse Poort met in de verte de heuvels bij Nijmegen
Grensgeval
Vele kilometers wandelen we evenwijdig aan de grens. Als we het slootje aan de linkerzijde zouden oversteken waren we in Die Heimat. Dat is niet iets wat we echt willen maar we ontkomen er vandaag niet aan om een paar kilometers over Duits grondgebied te lopen.
Bij de boerderij met de naam ‘Zeelandsche Hof’ verlaten we de verharde weg en lopen we via een slootkant verder. De drassige grond maakt het wandelen moeilijk en zwaar.
We lezen in het routeboekje dat het gebied, waar we doorheen wandelen ‘de Duffelt’ wordt genoemd (in het Duits klinkt dat als ‘die Düffel). Dit is een typisch rivierenlandschap met oude Rijngeulen en stroomruggen waar vroeger veeteelt de belangrijkste bestaansbron vormde. Omdat het gebied veel wateroverlast kende staan veel boerderijen, zoals de Zeelandsche Hof, op terpen. Zeeland is de naam van een kleine heerlijkheid, ooit bezit van Huis Bergh. Op de terp Groot Zeeland stond vroeger de burcht. Niet alleen in Fryslân komen terpen voor. Enigszins teleurgesteld nemen we deze informatie ter kennisgeving aan.

De Plenzenburg, een opvallende boerderij uit 1810
Walnoten en peren
Als we bij het plaatsje Leuth zijn begint het te regenen. Bomen langs de kant van de weg bieden genoeg beschutting om de regen te pareren. Het blijken walnootbomen te zijn en het duurt daarom niet lang of er wordt driftig met de wandelstokken in de kruinen geslagen om de noten naar beneden te laten vallen. Sommige noten liggen al los op de grond. Andere daarentegen moeten nog uit hun dichte schil worden gepeld. Later zal blijken dat je daar ontzettend bruine vingers van krijgt, hè Foekje?
Na een wandeling door het dorp schieten we een landweggetje in waarlangs een boomgaarde met perenbomen is. Het lijkt een goed perenjaar te zijn. De bomen hangen stampvol. Vanwege het feit dat de Russen door een boycot van Europees fruit de peren niet meer afnemen besluit Jan solidair met de kweker te zijn en één peer, voor eigen consumptie, te plukken. We plukken allemaal een peertje. Het zijn joekels en ontzettend lekker.

Heerlijke grote peren. Een goed perenjaar dus
Twee wandelaarsters in een aardappelveld
Bij grenspaal 643 ligt de brug 'De Boog', eeuwenlang de grensverbinding tussen Leuth en Zyfflich
Kikkers en aardappelen
Aan het einde van het pad moeten we langs een sloot door een stuk land waar aardappelen in zijn verbouwd. De rivierklei blijft heerlijk aan de schoenen kleven. In het  gras langs de sloot zitten veel kikkers die verschrikt opspringen als Hotze, die voorop loopt, passeert. Hotze springt van schrik op sommige momenten net zo hoog als de kikkers zelf. Altijd al gevonden dat hij een spring-in-‘t-veld was. Uiteindelijk verlaten we het aardappelveld en lopen op een brug aan die ons naar de overkant van het water zal leiden. En zo zijn we weer in Duitsland.

Zo'n ding zit toch wel goed stevig in elkaar
Is het een piramide of is het een parasol/paraplu
Zyfflich
Het weggetje dat we volgen is omzoomd met bomen en struiken. De zon staat er vol in wat, bij gebrek aan wind, van de Leutherstrasse een benauwend straatje maakt. En terwijl Jan oppert dat er ongetwijfeld ‘dalje’ op dit mooie weer komt klinkt in de verte alweer het donderende geluid van de volgende onweersbui. Rechts van ons is de lucht zo zwart als de nacht. In de verte zien we het kerktorentje van het dorpje Zyfflich staan. We versnellen ons wandeltempo. In het centrum van het dorp; voor zover je in zo’n klein dorp als dit van een centrum kunt spreken, staat een piramide-achtig bouwsel waaronder een paar bankjes zijn gesitueerd. Hier schuilen we de onweersbui af. We maken van de nood een deugd en drinken onze koffie en eten onze broodjes. Foekje haar meegebrachte koeken vinden gretig aftrek. Onderwijl sluit een paar fietsers zich bij ons aan om zich voor het onweer te hoeden.
We hebben zicht op een grasveld waarop een kleine rommelmarkt wordt gehouden. De standhouders bedekken hun twijfelachtige koopwaar onder grote vellen plastic.

Zo, dit onweer hebben we maar gehad
Een beeldenstorm in een beeldentuin
Primitivisme
Als de bui na een klein uurtje is gepasseerd pakken we onze spullen en moed weer bij elkaar en zetten onze voetreis voort. Net buiten het dorp is een beeldentuin ingericht. Voordat we er erg in hebben is Hotze het terrein opgelopen en vergaapt zich, net als de rest van het gezelschap even later zal doen, aan de fraaie beelden die er staan opgesteld.
De beelden zijn surrealistisch en neigen zelfs naar het primitivisme; een kunstvorm waarbij de kunstenaar ernaar streeft terug te gaan naar de tijd van voor de moderne beschaving. De beelden zijn, zo blijkt, te koop, maar vanwege het gewicht van de stenen en marmeren figuren wordt besloten niet tot koop over te gaan.
Het uitzicht vanaf de Duivelsberg valt eerlijk gezegd een beetje tegen
Duivels, wat een berg
Bij het Wylerbergmeer verlaten we Duitsland en de lage vlakte om, als we de weg zijn overgestoken, de Nijmeegse stuwwal te beklimmen. Vroeger vormde deze stuwwal met de stuwwal van Montferland een geheel. Het is de meest zuidelijke stuwwal van Nederland, gevormd in de voorlaatste ijstijd, zo’n 150.000 jaar geleden. De eerste klim hakt er meteen behoorlijk in. We beklimmen de Duivelsberg. Bij deze heuvel is tijdens de Tweede Wereldoorlog, tijdens de operatie Market Garden, zwaar gevochten. Maar ook tijdens de Romeinse tijd was het al vaak het terrein van oorlogen en veldslagen. De Romeinen zagen de strategische betekenis van dit punt al in en bewaakten de toegang tot Nederland vanaf de Rijn vanaf de Eltenberg op de noordelijke oever en de Duivelsberg op het zuidelijke ‘bruggenhoofd’. Als wij voor 1949 hier hadden gestaan zouden we in Duitsland zijn geweest. In dat jaar werd de heuvel aan het Nederlandse grondgebied toegevoegd.

Van bovenop de Duivelsberg (76 meter) moet men, volgens het routeboek, een prachtig uitzicht op de omgeving hebben. Jammer dat de bomen die eromheen groeien het uitzicht grotendeels verborgen houden. Er zijn veel bezoekers op de heuvel. Gelet op hun schoeisel doet bij ons het vermoeden rijzen dat ze de lange, moeilijke en drassige klim niet hebben gemaakt. Ons vermoeden wordt even later bevestigd als we achter de Duivelsberg een pannenkoekhuis passeren met daarbij een immens parkeerterrein. We zuchten diep bij het zien van al die auto’s: “Tja, zo kunnen wij het ook”.

Het maïs staat er weer goed voor
Off-road Zevenheuvelenweg
We wandelen verder door het heuvelachtige gebied. Stevige beklimmingen worden afgewisseld met minsten zo stevige afdalingen. De natte ondergrond maakt het wandelen in deze omgeving alles behalve gemakkelijk. Het is een bosachtige streek. Laaghangende takken zorgen er tot twee maal toe dat Hotze zijn pet van zijn kruin wordt afgerukt. De eerste keer kan hij het ding nog opvangen maar de tweede keer raakt het de grond. Een licht gemorrel klinkt in de gelederen.

Het Pieterpad loopt vrijwel parallel aan de Zevenheuvelweg, bekend van de Nijmeegse Vierdaagse. Het is de weg die op de derde dag wordt bewandeld en door veel wandelaars, vanwege zijn zwaarte, met enige vrees tegemoet wordt gezien. Dat laatste kan wel zijn, maar dan heeft men het off-road nog nooit geprobeerd.

Het is weer tijd voor een bankje, thee, biscuits en een goede mop
Als we weer wat in open terrein komen nemen we op een bankje tijd voor thee en biscuits. We hebben uitzicht op de grote Canadese erebegraafplaats waarop ruim 2.600 graven liggen. Daarachter, in de verte, loopt de Zevenheuvelenweg waarop veel automobilisten en fietsers elkaar om de beste stukjes asfalt bekampen. De weg is ver genoeg verwijderd om voor ons geruisloos te zijn.

We zijn in Gelderland, maar de naam van het paadje zou anders kunnen doen vermoeden
Zijn deze wandelaars ergens naar op zoek of wrijven ze hun schoenen schoon in het hoge gras
Nadat we over het terrein van de Hoge Hof zijn gewandeld dalen we langzaam af naar het dorp Groesbeek. Maar voordat we dat bereiken steken we de Zevenheuvelenweg over om, via het buurtschapje Siep en een onverhard wandelpaadje, de finishauto te bereiken. Er diende zich al een tijdje een onweersbui aan en bij het inladen van de tassen in de auto begint het dan ook hard te regenen. Hotze probeert achter een boomstam de regendruppels te ontwijken; Tineke en Foekje kiezen ervoor om een paraplu boven hun hoofden uit te steken die ze snel uit de achterbak van de auto hebben genomen; Hein neemt in allerijl plaats op de achterbank en Jan, die de kofferbak afsluit en als laatste de auto betreedt, vangt de laatste regendruppels op. Pffffff weer net op tijd.

Pizza of Chinees?
Het is een latertje geworden vandaag. Maar er was ook zoveel te zien en te beleven. Bovendien moesten we zo nu en dan voor een bui of buitje (vrij naar Piet Paulusma) schuilen. Hoewel de tocht vanwege het geaccentueerde terrein toch als behoorlijk zwaar betiteld mag worden kijken we er, op de terugrit naar Millingen, met een goed gevoel op terug. En we kunnen bijna niet wachten tot we weer een etappe gaan wandelen.
Onderweg rijst ook de vraag wat we met het eten gaan doen. Hotze en Tineke blijven nog een paar dagen op de camping maar Jan, Hein en Foekje rijden naar het noorden terug. Als we eerst naar de camping gaan om ons op te frissen wordt het nog later. We besluiten in Millingen een pizza te nemen, maar de vermeende pizzeria blijkt überhaupt geen pizza’s te verkopen. Ze hebben alleen maar ijs. Dan maar naar de ernaast gelegen Chinees. Het interieur van het Chinese Restaurant is sober, maar het eten is goed. Het mag daarom geen wonder worden genoemd dat het afhaalgedeelte van het restaurant zo frequent wordt bezocht.

Na de maaltijd, die we om diverse redenen niet zo snel zullen vergeten, nemen de campinggasten afscheid van hen die nog een paar uurtjes moeten autorijden. Om half negen in de avond rijdt de zwarte Focus de oprit aan It Roer op. Omdat de chauffeur bij de Chinees geen alcoholisch drankje tot zich heeft kunnen nemen wordt op de oprit door Foekje, Hein en Jan, in gezamenlijkheid, nog een biertje gedronken.


Tot slot nog even twee leuke wetenswaardigheden:

Grensromantiek: de Eltense Butternacht
Direct na de Tweede Wereldoorlog heeft de Staat der Nederlanden gepoogd om via de onderhandelingstafel -bij wijze van Wiedergutmachung- een brede strook Duits grondgebied te annexeren. De aanvankelijke eis was 4.980 km2, ofwel een stuk Duitsland ter grootte van zo’n 15% van de oppervlakte van Nederland. Dit gebied diende bovendien leeg opgeleverd te worden, dus met gedwongen volksverhuizing van Duitsers!
Grenscorrectie als compensatie voor geleden oorlogsschade komen in de geschiedenis wel vaker voor, maar deze poging om Lebensraum te creëren mag op zijn minst een gotspe heten. De geallieerden gingen overigens niet akkoord, ook een aangepast Nederlands voorstel van 1.840 km2 haalde het niet. Uiteindelijk werd in 1949 zo’n 70 km2 door Nederland ingelijfd, waaronder twee stadjes - Tüddern (bij Sittard) en Elten - en tal van kleine grenscorrecties.
Veertien jaar later werden de meeste ‘correcties’ weer ongedaan gemaakt. In ruil voor 280 miljoen Duitse Marken werden de verloren landsdelen per 1 augustus 1963 weer bij die Heimat gevoegd.
De dag voor de overgang was het in Elten een gekkenhuis. De snelweg naar Duitsland was toen nog niet gereed, maar op 31 juli reden vanuit heel Nederland vrachtwagens vol met boter en andere belastingplichtige goederen naar Elten, waar ze vervolgens de straten blokkeerden. Pas na middernacht, toen Elten Duits grondgebied was geworden, vertrokken ze weer. Zo werden die nacht een hoop invoerrechten uitgespaard. Deze dwaze nacht staat gekend als de ‘Butternacht’. 

Annexatie
Tussen de Achterhoek en de Sint Pieterberg kruipt het Pieterpad diverse malen over de Rijksgrens heen. Vaak is het maar een randje of een paar meter, maar een paar keer is het serieus en doorkruisen we met Zyfflich en Hoch Elten zelfs een echt Duits dorp. Sinds Europa de binnengrenzen heeft afgeschaft -en gebleken is dat in Duitsland de huizen twee keer zo goedkoop zijn- ontdekken steeds meer Nederlanders deze dorpen. In de gemeente Kranenburg, waar Zyfflich onder valt, speelt dat heel sterk. Tot heil onzer Oosterburen. Want ‘statt am Rand des Ruhrgebiet vergessen zu werden’ is Kranenburg aan het opbloeien. De toestroom van Nederlanders heeft de dreigende vergrijzing tot staan gebracht. Inmiddels is al een kwart van de 10.000 Kranenburgers Nederlander en dat aantal zal alleen maar toenemen.
Wie door Zyfflich wandelt kan het onmogelijk ontgaan. Boerderijen worden opgepimpt, gesplitst en verkocht tegen prijzen waarvan de Zyfflichers nog steeds achterover vallen. De lintbebouwing aan de weg ‘Zur Querdamm’ is al behoorlijk verdicht met ‘Hollandse’ doorzonwoningen (grosse Fenster) en van nieuwheid blinkende boerderijtjes. Voor de deur staan auto’s met Nederlandse kentekenplaten en in de tuinen zien we borden van Nederlandse makelaars.
Zo is er in het dorp, dat zonder de komst van de Nederlanders dreigde leeg te lopen, in korte tijd veel veranderd. Ook de lokale dorpskroeg, ‘Haus Polm’, vaart er wel bij. De noodlijdende ‘Gaststätte mit Stammtisch’, is nu een druk bezocht restaurant met een uitgebreide menukaart en Nederlandse bediening. Reserveren wordt aanbevolen.



zaterdag 30 augustus 2014

Braamt - Millingen aan de Rijn (20 kilometer)

Het is vroeg in de ochtend. De wekker aan het hoofdeinde van het bed van Jan en Foekje loeit  ten teken dat er weer een nieuw wandelweekend aangebroken is. Omdat we met Tineke hebben afgesproken dat we elkaar om negen uur aan de boorden van de Rijn zullen ontmoeten is vroeg vertrek aangezegd. Hein rijdt mee en neemt op de bijrijdersstoel in de zwarte Focus plaats. Foekje rijdt en Jan hoopt op de achterbank nog even een knippertje te kunnen maken. Het is immers meer dan anderhalf uur rijden, dat zou dan mooi even kunnen.

Een steenfabriek midden op de weg
Als het drietal op het in de tomtom ingegeven adres aankomt valt hun mond van verbazing open. Het adres klopt, maar ze staan aan de verkeerde kant van een grote steenfabriek die schijnbaar midden op de weg is gebouwd. Foekje doet een poging om de fabriek via een smal weggetje te passeren, maar tevergeefs. Het pad loopt dood. Daar waar het pontje naar Millingen aanmeert stopt haar poging. Foekje keert de auto en men rijdt via een lange omweg naar de oostelijke kant van de steenfabriek. Was men aanvankelijk ruimschoots op tijd, nu arriveert men wat aan de late kant. Hotze en Tineke staan al op de afgesproken (parkeer)plek. We besluiten hier de koffie alvast te drinken omdat op de plek waar straks de startauto zal komen te staan het verkeer op niet al te verre afstand voorbij raast. Hier is het tenminste rustig. Erg rustig eigenlijk. Op het terrein met plek voor meer dan honderd auto’s, staan slechts drie geparkeerd , waarvan er eentje ook nog eens weldra zal vertrekken.

Kopje op de kop
Foekje wil ook koffie en reikt haar koffiebekertje aan. Hein, die haar van koffie wil voorzien, ontdekt net op tijd dat ze het bekertje op de kop heeft waardoor er geen gaat aan de bovenkant zit. Oeps! Snel draait ze haar beker om en geniet even later, net als de anderen, van de door Tineke vers gezette koffie.
De startauto wordt langs de weg naar Zeddam gezet. Bij het uitstappen wordt de portier voor Hein z’n neus dicht gegooid. Bedankt Jan! De wandelschoenen worden aangetrokken en de tassen om de schouders gegooid. De lampjes van de auto lichten op als, door een druk op de afstandsbediening, alle portieren tegelijk in het slot worden gegooid.

Snel even schuilen onder een groene boom.
Waarom we niet op het bankje plaatsnemen? Daar regent het
Brijwein
Het pad zet in met een lichte stijging. Het is bewolkt weer. De temperatuur is wel oké, maar de lucht ‘staat als een ‘papwagen’ (vrije vertaling van het Friese gezegde: ‘stiet as in brijwein’). Als we een half uurtje onderweg zijn begint het zowaar wat te regenen. We denken dat het wel meevalt en spoedig weer droog wordt,  maar de regen is toch heftiger dan we hadden kunnen bevroeden. Dan toch maar even schuilen. Onder een dicht bladerdek van een jonge boom schuilen we de bui af. Het is broeierig warm in de bossen en we zijn het er met zijn allen over eens dat het straks wel eens weer zal kunnen gaan regenen. Maar toch monter en vol goede moed stappen we verder. Het is als vanouds gezellig.

De natuur geeft het zelf al aan: het wordt herfst
Deutsch für Anfänger
Net voordat we de vierbaansweg Arnhem – Oberhausen oversteken wandelen we Duitsland in. “Ab hier wird nur noch hoch Deutsch gesprochen”. Jan wordt in klare Fryske taal te verstaan gegeven dat de meningen hierover nogal verschillen.
Via allerlei smalle paden komen we op een punt waar een bankje staat. Om de hongerige lopers onder ons de gelegenheid te geven zich te voeden besluiten we er kort ‘Halt’ te houden. Het miezert een beetje maar de machtige beukenboom waaronder we zitten keert het hemelwater. Een Duits echtpaar met aan het einde van een lijn een Duitse herdershond komt voorbij gelopen. “Der Hund belt”. Maar dat doet ‘ie dan wel op zijn Duits; anders werkt zo’n grapje niet.

Of wij 'Befugte' waren, zijn we niet te weten gekomen
Hoch Elten
Als we opstaan om verder te gaan is het gestopt met zachtjes regenen. De regen komt echt met Duitse bakken uit de lucht. Foekje en Jan hullen zich allengs in hun poncho’s. De familie Brouwer denkt het zich plotseling openbarende natuurgeweld met regenjassen te kunnen bestrijden.
Na een halve kilometer arriveren we in Hoch Elten. Op de Elterberg is in het jaar 967 een vrouwenklooster gesticht waarvan de Sankt Vituskirche nog het belangrijkste overblijfsel is. De kerk die vele malen is verwoest, is evenzo vele malen weer opgebouwd. De laatste keer na de tweede wereldoorlog. Achter de kerk, die op het hoogste punt is gebouwd, is een belvédère dat bij helder weer een indrukwekkend uitzicht op het Rijndal geeft. Hotze neemt de moeite om te kijken of het uitzicht wat is, maar het uitzicht blijft uit zicht. Regen en mist houden het dal voor het oog verborgen.
Hotze devieert andermaal van de route door naar een torentje te lopen wat de 1000 jaar oude Drususput herbergt. De waterput is genoemd naar de Romeinse veldheer Drusus die, toen hier een legerplaats lag ter bewaking van de noordgrens van het Romeinse Rijk, de scepter zwaaide. De put heeft een diepte van 57 meter. Helaas is het gebouwtje vandaag voor bezoekers gesloten.

Het uitzicht dat geen uitzicht is
Alle zeilen bijzetten
Terwijl we via een steil pad de heuvel afwandelen raakt het bladerdek van de bomen verzadigd en klettert de regen in dikke druppen naar beneden. Nu besluiten ook Hotze en Tineke de poncho’s aan te trekken. Onder het mom van ‘nat is nat’ volhardt Hein in het dragen van een regenjas. We glibberen de heuvel af.
Omdat het zo stevig regent bewaart Tineke haar routeboek onder haar en Jan zijn GPS onder zijn poncho. We laten ons op het pad leiden door de rood-witte routetekens die langs de route zijn aangebracht. Wanneer we, na een snelle trein te hebben laten passeren, het spoor oversteken wandelen we rechtsaf. We willen rechtdoor, maar die weg is met een rood-wit kruis gemarkeerd en is dus ‘verboden in te wandelen’ voor Pieterpadwandelaars. Even later, als we op een wat  drogere plek staan en Tineke en Jan kort de gelegenheid hebben om de route te bekijken, blijkt dat we niet goed gelopen zijn. Maar als we doorwandelen komen we weer op het gebaande pad. Onderweg ontdekken we nog meer rood-witte routestickers, maar die worden vakkundig door ons genegeerd. We lopen ongeveer twee kilometer meer dan onze Pieterpadroute lang is.

Hoch Elten op de Duitse Eltenberg. Wij wandelen nu weer in Nederland: in de Gelderse Poort
Spijk
Net voor het plaatsje Spijk wordt het iets droger. Als we op een splitsing weer door wit-rode routeaanwijzingen in de war dreigen te worden gebracht besluiten we de route van de GPS te volgen. En zo komen we uit bij de enige kroeg die het kleine dorpje rijk is. We hangen onze natte kloffie over een paar uitsteeksels aan de buitenmuur en lopen enigszins verregend de kroeg in.
Het is zowaar niet eens een kroeg maar meer een zaaltje waarin maar een paar tafels en stoelen staan. De ruimte wordt grotendeels gevuld door een enorme biljarttafel en een groot afgezet deel waar met darts gegooid kan worden zonder dat daarbij iemand geraakt wordt. We hebben allen wel trek in een kop lekker warme koffie. En even later komt de ober met de bestelde tosti’s en broodjes bal.

Als we na een half uurtje weer buiten staan is het droog. De poncho’s kunnen weer in de tas. We stappen richting de rivierdijk. De dijk loopt evenwijdig aan de rivier. Het zicht is wederom slecht. Het is donker en heiig weer en de wandeling op de kilometers lange rechte weg langs de Rijn is weinig inspirerend.

De lange saaie rechte weg geeft, in combinatie met het donkere weer, weinig inspiratie voor een wandeling
Tol betalen?
In Tolkamer, in een klein parkje langs de rivier, drinken we onze ‘homebrewed’ koffie die de hele route al in de thermoflessen op onze ruggen heen en weer schommelt. Het bankje is nat maar de poncho’s van Foekje en Jan bieden een droge zit. Als we even later weer langs de Rijn wandelen begint het andermaal te regenen. We betalen nu onze tol voor de koffiepauze; we hadden, als we door waren gewandeld, nu al bij de auto kunnen zijn. Een kilometer voor het einde van de etappe wordt het droog waardoor we de gelegenheid krijgen om de Tolkamer War Cemetery, dat zich direct langs de route bevindt, even te betreden. Het in het groene lover verscholen begraafplaatsje is de laatste rustplaats van vijf Engelse en drie Canadese vliegeniers die in deze omgeving zijn aangespoeld. Tot vlak voordat we bij de finishauto zijn regent het stevig. We hebben onderweg de afspraak gemaakt dat als het bij de finish droog is en droog blijft we tot aan het pontje wandelen. Is er een grote kans op regen zijn dan stoppen we bij de auto. Vanwege de dreigende luchten besluiten we bij de auto te stoppen. Met toch een licht schuldgevoel nemen we plaats in de auto. Maar we hebben vandaag genoeg regen gehad.
Verweerde grafstenen op de Tolkamer War Cemetery

Macaroni of BBQ
We pikken de startauto op en rijden via de brug bij Emmerich am Rhein naar Millingen. Hotze en Tineke hun Kip Compact staat op de plaatselijke camping. Jan en Foekje hebben voor een paar euries een hotelletje in het centrum geboekt. Op de weg naar Millingen breekt er een waar noodweer los. Het regenwater komt met bakken naar beneden. De ruitenwissers hebben moeite de waterstroom weg te zemen. En terwijl de familie Brouwer zich naar de camping begeeft, duiken Jan en Foekje hun hotel in, op zoek naar een warme douche.

Na de douche rijden Foekje en Jan naar Almere Buiten waar vrienden die avond een BBQ geven. Het weer is inmiddels opgeknapt en de zon staat er alweer lekker bij. Op de camping geniet men van een stevig bord macaroni en jouïsseren daarbij van een glas lekkere rode wijn, getuige de foto die via WhatsApp aan de BBQ-ers wordt toegezonden.

Het aantal foto's dat vandaag gemaakt is is minimaal. Met slecht weer ligt het fototoestel lekker droog onder in de rugtas. Vandaar.