zaterdag 29 maart 2014

Gasteren – Schoonloo (24 kilometer)

Technisch weer
Doordat de  buren van de buren een weekje op IJsland vertoefden was het er niet eerder van gekomen om de tocht naar de Pieterberg voort te zetten. Misschien had het toch nog een week eerder gekund, maar het weer was toen dermate slecht dat het in niemands hoofd was opgekomen om te gaan wandelen.
En hoe zou het vandaag zijn? De hele week waren de voorspellingen goed geweest dus het moest weertechnisch wel een bijzonder mooie dag worden. Bij vertrek uit Grou was het bewolkt en heiig. Pas wat later onderweg lukte het de zon om door het grijze wolkendek heen te branden. Maar… het was nog maar 4 klein nulletje C.

Geen Frysk Dykskiep, maar de Drentse Heidelammetjes zijn niet minder leuk

Onverschrokken ooievaar
We rijden naar Schoonloo waar we de ‘finish-auto’ op een groot groen grasveld achterlaten. Die vinden we later op de dag wel weer terug.  Twintig minuten later zijn we met de andere auto op de plek waar we de vorige wandeletappe zijn gestopt: een parkeerterreintje net onder Gasteren.  Onderweg zijn we nog een ooievaarsnest gepasseerd met daarop een ooievaar die, staande op zijn ranke poten, over de omgeving uitkeek. We manen Hotze om het dier niet te verstoren. Het dier blijft zitten waar ‘ie zit en verroert hem niet.

Met smaak drinken we Tineke haar koffie en worden de wandelschoenen, voor zover we die nog niet aan hebben, stevig aangesnoerd. Precies om vijf minuten en zestien seconden na tien laten we de auto achter ons en  in de richting van het eindpunt. Gelukkig hebben we het flauwe windje van dat moment in de rug, want er bevinden zich een aantal in de groep die de temperatuur van dat moment nog niet bepaald als aangenaam ervaren.

Balloërveld; vandaag weer een etappe waar muziek in zit 

Galgenheuvels
Allereerst wandelen we over het Balloërveld.  Het zand op de paden is rul en we zijn het er met zijn allen over eens dat het goed is dat we dit soort omstandigheden in het begin aantreffen en niet als we al meer dan 15 kilometer hebben gewandeld.  Het duurt niet lang of het is tijd voor de eerste sanitaire stop. Gelukkig zijn op dit tijdstip nog niet veel wandelaars onderweg. Als we een paar kilometer onderweg zijn vraagt Hotze zich luidkeels af of hij zijn auto wel heeft afgesloten. Gelukkig heeft Jan, toen we de auto achterlieten aan de portieren getrokken. Hij kan daarom Hotze zijn vraag positief beantwoorden.
Op de heide wandelen we een paar maal aan galgenheuvels voorbij. Hierop werden in de middeleeuwen doodstraffen voltrokken. De heuvels zijn gelegen aan een zandpad dat in die tijd de belangrijkste weg tussen de steden Groningen en Coevorden was. Als de hangpartijen waren afgelopen droop het volk af en liet men het lichaam van de veroordeelde hangen, blootgesteld aan kraaien en raven. Een waarschuwing voor de achterblijvers.

We hoeven vandaag niet bang te zijn voor natte voeten
Zo'n verhard wandelpad is heel wat anders dan een pad door het rulle heidezand 
We passeren de heuvels met enige ironie. Als we de hei aflopen ontdekt Hein een kleine muis in het struikgewas. Het diertje blijft rustig zitten en laat zich door ons observeren. Als Foekje zegt dat ze het een lief beestje vind maakt Jan de zin af door te stellen dat dat zeker niet voor thuis zou gelden.  We blijven nog even staan kijken, als Hein opmerkt dat een leuke dode muis nog niet een doodleuke muis hoeft te zijn. Hoe filosofisch! We zetten ons weer in beweging en hebben het er maar niet meer over.

Landschapsfotografie; je gaat ervoor op de knieën
In Rolde blijven we even bij de naast elkaar gelegen hunebedden staan.  De twee graven, die de nummer D17 en D18 hebben, zijn waarschijnlijk de twee bekendste hunebedden van ons land. Nummer D17 is ook nog eens een van de grootste van ons land. We maken er de gebruikelijke foto’s en lopen het oude spoorwegtraject Assen-Gieten op.  De treinverbinding is op 4 november 1968 opgeheven en er resteert nu een lang en mooi wandelpad.

Hunnebed D17; een dikke bult stenen
Het pad is op sommige plaatsen smal en lichtelijk donker. Een verkeersbord wijst ons erop om onze lichten te ontsteken. Gelukkig zijn wij allen heldere lichtjes, dus veel moeite hoeven we er niet voor te doen om ons licht op de route te doen schijnen. Het verkeersbord is lange tijd aan de elementen blootgesteld geweest. Het is groen van kleur in plaats van rood met wit. De lichten van de geprojecteerde voertuigen zijn, door oplettende wandelaars voor ons, al aangedrukt.

Ontsteek uw lichten !!!!

Fotootje maken?
Onderweg klimt Hein op een paal om voor zichzelf overzicht over de vlakte rond het Andersche Diep te krijgen. Vanaf die plaats kan hij de hele wereld overzien; hij ziet zelfs zijn medewandelaars die op twee meter afstand van hem een foto van hem nemen.

We hebben een kampioen onder ons: paalzitten
Een paar kilometer verder, als we de N382 zijn gepasseerd, eten we onder een uit de kluiten gewassen eikenboom, onze meegebrachte broodjes. Het Andersche Diep meandert vlak voor ons door het Drentse landschap. We zijn trouwens niet de enige die van deze rustplaats gebruik maken. Op de immense bank die rondom de eik is gemaakt is ook een ouder echtpaar neergestreken. Eerst slaan we geen acht op het paar, maar als Jan gevraagd wordt een foto van hen te maken, komt de communicatie los. De beide wandelaars komen uit Zeeland; nou ja Noord Brabant eigenlijk. Hun dorp heet Zeeland.
Over en weer worden wat flauwiteiten uitgewisseld waarna Jan, desgevraagd, opmerkt dat hij het het plezierigste vindt als er buiten ons wandelgezelschap om geen andere wandelaars op de route vertoeven. Het Zeelandse duo mort na Jan zijn woorden wat. Tijd dus om op te stappen.
Willen we meer of minder wandelaars op het Pieterpad? Misschien is er iemand die dat voor ons kan regelen?

Hoe sterk is de eenzame wandelaar die…...
Een kopje koffie onder de kruin van de machtige eik
Het is een hele leuke route. Het landschap doet oud aan. Niks geen ruilverkaveling hier. Overal staan statige eikenbomen midden in de weilanden. Iets wat je in Friesland niet meer aantreft. De boer zou er met zijn tractor telkens omheen moeten rijden, dus kappen die handel.

Passanten
Kilometers lang lopen we door de bossen van de Hondsrug. Op sommige plekken is er houtkap geweest, getuige de grote hoeveelheid stammen die langs het traject op vervoer naar de papierindustrie liggen te wachten. We passeren een stel dat, net als de eerste keer dat we hen passeerden, op een bankje wat zit uit te rusten. Het routeboekje van het Pieterpad ligt opengeslagen op de picknicktafel. Eigenaardig toch, dat we hen niet hebben waargenomen toen ze ons klaarblijkelijk hebben ingehaald.

We lopen verder. Een paar kilometer verderop, als we kort stilstaan om wat te drinken, sluit het stel dat we voor de tweede keer zijn voorbij gewandeld, bij ons aan. De man vraagt of wij weten we zijn. Na een korte recherche weet Tineke hem het punt op de kaart aan te wijzen. Op onze opmerking dat we hen twee keer hebben ingehaald merkt hij op dat zij zich hebben ‘verlopen’.
De route wordt in het boekje goed omschreven. Maar ook het parcours zelf wordt, door middel van rood witte merktekens, goed aangegeven. Fout lopen kan bijna niet. Maar goed, niet iedereen is goed in kaartlezen, zullen we maar zeggen.

Soms voert het parcours ons over smalle paden
Door haar gesprekje met het verdwaalde stel is Tineke, al wandelend in het routeboekje gaan bladeren. Plotseling is er iemand van de groep die roept: “Het is nog maar een dikke anderhalve bladzijde tot aan het eindpunt van vandaag”. Er volgt een discussie over de dikte van de bladzijden en de invloed daarvan op de lengte van de etappe van vandaag. We vinden geen consensus in het beantwoorden van de vraag en laten het er daarom maar bij. Misschien iets om thuis te googelen.

De tent is nog niet open
Na nog een laatste stop bij een klein vennetje steken we weer van wal. De tocht blijft ons verrassen. Bossen wisselen zich af met heidegebieden en het pad blijft heel lang onverhard. Pas twee kilometer voor Schoonloo komen we weer op een asfaltweg. In een taveerne, die bij een camping hoort, proberen we nog iets te drinken te scoren, maar de man op het terras, die zichzelf te goed doet aan een kop koffie, deelt ons mee dat de ‘tent’ nog niet open is.

… een laatste stop bij een klein vennetje ... 
Schoonloo
Anderhalve kilometer en twee sanitaire stops verder lopen we dorpje Schoonloo binnen. Het dik twee honderd inwoners grote dorp is vandaag het eindpunt. We zitten nu weer precies op de etappes, zoals die in het boekje worden genoemd. De volgende keer vindt hier de start plaats. Geluiden gaan op om er een volgende keer een weekendje van te maken; twee wandeldagen achter elkaar dus. We moeten maar zien of we de agenda’s op elkaar afgestemd krijgen.

En dan toch nog even de weg kwijt
Half vijf stappen we in de auto en rijden andermaal naar Gasteren om de andere auto op te pikken. Hein kruipt achter het stuur van de rode bolide. Om de stad Groningen te mijden rijden we op Assen aan. In het gekrioel van de door de laatste jaren heen sterk gegroeide stad raken we elkaar kwijt. Telefonisch wordt besloten om beide op eigen initiatief naar huis te rijden. Bijna tegelijktijdig rijden de Focussen de oprit tussen zeven en negen op.


Voor de garage nemen we, in een wat waterig zonnetje, nog een drankje. En we zijn het er met zijn allen over eens: dit was weer een prachtige wandeldag.

zaterdag 8 maart 2014

Glimmen – Gasteren (20,7 kilometer)

Het kon wel eens verslavend werken
Het is nog maar een week geleden dat we de vorige etappe hebben gewandeld. De eerstvolgende wandeltocht stond pas eind maart in de planning, maar vanwege het voorspelde mooie weer kriebelt het van binnen. We hebben er met z’n vijven wel weer zin in en we zijn alweer van de lichamelijke probleempjes van de vorige tocht hersteld. Vrijdagochtend wordt de knoop definitief doorgehakt: we gaan er weer voor! We hebben wel eens gelezen dat, als je eenmaal aan een dergelijke ‘project’ bent begonnen, het verslavend werkt. Zou dat ook voor ons gelden; die verslaving? Om acht uur rijden beide Focussen, een rode en een zwarte, It Roer uit.

Rust, ruimte en ……. wandelen
Tien voor tien
Dit is het tijdstip dat we vandaag aan onze wandeling beginnen. Maar we rijden eerst naar Gasteren waar we de ‘finish-auto’ net ten zuiden van het dorpje langs de route achterlaten. Via de kortst mogelijke route rijden we naar het startpunt van vandaag (het eindpunt van de vorige keer) en twintig minuten later drinken we een, al bijna traditionele, kop koffie in de auto. De stemming zit er al goed in er worden over en weer grappen gemaakt. Tineke schiet in een uitbundige lach en weet met enige moeite een verslikmoment te voorkomen.

De ijzeren brug over het spoor Assen - Groningen visa versa
Vanaf de auto vervolgen we de route richting de Sint Pieterberg, ons realiserende dat we daar vandaag zeker nog niet zullen arriveren. Het eerste stuk gaat over de onverharde Hoge Herenweg; een middeleeuwse ‘snelweg’ die over de lengte van de Hondsrug loopt. Doordat de weg door het spoorwegtracé Assen-Groningen wordt onderbroken bereiken we via een omweg en een spoorbrug de andere kant van ‘het spoor’. We betreden de bosachtige streek rond Appèlbergen. Dit is van oudsher een belangrijke toeristische trekpleister die vroeger vooral de financieel beter gesitueerden van de stad Groningen werd bezocht. Het is een prachtig gebied dat, als er niet als vandaag uitbundig met de motorzaag wordt gewerkt, veel rust biedt.

Appèlbergen, een prachtige omgeving
Het is nog een heel eind naar de Sint Pietersberg
Eerste hunebed
Na een klein stukje geasfalteerd fietspad draaien we een zandpad op. Vanaf hier zal zand, als ondergrond van onze wandelschoenen, de overhand hebben. Het heeft nog maar een paar dagen niet geregend, maar toch is het zand op de bovenlaag van de paden rul, wat het wandelen er zeker niet eenvoudiger op maakt. Omdat de afzet in het rulle zand niet volledig is neemt dit een stuk meer energie. We zoeken de hardere oppervlakken op.
Vlak bij Noordlaren passeren we ‘onze’ eerste hunebed. Het is niet meer dan een paar grote keien die op een, zo lijkt het, willekeurige manier in het landschap gedrapeerd liggen. 

Is dit een hunebed mevrouw?
Het is dat het informatiebord ons erop wijst dat het om een hunebed gaat anders waren we er misschien met de opmerking “kijk, een paar stenen”, aan voorbij gelopen. Met de gedachten bij het hunebed steken we de grens tussen de provincies Groningen en Drenthe over.
In de verte draaft een IJslander over het zandpad voor ons uit. Voor alle duidelijkheid; het is een IJslands paard. Als we dichterbij komen blijkt de amazone een collega van Foekje te zijn. We weten dat toeval niet bestaat, maar soms twijfel je wel eens.
…. dat dit duidelijk is
We bevinden ons in hunebedland. Binnen slechts een paar kilometer afstand worden we meerdere malen op de aanwezigheid van deze stenen monumenten gewezen. Het is niet onze bedoeling om ze allemaal op te zoeken, maar in Midlaren ligt een tweetal megalithische steenkamers vlak naast de route. Ze liggen tussen twee huizen in. Het laat zich raden wat er eerder was; het hunebed of het huis. Als volleerde berggeiten beklimmen we de stenen van deze prehistorische grafkamers. Natuurlijk worden er de statieportretten geschoten.
We spreken onze verbazing uit over het feit dat de stenen die gebruikt zijn van origine uit Scandinavie komen en door de laatste ijstijd door het ijs hier naartoe zijn gedragen. Het moet een hels karwei zijn geweest voor de mensen van de Trechterbekercultuur om van de zware stenen dit soort monumenten te bouwen. Respect!

Zuidlaren
Zuidlaren is in de etappe van vandaag het grootste dorp dat we passeren. Ook stopt hier de derde etappe van het routeboek. We kunnen weer een bladzijde omslaan. Voor Jan betekent het dat hij op zijn Garmin GPS een andere route moet activeren. We besluiten geen uitspanning aan te doen maar, omdat het zulk mooi weer is, ergens in het ‘wild’ onze pauze te houden. Tineke en Foekje lopen bij de plaatselijke bakker binnen en kopen er Pieterpadbroodjes en ‘lekker dingetjes’ voor bij de koffie. We wandelen door het vanwege de grote jaarlijkse paardenmarkt bekende dorp. De route voert ons langs een aantal van de in totaal zeven brinken. Dit waren vroeger boerengebruiksruimten waar het vee werd verzameld om er daarna als kudde mee naar de weidegronden te gaan. Er is er vandaag geen vee te bekennen. Behalve misschien een paar stenen schapen met een herder met twee stokken.

Een herder met 2 stokken
Dennenoord
Even later lopen we over het terrein van het gesticht van de Vereenigiging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders in Nederland. Dennenoord is eind 19e eeuw aangelegd en ontleent haar naam aan het soort bos dat er stond: dennenbos. Het complex vormde een klein dorp met eigen voorzieningen als bijvoorbeeld een kerk en een watertoren. Dennenoord beslaat in totaal dik 90 hectare en is 2007 een van Rijkswege beschermd dorpsgezicht.


"en Hij genas allen die kwalijk gesteld waren, opdat vervuld zoude worden, dat gesproken was door Jesaja,
den profeet, zeggende, Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen."
Op een veldje, dat met een hoog hek is omzoomd, lopen veel dieren van verschillende pluimage: herten, geiten, kippen, hoenders en kalkoenen. We nemen plaats op een bankje in de zon en genieten van de belangstelling die we van de dierenwereld krijgen. In grote getale staan ze aan de andere kant van het hek te wachten op wat hen zal worden aangeboden. Wij hebben niet zoveel aan te bieden. De meegebrachte etenswaren zijn voornamelijk voor eigen gebruik en dienen ervoor om het verlies van calorieën goed te maken. Foekje voert een broodje met XL chocoladehagel op aan een paar kippen en geiten. Het lijkt een bodemloze put; al die hongerige koppen aan de andere zijde van de gazen muur.

Een konijn met een hoog aaibaarheidsgehalte
Buiten het hek om lopen een paar brutale kippen en konijnen die een hoog aaibaarheidsgehalte hebben. Ze lopen ons dermate voor de voeten dat we er om moeten denken er niet pardoes op te gaan staan. De warme zonnestralen, de koffie, de in Zuidlaren gekochte lekkere dingetjes en de eigen broodjes sterken ons weer aan. We zijn klaar voor het tweede deel van de tocht.

Dit gewei staat gelukkig aan de goede kant van het hek
Als we van het bankje opstaan en wegwandelen worden we aangesproken door, waarschijnlijk, een bewoner van Dennenoord. Hij wijst naar Hotze en zegt: "met hem is niks mis mee". Hij blijft wijzen. Met Tineke is ook niks mis mee. En met Hein, Foekje en Jan is, zo blijkt, ook niks mis mee. Het streelt ons te horen dat er niks mis met ons is. De persoon in kwestie loopt een eindje met ons op. We worden zo erg door zijn aanwezigheid beïnvloed dat we niet op de route letten en een kleine de-tour moeten maken om weer op het ‘rechte’ pad te komen.

Wie Aa zegt……
Tien minuten later lopen we door het tunneltje onder de weg Groningen – Emmen en worden de verharde wegen weer verruild voor zandpaden. Bij Anloo steken we de Drentsche Aa over en wandelen kilometers lang parallel aan de sterk meanderende beek. Dit is de enige beek in Nederland die zijn oorspronkelijk meanderende loop heeft behouden.
Dichter Rutger Kopland (1934-2012) woonde aan de oevers van de Aa en schreef ooit in een van zijn gedichten:
(…)
het landschap met de rivier doortrekt me
en laat me achter, zonder een gevoel, zonder
een gedachte – het laat me weten
hoe overbodig ik ben

ik zit hier, zie dit en vergeet dit, hetzelfde moment
ik ben alleen en niemand weet waar ik ben
en wat ik zie, ook ikzelf niet

Vaak is de taal van poëten onbegrijpelijk, maar de gevoelens die Kopland hiermee probeert te verwoorden zijn duidelijk herkenbaar. Je kunt je voorstellen dat deze omgeving je dat gevoel kan geven, als je stilletjes langs de oevers van de Drentsche Aa zit te mijmeren.

Deze mevrouw heeft net haar mijmermomentje gehad en maakt nu een foto van datgene waarover ze mijmerde
Langs de Drentsche Aa staat een flink aantal ooievaarsnesten. Op een ervan staat een ooievaar, maar dat vertellen we Hotze niet. 


Via een hoog bruggetje komen we weer op de oostelijke oever aan. Het is een smalle oeververbinding die uitnodigt tot het maken van de nodige foto’s. Even later steken we het Gasterensche Diepje over. Dit zij-beekje van de Drentsche Aa is niet meer dan een klein meanderend stroompje, maar de drassige oevers maken het een ondoorwaadbare plek. Staatsbosbeheer heeft er een leuke ‘vlonder’ overheen aangelegd zodat we met droge voeten de overkant weten te bereiken.


Een pad op het pad
We zijn vandaag niet de enige wandelaars. Niet dat we er last van hebben, maar de drukte van vandaag is voor ons onherkenbaar. We komen allerhande groepjes mensen tegen die het Pieterpad ook wandelen, getuige de routeboekjes die zichtbaar zijn. Als we bij een pad op het pad blijven staan vormt zich er zowaar een kleine congestie van wandelaars. Laten we de pad voor het gemak Pieter noemen. We enthousiasmeren Pieter van het wandelpad te vertrekken door hem met een tikje van een wandelstok op zijn kont de goede weg te wijzen.

De pad op het pad. Zijn naam is Pieter
Een eenzame wandelaar ?
Kruispunt
Na een tijdje bereiken we weer de hogere zandgronden en wandelen via de Gasterse Duinen verder richting het eindpunt. Het gebied is in het Pleistoceen gevormd door landijs, smeltwater, sneeuwstormen en rivieren. Vandaag geen sneeuw en ijs maar prachtig zonnig weer. In de middeleeuwen was dit gebied een verkeersknooppunt. Hiervan getuigen nog de karrensporen die nog steeds waarneembaar zijn.


In een soort ganzenpas over de heide
Net voor Gasteren eten we op een bankje de restanten van de proviand en drinken van het water dat nog over is. Jan maakt nog een foto van een paar sneeuwklokjes die midden in het bos staan. Hij vergeet dat de andere vegetatie ook opkomt en ziet daarbij een bosje verse brandnetels over het hoofd. Met stevige jeuk aan zijn polsen keert hij na het fotomoment terug op zijn schreden.

Nog even de laatste broodjes wegwerken
Lente
In Gasteren staan een paar schapen in een klein veldje. Het blijkt dat ze lammetjes hebben. Het is dus echt lente. We blijven even naar het kleine grut staan kijken en lopen daarna door het dorp naar de auto. Met de woorden: “Zijn we er nu al?” is het half vier als we op het eindpunt van vandaag aankomen. We kijken terug op een schitterende tocht en heerlijk warm weer. Voor wanneer hebben we de volgende tocht ook alweer vastgelegd? Hoezo verslavend!


zaterdag 1 maart 2014

Wierumerschouw – Glimmen (19 kilometer)

De tweede etappe
Onze eerste etappe dateert van veertien dagen geleden. Het is dus weer tijd om tijd te spenderen aan het Pieterpad. Vandaag wandelen we van Wierumerschouw tot net voorbij de plaats Haren. Het wiel van Jan zijn auto is gerepareerd, dus we kunnen weer.

Hoge Herenweg
Om acht uur stappen we in Grou in de auto’s en rijden naar de Hoge Herenweg in Haren, waar we de auto van de buren achterlaten. Met Jan zijn auto rijden we naar Wierumerschouw, waar we op een kleine parkeerstrook bij het plaatselijke kerkhofje parkeren. De keuze om bij het kerkhof te parkeren heeft niet als reden dat we de auto niet meer bij de brug neer durven te zetten. Zoals de lezer dezes in de eerste descriptie heeft kunnen opmerken is Jan daar de vorige keer met een wiel tegen een bolder gereden; met alle gevolgen van dien. Nee de reden dat we bij het kerkhof parkeren heeft te maken met het kerkhof zelf.

Kerkhof 
Terwijl we in de auto van onze eerste koffie van de dag genieten, leest Jan een gedicht van Jan Boer voor. Jan Boer was een Gronings dichter die leefde van 1899 tot 1983. Hij heeft over het kerkhof bij Wierumerschouw een prachtig gedicht geschreven.
'n Witte weg deur 't bliede laand
'n Hemel, blond mit blauw,
'n Riegje boomkes aan de kaant,
Het kerkhof bie Wierummerschouw

Ien gulle wiend en liek in licht
Nait zo bedompt of nauw,
Moar hoog op roemte, open zicht,
Het kerkhof bie Wierummerschouw

Doar is gain duusternis bie dood,
Gain zwoaromraande rouw
Moar zun en zummer. Blied en groot
Is't kerkhof bie Wierummerschouw

As ik nait langer leven kin
Den vroag ik aan mien vrouw:
"Och, leg mie ien dat lichte hen,
Ik wol 't ja zo geren - tou…."

In 2001 heeft de Groningse Folkgroep Törf een aantal van Boer zijn gedichten op muziek gezet en op de CD “Op Roemte” uitgebracht. Een van die gedichten is “Kerkhof”. De klanken van Törf weerklinken in het koetswerk van de zwarte Ford Focus. Terwijl het buiten miegelt en de regen zachtjes op het autodak tikt worden de beelden, die Boer met zijn gedicht probeerde te schilderen, voor ons zichtbaar. Het is inderdaad een speciaal stukje Groningen. Waarom de poëet Boer het plaatsje Wierumerschouw met dubbel M schrijft laat zich, ook na een zoekactie op internet, niet verklaren.

Een groene vlag
Het regent zachtjes als we beginnen. We hebben de capuchons van onze jassen op. Foekje hult zich zowaar in een poncho en wandelt, vanwege het formaat ervan, als een soort groene vlag door het Groningse landschap. De buienradar leerde ons vanochtend dat het bij de start wat kon regenen, maar dat het daarna snel droog zou zijn. Dat is maar goed ook. Als er voor de hele dag regen was voorspeld waren we vanochtend lekker in ons warme bedje blijven liggen.

Regenachtig, maar de groene vlag is uit
Het landschap is open en de vergezichten zijn groots. Na ongeveer twee kilometer steken we het Van Starkenborghkanaal over. De kans is groot dat het schip, waarvoor de brug open moet, waardoor wij een paar minuten moeten wachten, waarschijnlijk een paar uren geleden langs Grou gevaren is. Zachtjes wordt er geopperd dat we misschien wel mee hadden kunnen varen hier naartoe.

Het bokken van geiten 
Net over de brug staat, in een klein weilandje, een geit met grote horens die hooi uit een ruif eet. Waarschijnlijk is het beest niet tevreden over de kwaliteit van het geoffreerde, want zij doet een paar stappen achteruit en bokt dan met kracht tegen de ruif. Het ongenoegen van het beest is waarschijnlijk groot, want zij doet het een aantal keren achter elkaar.

Contrasten
Het wegje tussen het kanaal en Groningen is verrassingsvol. Langs beide zijden van het pad staan veel bomen waarin talrijke vogeltjes met hun melodieuze gefluit hun uiterste best doen een partner te lokken. Het is inmiddels droog geworden zodat de capuchons af kunnen. De klanken komen nu beter bij ons binnen en de uitbundige fluitconcerten die ons worden aangeboden stemmen ons allen vrolijk. En dit is nog maar het begin van de tocht.

Na dit tunneltje ziet de wereld er meteen heel anders uit
Als we het tunneltje onder de noordelijke rondweg van Groningen zijn gepasseerd, zijn we plotseling in de stad. Het schreeuwerige van het stedelijke staat in schril contrast met de uitbundige stilte die we tijdens het eerste deel van de route beleefden. De leegte van het Hooge Land en bevolktheid van de stad liggen op korte afstand van elkaar. In slechts één tunnel-lengte vindt die transformatie plaats. Een indrukwekkende ervaring.

De verkeerde afslag heren, daar gaat het Pieterpad niet langs
Kikkerperspectief vanuit vogelperspectief
Vogelperspectief vanuit kikkerperspectief
Het routeboekje schrijft dat dit een protserig vijvertje is. Daar kunnen we het alleen maar mee eens zijn
Een stadse route
We hebben 5 kilometer stadse route voor ons. Via allerlei straatjes, paadjes en het Noorderplantsoen, lopen we de Hooge der Aa op. Twee futen drijven in de Drentsche Aa, het water tussen de Lage- en Hooge der Aa, en baltsen dat het een lieve lust is. De vogels slingeren en schudden de koppen als wilden heen en weer. De synchroniteit is opmerkelijk. Het heeft veel weg van twee synchroon zwemmers die met wasknijpers op de neus hun act opvoeren. Deze futen hebben geen knijpers nodig. Vol bewondering voor dit natuurlijk schouwspel blijven we staan kijken.

Schuddekoppen
De drukte van de stad wordt steeds sterker merkbaar en als we de Brugstraat indraaien lopen we het jachtige centrum van Groningen in. In de Folkingestraat eten we in de uitspanning “Ot en Sien” een broodje en maken we gebruik van de toilettaire voorzieningen. Na een half uurtje zetten we onze tocht voort en wandelen langs het Groninger Museum, waarvan de collectie volgens Hein een onvoldoende verdient, richting het station. Het ‘peerd van Ome Loeks’ staat nog steeds voor het fraaie stationsgebouw. We bewonderen het vanaf de andere kant van de straat en hoewel op afstand, stellen we vast dat het peerd nog steeds ‘hartstikke dood’ is. Als Ome Loeks zijn paard beter had verzorgd dan was het in leven gebleven, getuige de tekst in het bijbehorende lied: Haar 'k hom moar vreten geven, din was 't wel in leven bleven. Het is maar goed dat het lied in de beginjaren van de 20ste eeuw is geschreven; Marianne Thieme van de Partij van de Dieren, zou het er zeker niet mee eens zijn geweest.

't Peerd van Ome Loeks is dood, hartstikke dood
Via een druk kruispunt, waar we zowaar voor een rood verkeerslicht moeten wachten, wandelen we het viaduct op dat over het treinspoor gaat. Het viaduct vormt het eerste klimmetje in het in totaal vierhonderdzesennegentig kilometer lange Pieterpad. Na de brug over het Noord-Willemskanaal slaan we links af en lopen parallel aan het water de stad uit. Onderweg komt een klein roeibootje ons achterop varen dat met acht, waarschijnlijk studentes, iets te zwaar beladen is. De meiden maken wat lacherige opmerkingen over het feit dat zij sneller varen dan wij wandelen. Als even later het bootje door motor-falen stilvalt en wij de giebelende dames weer voorbij wandelen is het onze beurt om geanimeerd op het stilliggen van het kleine scheepje te reageren. De meiden vatten het sportief op en, nadat de motor middels een paar stevige trekken aan het startkoord weer tot leven komt, halen ze ons weer in en verdwijnen onder een, voor de bootpassagiers, iets te lage brug.

Een tocht als deze is zeer geschikt voor momenten van zelfreflectie
Omleiding?
Naast het door ons gebruikte wandelpad is een bord geplaatst waarop met grote letters is aangegeven dat, door werkzaamheden aan een sluis, de doorgaande weg is afgesloten. Ook biedt het bord ons een alternatief, maar dat zal wel langer zijn. Jan roept een bejaarde vrouwelijke jogger aan, die vanwege het feit dat ze ‘muziek op de oren heeft’ voor zijn verbale aandachttrekkerij niet ontvankelijk is. Gelukkig slaat ze wel aan op de gebarentaal die Jan, tijdens luidruchtige feesten, heeft aangeleerd. Het blijkt dat het mogelijk is de originele route te vervolgen.

Bij het sluisje, dat de belemmering in de route zou moeten zijn, is met drijvende pontons een omleiding gemaakt. Aan weerszijden van de pontons zijn hoge hekken geplaatst waardoor het ons onmogelijk wordt er af te vallen. Tineke moet daar anders over hebben gedacht, want midden op de pontons laat ze een handschoen vallen die net niet in het water terecht komt. Gelukkig maar. Het hekwerk zou ons hebben verhinderd om de handschoen van een ware verdrinkingsdood te redden.

Je mag niet van het pad afwijken
Koffie?
Even na het obstakel doen we een bankje aan. “Wie wil er koffie?”, vraagt Foekje en we nemen plaats. Jan blijft staan. Als argument om te blijven staan voert hij aan dat hij binnenkort nog een paar weken moet ‘zitten’. Hij maakt onderwijl een paar foto’s van het selecte wandelgezelschap. Het zonnetje, dat al een poosje probeert zich door het wolkendek te dringen, wint terrein. Het wordt ‘zuiver’ aangenaam. Jammer dat de A28 vanwege de lichte oostenwind constant hoorbaar is. Maar tjonge, wat is het hier mooi.

Wandelen we links of wandelen we rechts
36 Kilometer afgelegd en nog maar 47 te gaan
We wandelen verder op het smalle dijkje tussen het Noord-Willemskanaal en het Hoornse meer. Het meer, dat door zandwinning is ontstaan, is vooral in de zomer een waar eldorado voor de stadjers. Nu is het er rustig en we worden slechts gestoord door een sporadische fietser of jogger. Het kanaal scheidt ons van de drukke A28. Het verbindingswater is in opdracht van een commerciële maatschappij gegraven en in 1861 in gebruik genomen. Pas in 1958 is de exploitatie aan het Rijk overgedragen. Het kanaal gold als een verbinding tussen de vroeger zo belangrijke Drentse Hoofdvaart en de stad Groningen. Net voor de plaats Haren steken we het kanaal weer over richting het oosten. En nadat we onder de drukke A28 zijn door gewandeld keren we terug in de betrekkelijke rust van het zuid Groningse land.

Handjeklap
In een weiland staat een paal met daarboven op een ooievaarsnest. Een mannelijke ooievaar heeft er domicilie gekozen in de hoop en verwachting dat hij wel een mooi aantrekkelijke vrouwtje ertoe kan bewegen om samen met hem op dit nest voor nageslacht te zorgen. Als Hotze in zijn handen klapt schrikt de ooievaar op, slaat zijn vleugels open en laat zich met een, zo lijkt het, ware doodsverachting uit het nest vallen. De groep roept de lichtelijk balorige Hotze tot de orde. De opgeschrikte ooievaar strijkt een paar weilanden verderop neer.

We lopen achter het dorp Haren langs. Dat geeft ons een kijk op de kolossale huizen met buitenmaatse tuinen waarin vaak tuinhuisjes zijn gebouwd van het formaat van ons huis aan It Roer. Langs de route staan een paar prachtige huizen waarvan je zou willen dat je met je eigen kon ruilen. Daarnaast staan er ook oerlelijke panden waarvan de uitstraling aan die van gashokjes gelijk is. Hoe groter hoe mooier is zeker geen definitie die steek houdt, zo merken we.

Zandpaden en zandauto
Maar toch vergapen we ons zo nu en dan aan mooie huizen op prachtige lokaties. Nadat we het paviljoen Sassenhein zijn gepasseerd gaat de verharde weg over in zandpad. Tot aan het einde van de route blijft dat zo. De regen van de afgelopen ochtend heeft het zand plakkerig gemaakt. Jan merkt op dat hij blij is dat zijn auto in Wierumerschouw staat en dat we straks niet met het zand aan de schoenen in zijn auto stappen.
 
De paden op, de lanen in, vooruit met flinken pas,
met stralend oog en blijden zin en goed gevulde tasch
De zonne lacht ons vroolijk toe, ons groet der voog'len zang
en wij, we worden vast niet moe, al wand'len w' uren lang
Om drie uur zijn we bij het eindpunt van de etappe. De tocht van vandaag heeft iets meer dan vijf uur geduurd waarvan we dik drie-en-een-half uur daadwerkelijk hebben gewandeld. De gemiddelde snelheid ligt beduidend onder die van de vorige etappe. Maar er was in de stad Groningen ook zo veel te bewonderen. Geen wonder dus.

Het beginstukje
Een half uurtje later rijden we in Wierumerschouw weer over de brug over het Reitdiep. Eigenlijk had hier vandaag de route moeten beginnen. Iedereen, behalve Hotze, stapt bij de brug uit de auto om het korte eindje naar het kerkhof alsnog te voet af te leggen. En terwijl Hotze met de auto wegrijdt tikt Tineke en passant met haar hoofd de wegwijzer aan die langs de kant van de weg staat. Jammer dat we daar geen foto van hebben.

Hein, Tineke, Foekje en Jan lopen de afstand van 300 meter naar het kerkhof, dat zich door een waterig zonnetje, van een andere kant laat zien dan dat het vanochtend deed. Hotze staat met de auto al op het parkeerterrein. Tot besluit van deze prachtige dag maken we nog een kort ommetje over het kerkhof en stellen vast dat, getuige het grote aantal recent geplaatste grafstenen, het grafveld nog steeds wordt gebruikt. Vanaf het kerkhof, dat op een wierde is gelegen, heb je een wijds uitzicht over de omgeving. Geen wonder dat Jan Boer hier zijn laatste rustplaats wilde hebben.

'n Hemel blond mit blauw,
'n Riegje boomkes aan de kaant
Het kerkhof bie Wierummerschouw
En nadat Tineke de vloermatten van hun auto heeft uitgeklopt en het zand van de zuid Groningse paden op het entree pad naar het kerkhof is neergedwarreld rijden we terug naar Grou.