zaterdag 8 maart 2014

Glimmen – Gasteren (20,7 kilometer)

Het kon wel eens verslavend werken
Het is nog maar een week geleden dat we de vorige etappe hebben gewandeld. De eerstvolgende wandeltocht stond pas eind maart in de planning, maar vanwege het voorspelde mooie weer kriebelt het van binnen. We hebben er met z’n vijven wel weer zin in en we zijn alweer van de lichamelijke probleempjes van de vorige tocht hersteld. Vrijdagochtend wordt de knoop definitief doorgehakt: we gaan er weer voor! We hebben wel eens gelezen dat, als je eenmaal aan een dergelijke ‘project’ bent begonnen, het verslavend werkt. Zou dat ook voor ons gelden; die verslaving? Om acht uur rijden beide Focussen, een rode en een zwarte, It Roer uit.

Rust, ruimte en ……. wandelen
Tien voor tien
Dit is het tijdstip dat we vandaag aan onze wandeling beginnen. Maar we rijden eerst naar Gasteren waar we de ‘finish-auto’ net ten zuiden van het dorpje langs de route achterlaten. Via de kortst mogelijke route rijden we naar het startpunt van vandaag (het eindpunt van de vorige keer) en twintig minuten later drinken we een, al bijna traditionele, kop koffie in de auto. De stemming zit er al goed in er worden over en weer grappen gemaakt. Tineke schiet in een uitbundige lach en weet met enige moeite een verslikmoment te voorkomen.

De ijzeren brug over het spoor Assen - Groningen visa versa
Vanaf de auto vervolgen we de route richting de Sint Pieterberg, ons realiserende dat we daar vandaag zeker nog niet zullen arriveren. Het eerste stuk gaat over de onverharde Hoge Herenweg; een middeleeuwse ‘snelweg’ die over de lengte van de Hondsrug loopt. Doordat de weg door het spoorwegtracé Assen-Groningen wordt onderbroken bereiken we via een omweg en een spoorbrug de andere kant van ‘het spoor’. We betreden de bosachtige streek rond Appèlbergen. Dit is van oudsher een belangrijke toeristische trekpleister die vroeger vooral de financieel beter gesitueerden van de stad Groningen werd bezocht. Het is een prachtig gebied dat, als er niet als vandaag uitbundig met de motorzaag wordt gewerkt, veel rust biedt.

Appèlbergen, een prachtige omgeving
Het is nog een heel eind naar de Sint Pietersberg
Eerste hunebed
Na een klein stukje geasfalteerd fietspad draaien we een zandpad op. Vanaf hier zal zand, als ondergrond van onze wandelschoenen, de overhand hebben. Het heeft nog maar een paar dagen niet geregend, maar toch is het zand op de bovenlaag van de paden rul, wat het wandelen er zeker niet eenvoudiger op maakt. Omdat de afzet in het rulle zand niet volledig is neemt dit een stuk meer energie. We zoeken de hardere oppervlakken op.
Vlak bij Noordlaren passeren we ‘onze’ eerste hunebed. Het is niet meer dan een paar grote keien die op een, zo lijkt het, willekeurige manier in het landschap gedrapeerd liggen. 

Is dit een hunebed mevrouw?
Het is dat het informatiebord ons erop wijst dat het om een hunebed gaat anders waren we er misschien met de opmerking “kijk, een paar stenen”, aan voorbij gelopen. Met de gedachten bij het hunebed steken we de grens tussen de provincies Groningen en Drenthe over.
In de verte draaft een IJslander over het zandpad voor ons uit. Voor alle duidelijkheid; het is een IJslands paard. Als we dichterbij komen blijkt de amazone een collega van Foekje te zijn. We weten dat toeval niet bestaat, maar soms twijfel je wel eens.
…. dat dit duidelijk is
We bevinden ons in hunebedland. Binnen slechts een paar kilometer afstand worden we meerdere malen op de aanwezigheid van deze stenen monumenten gewezen. Het is niet onze bedoeling om ze allemaal op te zoeken, maar in Midlaren ligt een tweetal megalithische steenkamers vlak naast de route. Ze liggen tussen twee huizen in. Het laat zich raden wat er eerder was; het hunebed of het huis. Als volleerde berggeiten beklimmen we de stenen van deze prehistorische grafkamers. Natuurlijk worden er de statieportretten geschoten.
We spreken onze verbazing uit over het feit dat de stenen die gebruikt zijn van origine uit Scandinavie komen en door de laatste ijstijd door het ijs hier naartoe zijn gedragen. Het moet een hels karwei zijn geweest voor de mensen van de Trechterbekercultuur om van de zware stenen dit soort monumenten te bouwen. Respect!

Zuidlaren
Zuidlaren is in de etappe van vandaag het grootste dorp dat we passeren. Ook stopt hier de derde etappe van het routeboek. We kunnen weer een bladzijde omslaan. Voor Jan betekent het dat hij op zijn Garmin GPS een andere route moet activeren. We besluiten geen uitspanning aan te doen maar, omdat het zulk mooi weer is, ergens in het ‘wild’ onze pauze te houden. Tineke en Foekje lopen bij de plaatselijke bakker binnen en kopen er Pieterpadbroodjes en ‘lekker dingetjes’ voor bij de koffie. We wandelen door het vanwege de grote jaarlijkse paardenmarkt bekende dorp. De route voert ons langs een aantal van de in totaal zeven brinken. Dit waren vroeger boerengebruiksruimten waar het vee werd verzameld om er daarna als kudde mee naar de weidegronden te gaan. Er is er vandaag geen vee te bekennen. Behalve misschien een paar stenen schapen met een herder met twee stokken.

Een herder met 2 stokken
Dennenoord
Even later lopen we over het terrein van het gesticht van de Vereenigiging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland. Dennenoord is eind 19e eeuw aangelegd en ontleent haar naam aan het soort bos dat er stond: dennenbos. Het complex vormde een klein dorp met eigen voorzieningen als bijvoorbeeld een kerk en een watertoren. Dennenoord beslaat in totaal dik 90 hectare en is 2007 een van Rijkswege beschermd dorpsgezicht.


"en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren, opdat vervuld zoude worden, dat gesproken was door Jesaja,
den profeet, zeggende, Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen."
Op een veldje, dat met een hoog hek is omzoomd, lopen veel dieren van verschillende pluimage: herten, geiten, kippen, hoenders en kalkoenen. We nemen plaats op een bankje in de zon en genieten van de belangstelling die we van de dierenwereld krijgen. In grote getale staan ze aan de andere kant van het hek te wachten op wat hen zal worden aangeboden. Wij hebben niet zoveel aan te bieden. De meegebrachte etenswaren zijn voornamelijk voor eigen gebruik en dienen ervoor om het verlies van calorieën goed te maken. Foekje voert een broodje met XL chocoladehagel op aan een paar kippen en geiten. Het lijkt een bodemloze put; al die hongerige koppen aan de andere zijde van de gazen muur.

Een konijn met een hoog aaibaarheidsgehalte
Buiten het hek om lopen een paar brutale kippen en konijnen die een hoog aaibaarheidsgehalte hebben. Ze lopen ons dermate voor de voeten dat we er om moeten denken er niet pardoes op te gaan staan. De warme zonnestralen, de koffie, de in Zuidlaren gekochte lekkere dingetjes en de eigen broodjes sterken ons weer aan. We zijn klaar voor het tweede deel van de tocht.

Dit gewei staat gelukkig aan de goede kant van het hek
Als we van het bankje opstaan en wegwandelen worden we aangesproken door, waarschijnlijk, een bewoner van Dennenoord. Hij wijst naar Hotze en zegt: "met hem is niks mis mee". Hij blijft wijzen. Met Tineke is ook niks mis mee. En met Hein, Foekje en Jan is, zo blijkt, ook niks mis mee. Het streelt ons te horen dat er niks mis met ons is. De persoon in kwestie loopt een eindje met ons op. We worden zo erg door zijn aanwezigheid beïnvloed dat we niet op de route letten en een kleine de-tour moeten maken om weer op het ‘rechte’ pad te komen.

Wie Aa zegt……
Tien minuten later lopen we door het tunneltje onder de weg Groningen – Emmen en worden de verharde wegen weer verruild voor zandpaden. Bij Anloo steken we de Drentsche Aa over en wandelen kilometers lang parallel aan de sterk meanderende beek. Dit is de enige beek in Nederland die zijn oorspronkelijk meanderende loop heeft behouden.
Dichter Rutger Kopland (1934-2012) woonde aan de oevers van de Aa en schreef ooit in een van zijn gedichten:
(…)
het landschap met de rivier doortrekt me
en laat me achter, zonder een gevoel, zonder
een gedachte – het laat me weten
hoe overbodig ik ben

ik zit hier, zie dit en vergeet dit, hetzelfde moment
ik ben alleen en niemand weet waar ik ben
en wat ik zie, ook ikzelf niet

Vaak is de taal van poëten onbegrijpelijk, maar de gevoelens die Kopland hiermee probeert te verwoorden zijn duidelijk herkenbaar. Je kunt je voorstellen dat deze omgeving je dat gevoel kan geven, als je stilletjes langs de oevers van de Drentsche Aa zit te mijmeren.

Deze mevrouw heeft net haar mijmermomentje gehad en maakt nu een foto van datgene waarover ze mijmerde
Langs de Drentsche Aa staat een flink aantal ooievaarsnesten. Op een ervan staat een ooievaar, maar dat vertellen we Hotze niet. 


Via een hoog bruggetje komen we weer op de oostelijke oever aan. Het is een smalle oeververbinding die uitnodigt tot het maken van de nodige foto’s. Even later steken we het Gasterensche Diepje over. Dit zij-beekje van de Drentsche Aa is niet meer dan een klein meanderend stroompje, maar de drassige oevers maken het een ondoorwaadbare plek. Staatsbosbeheer heeft er een leuke ‘vlonder’ overheen aangelegd zodat we met droge voeten de overkant weten te bereiken.


Een pad op het pad
We zijn vandaag niet de enige wandelaars. Niet dat we er last van hebben, maar de drukte van vandaag is voor ons onherkenbaar. We komen allerhande groepjes mensen tegen die het Pieterpad ook wandelen, getuige de routeboekjes die zichtbaar zijn. Als we bij een pad op het pad blijven staan vormt zich er zowaar een kleine congestie van wandelaars. Laten we de pad voor het gemak Pieter noemen. We enthousiasmeren Pieter van het wandelpad te vertrekken door hem met een tikje van een wandelstok op zijn kont de goede weg te wijzen.

De pad op het pad. Zijn naam is Pieter
Een eenzame wandelaar ?
Kruispunt
Na een tijdje bereiken we weer de hogere zandgronden en wandelen via de Gasterse Duinen verder richting het eindpunt. Het gebied is in het Pleistoceen gevormd door landijs, smeltwater, sneeuwstormen en rivieren. Vandaag geen sneeuw en ijs maar prachtig zonnig weer. In de middeleeuwen was dit gebied een verkeersknooppunt. Hiervan getuigen nog de karrensporen die nog steeds waarneembaar zijn.


In een soort ganzenpas over de heide
Net voor Gasteren eten we op een bankje de restanten van de proviand en drinken van het water dat nog over is. Jan maakt nog een foto van een paar sneeuwklokjes die midden in het bos staan. Hij vergeet dat de andere vegetatie ook opkomt en ziet daarbij een bosje verse brandnetels over het hoofd. Met stevige jeuk aan zijn polsen keert hij na het fotomoment terug op zijn schreden.

Nog even de laatste broodjes wegwerken
Lente
In Gasteren staan een paar schapen in een klein veldje. Het blijkt dat ze lammetjes hebben. Het is dus echt lente. We blijven even naar het kleine grut staan kijken en lopen daarna door het dorp naar de auto. Met de woorden: “Zijn we er nu al?” is het half vier als we op het eindpunt van vandaag aankomen. We kijken terug op een schitterende tocht en heerlijk warm weer. Voor wanneer hebben we de volgende tocht ook alweer vastgelegd? Hoezo verslavend!