Het kon wel eens verslavend werken
Het is nog maar een week geleden dat we de
vorige etappe hebben gewandeld. De eerstvolgende wandeltocht stond pas
eind maart in de planning, maar vanwege het voorspelde mooie weer kriebelt het
van binnen. We hebben er met z’n vijven wel weer zin in en we zijn alweer van de lichamelijke
probleempjes van de vorige tocht hersteld. Vrijdagochtend wordt de
knoop definitief doorgehakt: we gaan er weer voor! We hebben wel eens
gelezen dat, als je eenmaal aan een dergelijke ‘project’ bent begonnen, het
verslavend werkt. Zou dat ook voor ons gelden; die verslaving? Om acht uur
rijden beide Focussen, een rode en een zwarte, It Roer uit.
Tien
voor tien
Dit is het tijdstip dat we vandaag aan onze
wandeling beginnen. Maar we rijden eerst naar Gasteren waar we de ‘finish-auto’
net ten zuiden van het dorpje langs de route achterlaten. Via de kortst
mogelijke route rijden we naar het startpunt van vandaag (het eindpunt van de
vorige keer) en twintig minuten later drinken we een, al bijna traditionele,
kop koffie in de auto. De stemming zit er al goed in er worden over en weer
grappen gemaakt. Tineke schiet in een uitbundige lach en weet met enige moeite een
verslikmoment te voorkomen.
De ijzeren brug over het spoor Assen - Groningen visa versa |
Na een klein stukje geasfalteerd fietspad
draaien we een zandpad op. Vanaf hier zal zand, als ondergrond van onze
wandelschoenen, de overhand hebben. Het heeft nog maar een paar dagen niet
geregend, maar toch is het zand op de bovenlaag van de paden rul, wat het
wandelen er zeker niet eenvoudiger op maakt. Omdat de afzet in het rulle zand
niet volledig is neemt dit een stuk meer energie. We zoeken de hardere
oppervlakken op.
Vlak bij Noordlaren passeren we ‘onze’ eerste
hunebed. Het is niet meer dan een paar grote keien die op een, zo lijkt het,
willekeurige manier in het landschap gedrapeerd liggen.
Het is dat het
informatiebord ons erop wijst dat het om een hunebed gaat anders waren we er
misschien met de opmerking “kijk, een paar stenen”, aan voorbij gelopen. Met de
gedachten bij het hunebed steken we de grens tussen de provincies Groningen en
Drenthe over.
Is dit een hunebed mevrouw? |
In de verte draaft een IJslander over het
zandpad voor ons uit. Voor alle duidelijkheid; het is een IJslands paard. Als
we dichterbij komen blijkt de amazone een collega van Foekje te zijn. We weten
dat toeval niet bestaat, maar soms twijfel je wel eens.
We bevinden ons in hunebedland. Binnen slechts een
paar kilometer afstand worden we meerdere malen op de aanwezigheid van deze
stenen monumenten gewezen. Het is niet onze bedoeling om ze allemaal op te
zoeken, maar in Midlaren ligt een tweetal megalithische steenkamers vlak naast
de route. Ze liggen tussen twee huizen in. Het laat zich raden wat er eerder
was; het hunebed of het huis. Als volleerde berggeiten beklimmen we de stenen
van deze prehistorische grafkamers. Natuurlijk worden er de statieportretten
geschoten.
We spreken onze verbazing uit over het feit
dat de stenen die gebruikt zijn van origine uit Scandinavie komen en door de
laatste ijstijd door het ijs hier naartoe zijn gedragen. Het moet een hels
karwei zijn geweest voor de mensen van de Trechterbekercultuur om van de zware
stenen dit soort monumenten te bouwen. Respect!
Zuidlaren
Zuidlaren is in de etappe van vandaag het
grootste dorp dat we passeren. Ook stopt hier de derde etappe van het
routeboek. We kunnen weer een bladzijde omslaan. Voor Jan betekent het dat hij
op zijn Garmin GPS een andere route moet activeren. We besluiten geen
uitspanning aan te doen maar, omdat het zulk mooi weer is, ergens in het ‘wild’
onze pauze te houden. Tineke en Foekje lopen bij de plaatselijke bakker binnen en
kopen er Pieterpadbroodjes en ‘lekker dingetjes’ voor bij de koffie. We
wandelen door het vanwege de grote jaarlijkse paardenmarkt bekende dorp. De
route voert ons langs een aantal van de in totaal zeven brinken. Dit waren
vroeger boerengebruiksruimten waar het vee werd verzameld om er daarna als
kudde mee naar de weidegronden te gaan. Er is er vandaag geen vee te bekennen.
Behalve misschien een paar stenen schapen met een herder met twee stokken.
Dennenoord
Even later lopen we over het terrein van het
gesticht van de Vereenigiging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en
Zenuwlijders in Nederland. Dennenoord is eind 19e eeuw
aangelegd en ontleent haar naam aan het soort bos dat er stond: dennenbos. Het complex
vormde een klein dorp met eigen voorzieningen als bijvoorbeeld een kerk en een
watertoren. Dennenoord beslaat in totaal dik 90 hectare en is 2007 een van
Rijkswege beschermd dorpsgezicht.
"en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren, opdat vervuld zoude worden, dat gesproken was door Jesaja, den profeet, zeggende, Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen." |
Op een veldje, dat met een hoog hek is
omzoomd, lopen veel dieren van verschillende pluimage: herten,
geiten, kippen, hoenders en kalkoenen. We nemen plaats op een bankje in de zon
en genieten van de belangstelling die we van de dierenwereld krijgen. In grote getale
staan ze aan de andere kant van het hek te wachten op wat hen zal worden
aangeboden. Wij hebben niet zoveel aan te bieden. De meegebrachte etenswaren
zijn voornamelijk voor eigen gebruik en dienen ervoor om het verlies van
calorieën goed te maken. Foekje voert een broodje met XL chocoladehagel op aan
een paar kippen en geiten. Het lijkt een bodemloze put; al die hongerige koppen
aan de andere zijde van de gazen muur.
Een konijn met een hoog aaibaarheidsgehalte |
Buiten het hek om lopen een paar brutale kippen en konijnen die een hoog aaibaarheidsgehalte hebben. Ze lopen ons
dermate voor de voeten dat we er om moeten denken er niet pardoes op te gaan
staan. De warme zonnestralen, de koffie, de in Zuidlaren gekochte lekkere
dingetjes en de eigen broodjes sterken ons weer aan. We zijn klaar voor het tweede
deel van de tocht.
Als we van het bankje opstaan en wegwandelen
worden we aangesproken door, waarschijnlijk, een bewoner van Dennenoord. Hij wijst naar Hotze en zegt: "met hem is niks mis mee". Hij blijft wijzen. Met Tineke is ook niks mis mee. En met Hein, Foekje en Jan is, zo blijkt, ook niks mis mee. Het streelt ons te horen dat er niks mis met ons is. De persoon in kwestie loopt een eindje met ons op. We worden zo erg door
zijn aanwezigheid beïnvloed dat we niet op de route letten en een kleine
de-tour moeten maken om weer op het ‘rechte’ pad te komen.
Wie Aa
zegt……
Tien minuten later lopen we door het tunneltje
onder de weg Groningen – Emmen en worden de verharde wegen weer verruild
voor zandpaden. Bij Anloo steken we de Drentsche Aa over en wandelen kilometers
lang parallel aan de sterk meanderende beek. Dit is de enige beek in Nederland
die zijn oorspronkelijk meanderende loop heeft behouden.
Dichter Rutger Kopland (1934-2012) woonde aan
de oevers van de Aa en schreef ooit in een van zijn gedichten:
(…)
het
landschap met de rivier doortrekt me
en laat
me achter, zonder een gevoel, zonder
een
gedachte – het laat me weten
hoe
overbodig ik ben
ik zit
hier, zie dit en vergeet dit, hetzelfde moment
ik ben
alleen en niemand weet waar ik ben
en wat
ik zie, ook ikzelf niet
Vaak is de taal van poëten onbegrijpelijk, maar
de gevoelens die Kopland hiermee probeert te verwoorden zijn duidelijk
herkenbaar. Je kunt je voorstellen dat deze omgeving je dat gevoel kan geven,
als je stilletjes langs de oevers van de Drentsche Aa zit te mijmeren.
Deze mevrouw heeft net haar mijmermomentje gehad en maakt nu een foto van datgene waarover ze mijmerde |
Langs de Drentsche Aa staat een
flink aantal ooievaarsnesten. Op een ervan staat een
ooievaar, maar dat vertellen we Hotze niet.
Via een hoog bruggetje komen we weer op de
oostelijke oever aan. Het is een smalle oeververbinding die uitnodigt tot het
maken van de nodige foto’s. Even later steken we het Gasterensche Diepje over.
Dit zij-beekje van de Drentsche Aa is niet meer dan een klein meanderend
stroompje, maar de drassige oevers maken het een ondoorwaadbare plek.
Staatsbosbeheer heeft er een leuke ‘vlonder’ overheen aangelegd zodat we met
droge voeten de overkant weten te bereiken.
Een pad op het pad
We zijn vandaag niet de enige wandelaars. Niet
dat we er last van hebben, maar de drukte van vandaag is voor ons onherkenbaar.
We komen allerhande groepjes mensen tegen die het Pieterpad ook wandelen,
getuige de routeboekjes die zichtbaar zijn. Als we bij een pad op het pad
blijven staan vormt zich er zowaar een kleine congestie van wandelaars. Laten
we de pad voor het gemak Pieter noemen. We enthousiasmeren Pieter van het
wandelpad te vertrekken door hem met een tikje van een wandelstok op zijn kont
de goede weg te wijzen.
Na een tijdje bereiken we weer de hogere
zandgronden en wandelen via de Gasterse Duinen verder richting het eindpunt.
Het gebied is in het Pleistoceen gevormd door landijs, smeltwater,
sneeuwstormen en rivieren. Vandaag geen sneeuw en ijs maar prachtig zonnig
weer. In de middeleeuwen was dit gebied een verkeersknooppunt. Hiervan getuigen
nog de karrensporen die nog steeds waarneembaar zijn.
Net voor Gasteren eten we op een bankje de restanten van de proviand en drinken
van het water dat nog over is. Jan maakt nog een foto van een paar
sneeuwklokjes die midden in het bos staan. Hij vergeet dat de andere vegetatie
ook opkomt en ziet daarbij een bosje verse brandnetels over het hoofd. Met
stevige jeuk aan zijn polsen keert hij na het fotomoment terug op zijn
schreden.
In een soort ganzenpas over de heide |
Lente
In Gasteren staan een paar schapen in een klein veldje. Het blijkt dat ze lammetjes hebben. Het is dus echt lente. We blijven even naar het kleine grut staan kijken en lopen daarna door het dorp naar de auto. Met de woorden: “Zijn we er nu al?” is het half vier als we op het eindpunt van vandaag aankomen. We kijken terug op een schitterende tocht en heerlijk warm weer. Voor wanneer hebben we de volgende tocht ook alweer vastgelegd? Hoezo verslavend!
In Gasteren staan een paar schapen in een klein veldje. Het blijkt dat ze lammetjes hebben. Het is dus echt lente. We blijven even naar het kleine grut staan kijken en lopen daarna door het dorp naar de auto. Met de woorden: “Zijn we er nu al?” is het half vier als we op het eindpunt van vandaag aankomen. We kijken terug op een schitterende tocht en heerlijk warm weer. Voor wanneer hebben we de volgende tocht ook alweer vastgelegd? Hoezo verslavend!