zaterdag 1 maart 2014

Wierumerschouw – Glimmen (19 kilometer)

De tweede etappe
Onze eerste etappe dateert van veertien dagen geleden. Het is dus weer tijd om tijd te spenderen aan het Pieterpad. Vandaag wandelen we van Wierumerschouw tot net voorbij de plaats Haren. Het wiel van Jan zijn auto is gerepareerd, dus we kunnen weer.

Hoge Herenweg
Om acht uur stappen we in Grou in de auto’s en rijden naar de Hoge Herenweg in Haren, waar we de auto van de buren achterlaten. Met Jan zijn auto rijden we naar Wierumerschouw, waar we op een kleine parkeerstrook bij het plaatselijke kerkhofje parkeren. De keuze om bij het kerkhof te parkeren heeft niet als reden dat we de auto niet meer bij de brug neer durven te zetten. Zoals de lezer dezes in de eerste descriptie heeft kunnen opmerken is Jan daar de vorige keer met een wiel tegen een bolder gereden; met alle gevolgen van dien. Nee de reden dat we bij het kerkhof parkeren heeft te maken met het kerkhof zelf.

Kerkhof 
Terwijl we in de auto van onze eerste koffie van de dag genieten, leest Jan een gedicht van Jan Boer voor. Jan Boer was een Gronings dichter die leefde van 1899 tot 1983. Hij heeft over het kerkhof bij Wierumerschouw een prachtig gedicht geschreven.
'n Witte weg deur 't bliede laand
'n Hemel, blond mit blauw,
'n Riegje boomkes aan de kaant,
Het kerkhof bie Wierummerschouw

Ien gulle wiend en liek in licht
Nait zo bedompt of nauw,
Moar hoog op roemte, open zicht,
Het kerkhof bie Wierummerschouw

Doar is gain duusternis bie dood,
Gain zwoaromraande rouw
Moar zun en zummer. Blied en groot
Is't kerkhof bie Wierummerschouw

As ik nait langer leven kin
Den vroag ik aan mien vrouw:
"Och, leg mie ien dat lichte hen,
Ik wol 't ja zo geren - tou…."

In 2001 heeft de Groningse Folkgroep Törf een aantal van Boer zijn gedichten op muziek gezet en op de CD “Op Roemte” uitgebracht. Een van die gedichten is “Kerkhof”. De klanken van Törf weerklinken in het koetswerk van de zwarte Ford Focus. Terwijl het buiten miegelt en de regen zachtjes op het autodak tikt worden de beelden, die Boer met zijn gedicht probeerde te schilderen, voor ons zichtbaar. Het is inderdaad een speciaal stukje Groningen. Waarom de poëet Boer het plaatsje Wierumerschouw met dubbel M schrijft laat zich, ook na een zoekactie op internet, niet verklaren.

Een groene vlag
Het regent zachtjes als we beginnen. We hebben de capuchons van onze jassen op. Foekje hult zich zowaar in een poncho en wandelt, vanwege het formaat ervan, als een soort groene vlag door het Groningse landschap. De buienradar leerde ons vanochtend dat het bij de start wat kon regenen, maar dat het daarna snel droog zou zijn. Dat is maar goed ook. Als er voor de hele dag regen was voorspeld waren we vanochtend lekker in ons warme bedje blijven liggen.

Regenachtig, maar de groene vlag is uit
Het landschap is open en de vergezichten zijn groots. Na ongeveer twee kilometer steken we het Van Starkenborghkanaal over. De kans is groot dat het schip, waarvoor de brug open moet, waardoor wij een paar minuten moeten wachten, waarschijnlijk een paar uren geleden langs Grou gevaren is. Zachtjes wordt er geopperd dat we misschien wel mee hadden kunnen varen hier naartoe.

Het bokken van geiten 
Net over de brug staat, in een klein weilandje, een geit met grote horens die hooi uit een ruif eet. Waarschijnlijk is het beest niet tevreden over de kwaliteit van het geoffreerde, want zij doet een paar stappen achteruit en bokt dan met kracht tegen de ruif. Het ongenoegen van het beest is waarschijnlijk groot, want zij doet het een aantal keren achter elkaar.

Contrasten
Het wegje tussen het kanaal en Groningen is verrassingsvol. Langs beide zijden van het pad staan veel bomen waarin talrijke vogeltjes met hun melodieuze gefluit hun uiterste best doen een partner te lokken. Het is inmiddels droog geworden zodat de capuchons af kunnen. De klanken komen nu beter bij ons binnen en de uitbundige fluitconcerten die ons worden aangeboden stemmen ons allen vrolijk. En dit is nog maar het begin van de tocht.

Na dit tunneltje ziet de wereld er meteen heel anders uit
Als we het tunneltje onder de noordelijke rondweg van Groningen zijn gepasseerd, zijn we plotseling in de stad. Het schreeuwerige van het stedelijke staat in schril contrast met de uitbundige stilte die we tijdens het eerste deel van de route beleefden. De leegte van het Hooge Land en bevolktheid van de stad liggen op korte afstand van elkaar. In slechts één tunnel-lengte vindt die transformatie plaats. Een indrukwekkende ervaring.

De verkeerde afslag heren, daar gaat het Pieterpad niet langs
Kikkerperspectief vanuit vogelperspectief
Vogelperspectief vanuit kikkerperspectief
Het routeboekje schrijft dat dit een protserig vijvertje is. Daar kunnen we het alleen maar mee eens zijn
Een stadse route
We hebben 5 kilometer stadse route voor ons. Via allerlei straatjes, paadjes en het Noorderplantsoen, lopen we de Hooge der Aa op. Twee futen drijven in de Drentsche Aa, het water tussen de Lage- en Hooge der Aa, en baltsen dat het een lieve lust is. De vogels slingeren en schudden de koppen als wilden heen en weer. De synchroniteit is opmerkelijk. Het heeft veel weg van twee synchroon zwemmers die met wasknijpers op de neus hun act opvoeren. Deze futen hebben geen knijpers nodig. Vol bewondering voor dit natuurlijk schouwspel blijven we staan kijken.

Schuddekoppen
De drukte van de stad wordt steeds sterker merkbaar en als we de Brugstraat indraaien lopen we het jachtige centrum van Groningen in. In de Folkingestraat eten we in de uitspanning “Ot en Sien” een broodje en maken we gebruik van de toilettaire voorzieningen. Na een half uurtje zetten we onze tocht voort en wandelen langs het Groninger Museum, waarvan de collectie volgens Hein een onvoldoende verdient, richting het station. Het ‘peerd van Ome Loeks’ staat nog steeds voor het fraaie stationsgebouw. We bewonderen het vanaf de andere kant van de straat en hoewel op afstand, stellen we vast dat het peerd nog steeds ‘hartstikke dood’ is. Als Ome Loeks zijn paard beter had verzorgd dan was het in leven gebleven, getuige de tekst in het bijbehorende lied: Haar 'k hom moar vreten geven, din was 't wel in leven bleven. Het is maar goed dat het lied in de beginjaren van de 20ste eeuw is geschreven; Marianne Thieme van de Partij van de Dieren, zou het er zeker niet mee eens zijn geweest.

't Peerd van Ome Loeks is dood, hartstikke dood
Via een druk kruispunt, waar we zowaar voor een rood verkeerslicht moeten wachten, wandelen we het viaduct op dat over het treinspoor gaat. Het viaduct vormt het eerste klimmetje in het in totaal vierhonderdzesennegentig kilometer lange Pieterpad. Na de brug over het Noord-Willemskanaal slaan we links af en lopen parallel aan het water de stad uit. Onderweg komt een klein roeibootje ons achterop varen dat met acht, waarschijnlijk studentes, iets te zwaar beladen is. De meiden maken wat lacherige opmerkingen over het feit dat zij sneller varen dan wij wandelen. Als even later het bootje door motor-falen stilvalt en wij de giebelende dames weer voorbij wandelen is het onze beurt om geanimeerd op het stilliggen van het kleine scheepje te reageren. De meiden vatten het sportief op en, nadat de motor middels een paar stevige trekken aan het startkoord weer tot leven komt, halen ze ons weer in en verdwijnen onder een, voor de bootpassagiers, iets te lage brug.

Een tocht als deze is zeer geschikt voor momenten van zelfreflectie
Omleiding?
Naast het door ons gebruikte wandelpad is een bord geplaatst waarop met grote letters is aangegeven dat, door werkzaamheden aan een sluis, de doorgaande weg is afgesloten. Ook biedt het bord ons een alternatief, maar dat zal wel langer zijn. Jan roept een bejaarde vrouwelijke jogger aan, die vanwege het feit dat ze ‘muziek op de oren heeft’ voor zijn verbale aandachttrekkerij niet ontvankelijk is. Gelukkig slaat ze wel aan op de gebarentaal die Jan, tijdens luidruchtige feesten, heeft aangeleerd. Het blijkt dat het mogelijk is de originele route te vervolgen.

Bij het sluisje, dat de belemmering in de route zou moeten zijn, is met drijvende pontons een omleiding gemaakt. Aan weerszijden van de pontons zijn hoge hekken geplaatst waardoor het ons onmogelijk wordt er af te vallen. Tineke moet daar anders over hebben gedacht, want midden op de pontons laat ze een handschoen vallen die net niet in het water terecht komt. Gelukkig maar. Het hekwerk zou ons hebben verhinderd om de handschoen van een ware verdrinkingsdood te redden.

Je mag niet van het pad afwijken
Koffie?
Even na het obstakel doen we een bankje aan. “Wie wil er koffie?”, vraagt Foekje en we nemen plaats. Jan blijft staan. Als argument om te blijven staan voert hij aan dat hij binnenkort nog een paar weken moet ‘zitten’. Hij maakt onderwijl een paar foto’s van het selecte wandelgezelschap. Het zonnetje, dat al een poosje probeert zich door het wolkendek te dringen, wint terrein. Het wordt ‘zuiver’ aangenaam. Jammer dat de A28 vanwege de lichte oostenwind constant hoorbaar is. Maar tjonge, wat is het hier mooi.

Wandelen we links of wandelen we rechts
36 Kilometer afgelegd en nog maar 47 te gaan
We wandelen verder op het smalle dijkje tussen het Noord-Willemskanaal en het Hoornse meer. Het meer, dat door zandwinning is ontstaan, is vooral in de zomer een waar eldorado voor de stadjers. Nu is het er rustig en we worden slechts gestoord door een sporadische fietser of jogger. Het kanaal scheidt ons van de drukke A28. Het verbindingswater is in opdracht van een commerciële maatschappij gegraven en in 1861 in gebruik genomen. Pas in 1958 is de exploitatie aan het Rijk overgedragen. Het kanaal gold als een verbinding tussen de vroeger zo belangrijke Drentse Hoofdvaart en de stad Groningen. Net voor de plaats Haren steken we het kanaal weer over richting het oosten. En nadat we onder de drukke A28 zijn door gewandeld keren we terug in de betrekkelijke rust van het zuid Groningse land.

Handjeklap
In een weiland staat een paal met daarboven op een ooievaarsnest. Een mannelijke ooievaar heeft er domicilie gekozen in de hoop en verwachting dat hij wel een mooi aantrekkelijke vrouwtje ertoe kan bewegen om samen met hem op dit nest voor nageslacht te zorgen. Als Hotze in zijn handen klapt schrikt de ooievaar op, slaat zijn vleugels open en laat zich met een, zo lijkt het, ware doodsverachting uit het nest vallen. De groep roept de lichtelijk balorige Hotze tot de orde. De opgeschrikte ooievaar strijkt een paar weilanden verderop neer.

We lopen achter het dorp Haren langs. Dat geeft ons een kijk op de kolossale huizen met buitenmaatse tuinen waarin vaak tuinhuisjes zijn gebouwd van het formaat van ons huis aan It Roer. Langs de route staan een paar prachtige huizen waarvan je zou willen dat je met je eigen kon ruilen. Daarnaast staan er ook oerlelijke panden waarvan de uitstraling aan die van gashokjes gelijk is. Hoe groter hoe mooier is zeker geen definitie die steek houdt, zo merken we.

Zandpaden en zandauto
Maar toch vergapen we ons zo nu en dan aan mooie huizen op prachtige lokaties. Nadat we het paviljoen Sassenhein zijn gepasseerd gaat de verharde weg over in zandpad. Tot aan het einde van de route blijft dat zo. De regen van de afgelopen ochtend heeft het zand plakkerig gemaakt. Jan merkt op dat hij blij is dat zijn auto in Wierumerschouw staat en dat we straks niet met het zand aan de schoenen in zijn auto stappen.
 
De paden op, de lanen in, vooruit met flinken pas,
met stralend oog en blijden zin en goed gevulde tasch
De zonne lacht ons vroolijk toe, ons groet der voog'len zang
en wij, we worden vast niet moe, al wand'len w' uren lang
Om drie uur zijn we bij het eindpunt van de etappe. De tocht van vandaag heeft iets meer dan vijf uur geduurd waarvan we dik drie-en-een-half uur daadwerkelijk hebben gewandeld. De gemiddelde snelheid ligt beduidend onder die van de vorige etappe. Maar er was in de stad Groningen ook zo veel te bewonderen. Geen wonder dus.

Het beginstukje
Een half uurtje later rijden we in Wierumerschouw weer over de brug over het Reitdiep. Eigenlijk had hier vandaag de route moeten beginnen. Iedereen, behalve Hotze, stapt bij de brug uit de auto om het korte eindje naar het kerkhof alsnog te voet af te leggen. En terwijl Hotze met de auto wegrijdt tikt Tineke en passant met haar hoofd de wegwijzer aan die langs de kant van de weg staat. Jammer dat we daar geen foto van hebben.

Hein, Tineke, Foekje en Jan lopen de afstand van 300 meter naar het kerkhof, dat zich door een waterig zonnetje, van een andere kant laat zien dan dat het vanochtend deed. Hotze staat met de auto al op het parkeerterrein. Tot besluit van deze prachtige dag maken we nog een kort ommetje over het kerkhof en stellen vast dat, getuige het grote aantal recent geplaatste grafstenen, het grafveld nog steeds wordt gebruikt. Vanaf het kerkhof, dat op een wierde is gelegen, heb je een wijds uitzicht over de omgeving. Geen wonder dat Jan Boer hier zijn laatste rustplaats wilde hebben.

'n Hemel blond mit blauw,
'n Riegje boomkes aan de kaant
Het kerkhof bie Wierummerschouw
En nadat Tineke de vloermatten van hun auto heeft uitgeklopt en het zand van de zuid Groningse paden op het entree pad naar het kerkhof is neergedwarreld rijden we terug naar Grou.