De tweede etappe
Onze eerste etappe dateert van veertien
dagen geleden. Het is dus weer tijd om tijd te spenderen aan het Pieterpad.
Vandaag wandelen we van Wierumerschouw tot net voorbij de plaats Haren. Het
wiel van Jan zijn auto is gerepareerd, dus we kunnen weer.
Hoge Herenweg
Om acht uur stappen we in Grou in de auto’s en
rijden naar de Hoge Herenweg in Haren, waar we de auto van de buren
achterlaten. Met Jan zijn auto rijden we naar Wierumerschouw, waar we op een
kleine parkeerstrook bij het plaatselijke kerkhofje parkeren. De keuze om bij
het kerkhof te parkeren heeft niet als reden dat we de auto niet meer bij de
brug neer durven te zetten. Zoals de lezer dezes in de eerste descriptie heeft
kunnen opmerken is Jan daar de vorige keer met een wiel tegen een bolder
gereden; met alle gevolgen van dien. Nee de reden dat we bij het kerkhof parkeren heeft te maken met het kerkhof zelf.
Terwijl we in de auto van onze eerste koffie
van de dag genieten, leest Jan een gedicht van Jan Boer voor. Jan Boer was een Gronings
dichter die leefde van 1899 tot 1983. Hij heeft over het kerkhof bij
Wierumerschouw een prachtig gedicht geschreven.
'n Witte weg deur 't bliede laand
'n Hemel, blond mit blauw,
'n Riegje boomkes aan de kaant,
Het kerkhof bie Wierummerschouw
Ien gulle wiend en liek in licht
Nait zo bedompt of nauw,
Moar hoog op roemte, open zicht,
Het kerkhof bie Wierummerschouw
Doar is gain duusternis bie dood,
Gain zwoaromraande rouw
Moar zun en zummer. Blied en groot
Is't kerkhof bie Wierummerschouw
As ik nait langer leven kin
Den vroag ik aan mien vrouw:
"Och, leg mie ien dat lichte hen,
Ik wol 't ja zo geren - tou…."
In 2001 heeft de Groningse Folkgroep Törf een aantal
van Boer zijn gedichten op muziek gezet en op de CD “Op Roemte” uitgebracht.
Een van die gedichten is “Kerkhof”. De klanken van Törf weerklinken in het
koetswerk van de zwarte Ford Focus. Terwijl het buiten miegelt en de regen
zachtjes op het autodak tikt worden de beelden, die Boer met zijn gedicht
probeerde te schilderen, voor ons zichtbaar. Het is inderdaad een speciaal
stukje Groningen. Waarom de poëet Boer het plaatsje Wierumerschouw met dubbel M schrijft laat zich, ook na een zoekactie op internet, niet verklaren.
Een groene vlag
Het regent zachtjes als we beginnen. We hebben
de capuchons van onze jassen op. Foekje hult zich zowaar in een poncho en
wandelt, vanwege het formaat ervan, als een soort groene vlag door het
Groningse landschap. De buienradar leerde ons vanochtend dat het bij de start
wat kon regenen, maar dat het daarna snel droog zou zijn. Dat is maar goed ook. Als
er voor de hele dag regen was voorspeld waren we vanochtend lekker in ons warme
bedje blijven liggen.
Regenachtig, maar de groene vlag is uit |
Het landschap is open en de vergezichten zijn
groots. Na ongeveer twee kilometer steken we het Van Starkenborghkanaal over.
De kans is groot dat het schip, waarvoor de brug open moet, waardoor wij een
paar minuten moeten wachten, waarschijnlijk een paar uren geleden langs Grou gevaren
is. Zachtjes wordt er geopperd dat we misschien wel mee hadden kunnen varen
hier naartoe.
Net over de brug staat, in een klein weilandje,
een geit met grote horens die hooi uit een ruif eet. Waarschijnlijk is het beest
niet tevreden over de kwaliteit van het geoffreerde, want zij doet een paar
stappen achteruit en bokt dan met kracht tegen de ruif. Het ongenoegen van het
beest is waarschijnlijk groot, want zij doet het een aantal keren achter
elkaar.
Contrasten
Het wegje tussen het kanaal en Groningen is
verrassingsvol. Langs beide zijden van het pad staan veel bomen waarin talrijke
vogeltjes met hun melodieuze gefluit hun uiterste best doen een partner te
lokken. Het is inmiddels droog geworden zodat de capuchons af kunnen. De
klanken komen nu beter bij ons binnen en de uitbundige fluitconcerten die ons
worden aangeboden stemmen ons allen vrolijk. En dit is nog maar het begin van
de tocht.
Na dit tunneltje ziet de wereld er meteen heel anders uit |
Als we het tunneltje onder de noordelijke
rondweg van Groningen zijn gepasseerd, zijn we plotseling in de stad. Het
schreeuwerige van het stedelijke staat in schril contrast met de uitbundige
stilte die we tijdens het eerste deel van de route beleefden. De leegte van het
Hooge Land en bevolktheid van de stad liggen op korte afstand van elkaar. In
slechts één tunnel-lengte vindt die transformatie plaats. Een indrukwekkende
ervaring.
De verkeerde afslag heren, daar gaat het Pieterpad niet langs |
Kikkerperspectief vanuit vogelperspectief |
Vogelperspectief vanuit kikkerperspectief |
Het routeboekje schrijft dat dit een protserig vijvertje is. Daar kunnen we het alleen maar mee eens zijn |
Een stadse route
We hebben 5 kilometer stadse route voor ons.
Via allerlei straatjes, paadjes en het Noorderplantsoen, lopen we de Hooge der
Aa op. Twee futen drijven in de Drentsche Aa, het water tussen de Lage- en
Hooge der Aa, en baltsen dat het een lieve lust is. De vogels slingeren en
schudden de koppen als wilden heen en weer. De synchroniteit is opmerkelijk.
Het heeft veel weg van twee synchroon zwemmers die met wasknijpers op de neus
hun act opvoeren. Deze futen hebben geen knijpers nodig. Vol bewondering voor
dit natuurlijk schouwspel blijven we staan kijken.
Schuddekoppen |
De drukte van de stad wordt steeds sterker
merkbaar en als we de Brugstraat indraaien lopen we het jachtige centrum van Groningen
in. In de Folkingestraat eten we in de uitspanning “Ot en Sien” een broodje en
maken we gebruik van de toilettaire voorzieningen. Na een half uurtje zetten we
onze tocht voort en wandelen langs het Groninger Museum, waarvan de collectie volgens
Hein een onvoldoende verdient, richting het station. Het ‘peerd van Ome Loeks’
staat nog steeds voor het fraaie stationsgebouw. We bewonderen het vanaf de
andere kant van de straat en hoewel op afstand, stellen we vast dat het peerd
nog steeds ‘hartstikke dood’ is. Als Ome Loeks zijn paard beter had verzorgd
dan was het in leven gebleven, getuige de tekst in het bijbehorende lied: Haar 'k hom moar vreten geven, din
was 't wel in leven bleven. Het is maar goed dat het lied in de beginjaren van de 20ste
eeuw is geschreven; Marianne Thieme van de Partij van de Dieren, zou het er
zeker niet mee eens zijn geweest.
't Peerd van Ome Loeks is dood, hartstikke dood |
Via een druk kruispunt, waar we zowaar voor
een rood verkeerslicht moeten wachten, wandelen we het viaduct op dat over het
treinspoor gaat. Het viaduct vormt het eerste klimmetje in het in totaal vierhonderdzesennegentig
kilometer lange Pieterpad. Na de brug over het Noord-Willemskanaal slaan we
links af en lopen parallel aan het water de stad uit. Onderweg komt een klein
roeibootje ons achterop varen dat met acht, waarschijnlijk studentes, iets te
zwaar beladen is. De meiden maken wat lacherige opmerkingen over het feit dat
zij sneller varen dan wij wandelen. Als even later het bootje door motor-falen
stilvalt en wij de giebelende dames weer voorbij wandelen is het onze beurt om
geanimeerd op het stilliggen van het kleine scheepje te reageren. De meiden
vatten het sportief op en, nadat de motor middels een paar stevige trekken aan
het startkoord weer tot leven komt, halen ze ons weer in en verdwijnen onder
een, voor de bootpassagiers, iets te lage brug.
Een tocht als deze is zeer geschikt voor momenten van zelfreflectie |
Omleiding?
Naast het door ons gebruikte wandelpad is een
bord geplaatst waarop met grote letters is aangegeven dat, door werkzaamheden
aan een sluis, de doorgaande weg is afgesloten. Ook biedt het bord ons een
alternatief, maar dat zal wel langer zijn. Jan roept een bejaarde vrouwelijke
jogger aan, die vanwege het feit dat ze ‘muziek op de oren heeft’ voor zijn
verbale aandachttrekkerij niet ontvankelijk is. Gelukkig slaat ze wel aan op de
gebarentaal die Jan, tijdens luidruchtige feesten, heeft aangeleerd. Het blijkt
dat het mogelijk is de originele route te vervolgen.
Bij het sluisje, dat de belemmering in de
route zou moeten zijn, is met drijvende pontons een omleiding gemaakt. Aan
weerszijden van de pontons zijn hoge hekken geplaatst waardoor het ons
onmogelijk wordt er af te vallen. Tineke moet daar anders over hebben gedacht,
want midden op de pontons laat ze een handschoen vallen die net niet in het
water terecht komt. Gelukkig maar. Het hekwerk zou ons hebben verhinderd om de
handschoen van een ware verdrinkingsdood te redden.
Je mag niet van het pad afwijken |
Koffie?
Even na het obstakel doen we een bankje aan.
“Wie wil er koffie?”, vraagt Foekje en we nemen plaats. Jan blijft staan. Als
argument om te blijven staan voert hij aan dat hij binnenkort nog een paar
weken moet ‘zitten’. Hij maakt onderwijl een paar foto’s van het selecte
wandelgezelschap. Het zonnetje, dat al een poosje probeert zich door het
wolkendek te dringen, wint terrein. Het wordt ‘zuiver’ aangenaam. Jammer dat de
A28 vanwege de lichte oostenwind constant hoorbaar is. Maar tjonge, wat is het
hier mooi.
Wandelen we links of wandelen we rechts |
36 Kilometer afgelegd en nog maar 47 te gaan |
Handjeklap
In een weiland staat een paal met daarboven op
een ooievaarsnest. Een mannelijke ooievaar heeft er domicilie gekozen in de
hoop en verwachting dat hij wel een mooi aantrekkelijke vrouwtje ertoe kan
bewegen om samen met hem op dit nest voor nageslacht te zorgen. Als Hotze in
zijn handen klapt schrikt de ooievaar op, slaat zijn vleugels open en laat zich
met een, zo lijkt het, ware doodsverachting uit het nest vallen. De groep roept
de lichtelijk balorige Hotze tot de orde. De opgeschrikte ooievaar strijkt een
paar weilanden verderop neer.
We lopen achter het dorp Haren langs. Dat
geeft ons een kijk op de kolossale huizen met buitenmaatse tuinen waarin vaak
tuinhuisjes zijn gebouwd van het formaat van ons huis aan It Roer. Langs de
route staan een paar prachtige huizen waarvan je zou willen dat je met je eigen
kon ruilen. Daarnaast staan er ook oerlelijke panden waarvan de uitstraling aan
die van gashokjes gelijk is. Hoe groter hoe mooier is zeker geen definitie die
steek houdt, zo merken we.
Zandpaden en zandauto
Maar toch vergapen we ons zo nu en dan aan mooie huizen op prachtige lokaties. Nadat we het paviljoen Sassenhein zijn gepasseerd gaat de
verharde weg over in zandpad. Tot aan het einde van de route blijft dat zo. De
regen van de afgelopen ochtend heeft het zand plakkerig gemaakt. Jan merkt op
dat hij blij is dat zijn auto in Wierumerschouw staat en dat we straks niet met
het zand aan de schoenen in zijn auto stappen.
Om drie uur zijn we bij het eindpunt van de
etappe. De tocht van vandaag heeft iets meer dan vijf uur geduurd waarvan we dik
drie-en-een-half uur daadwerkelijk hebben gewandeld. De gemiddelde snelheid
ligt beduidend onder die van de vorige etappe. Maar er was in de stad Groningen
ook zo veel te bewonderen. Geen wonder dus.
Een half uurtje later rijden we in
Wierumerschouw weer over de brug over het Reitdiep. Eigenlijk had hier vandaag
de route moeten beginnen. Iedereen, behalve Hotze, stapt bij de brug uit de
auto om het korte eindje naar het kerkhof alsnog te voet af te leggen. En
terwijl Hotze met de auto wegrijdt tikt Tineke en passant met haar hoofd de wegwijzer
aan die langs de kant van de weg staat. Jammer dat we daar geen foto van
hebben.
Hein, Tineke, Foekje en Jan lopen de afstand
van 300 meter naar het kerkhof, dat zich door een waterig zonnetje, van een
andere kant laat zien dan dat het vanochtend deed. Hotze staat met de auto al
op het parkeerterrein. Tot besluit van deze prachtige dag maken we nog een kort
ommetje over het kerkhof en stellen vast dat, getuige het grote aantal recent
geplaatste grafstenen, het grafveld nog steeds wordt gebruikt. Vanaf het
kerkhof, dat op een wierde is gelegen, heb je een wijds uitzicht over de
omgeving. Geen wonder dat Jan Boer hier zijn laatste rustplaats wilde hebben.
'n Hemel blond mit blauw, 'n Riegje boomkes aan de kaant Het kerkhof bie Wierummerschouw |
En nadat Tineke de vloermatten van hun auto
heeft uitgeklopt en het zand van de zuid Groningse paden op het entree pad naar
het kerkhof is neergedwarreld rijden we terug naar Grou.