zaterdag 13 december 2014

Echt - Sittard (22 kilometer)

Het is een vroegertje vandaag; vertrek 6:00 uur. We hebben besloten op de eerste wandeldag naar de startplaats te rijden. De vorige keer waren we een dag ervoor (een vrijdag) in de middag naar Limburg gereden. Het was toen zo ontzettend druk op de weg, dat we hebben besloten op de rustige zaterdagochtend naar de wandellocatie te rijden. De Brouwertjes rijden een kwartier voor Jan en Foekje de afrit af en zetten koers richting het zuiden. We spreken af onderweg bij een tankstation een bakkie troost te doen. We houden contact.

De koffie voorbij gereden
Net voorbij Arnhem ontvangt Foekje een appje van Tineke dat zij op de parkeerplaats ‘De Schaars’ staan. Jan stelt al snel vast dat zij die parkeerplaats inmiddels al zijn gepasseerd. En terwijl Hotze, Tineke en Hein zich tegoed doen aan vers gezette koffie schieten Jan en Foekje over Neerlands vierbaans wegen. Zij rijden in één ruk door naar de finishplaats. Bij de gebouwen van buitenplaats Watersley, parkeren ze de auto op een groot parkeerterrein dat direct aan de wandelroute is gelegen. Het complex van gebouwen dateert van origine uit de vijftiende eeuw en is eeuwen lang bewoond door diverse adellijke families. Van 1895 tot 1967 werd het bewoond door paters van de Duitse Franciscanen. Nu behoort het toe aan Pepijn en Paulus, een stichting voor mensen met een verstandelijke handicap. Een klein half uurtje later arriveert de rode Focus. Het is donker weer en enigszins frisjes te noemen. De voorspelling is dat het donker weer zal blijven, maar wel droog.

Wordt het mistig of zit de damp aan de binnenkant van de ruit?
Mistig in de auto
We pakken de bagage van de ene in de andere auto over en rijden dan in het rode vehicle naar de plaats waar we de vorige keer zijn geëindigd. Daar, in de auto, drinken we een kop van het zwarte brouwsel dat Tineke een paar uur daarvoor van koffiebonen heeft getrokken. We blijven in de auto zitten om de warmte een beetje aan ons te houden. Maar omdat we in de auto onze koffie drinken beslaan in no-time de ruiten. Je zou kunnen denken dat het spontaan mistig wordt. De wandelschoenen worden aangetrokken en daar gaan we weer. Tineke, die haar wandelstok tegen de auto aan heeft gezet, loopt zonder stok weg waarop Jan zo behulpzaam is hem voor haar mee te nemen. Als we een paar honderd meter gevorderd zijn merkt ze dat ze haar wandelhulpje niet bij haar heeft en wil ze rechtsomkeert maken. Maar, net op tijd reikt Jan haar de stok aan.

Het mais is weggehaald; het uitzicht is terug 
De aaibaarheidsfactor van deze koeien is zeer groot
De paden voeren ons door landerijen waar tot voor kort het mais stond. Het gemis aan het hoge gewas geeft ons zicht op de omgeving. Jammer dat het een beetje heiig is. Achter een boerderij staan een paar vleeskoeien in een drassig weiland. De stier heeft zeker een hekel aan natte voeten want hij is met zijn voorpoten in de voerbak gaan staan. Hij staat tegen het hek, wat uit afgedankte vangrail bestaat, en laat zich gemakkelijk aanhalen. Het beest heeft een immens grote kop. Ruimte genoeg  om hem te kroelen.
Dus jij hebt de boterhammen in je rugzak.......

Slek; is dat een fietser?
In het plaatsje Slek (nog nooit van gehoord) worden we door een bewoner gevraagd of we het Pieterpad wandelen. We kunnen niet anders dan deze vraag bevestigend beantwoorden. “In dat geval”, antwoordt de vriendelijke heer: “bent u verkeerd gelopen”. En inderdaad. De GPS geeft aan dat we niet on-course zijn. De Slekkenaar vertelt dat hij regelmatig ‘verdwaalde’ wandelaars het goede pad moet wijzen. Via een omweg komen we snel weer op de route en wandelen het dorp uit.
Mooie paden, lelijke bomen
Nu nog een geweer over je schouder Hein
Net na het dorp staat, langs het pad in een weiland, een oude wilg die van binnen helemaal is uitgehold. Hein kan de verleiding niet weerstaan om even in de stronk plaats te nemen. Als het nu regende zou er in ieder geval iemand van ons droog staan. Natuurlijk moet er een fotootje van worden gemaakt. Het geheel doet ons denken aan een schildwacht die in zijn casotto op wacht staat.

Landmijnen
Het pad gaat verder langs een sloot waarvan het water kraakhelder is. Door zijn lage ligging is het pad nat en drassig. Jan scheidt zich van de groep af en zoekt iets hogerop in het weiland zijn pad. In de flankerende bosrand staat een (waarschuwings)bord waarvan de tekst niet meer te lezen is. Foekje roept vragend wat er op het bord staat. Jan roept terug: “Pas Op LANDMIJNEN”. Bezorgd gilt Foekje dat ik me onmiddellijk weer bij de groep moet aansluiten. Jan volhardt in het kiezen van zijn eigen route en meldt, als we bij het toegangshek weer samenkomen, dat er niets op het bord stond en dat er van enige gevaar zetting geen sprake is (geweest).

Een heerlijk rustig wandelpad
Aan de andere kant van dit weiland ligt Duitsland
Modderige paden
We wandelen via een prachtig weggetje richting de Duitse grens. Als we de grens passeren gaat de macadamweg over in een zandpad. De landerijen rondom ons zijn ondergelopen. Na een paar bochten bereiken we een lang recht modderpad. Op het pad lopen is onmogelijk door de vele plassen en de zachte ondergrond waar we tot onze enkels in weg zakken. Langs de kant van het karrenpad zoeken we, zo goed en zo kwaad als het gaat, onze weg. Het wandeltempo neemt hierdoor sterk af. Op een gegeven moment komt ons een hardloper tegemoet die midden op het pad blijft rennen. De modder spat alle kanten op en hijzelf ziet er niet uit. Maar hij blijft schijnbaar onvermoeid doorgaan. Respect; dat wel natuurlijk.

Wilgen passen goed in dit drassige landschap
Modder, modder en nog eens modder. Een beetje in de berm lopen kan nog net

Net op het moment dat we denken dat het pad wat beter wordt maakt de route een haakste bocht naar links. Wat we daar ontwaren maakt ons niet vrolijk. Een tractor heeft diepe sporen in het pad getrokken die vol modder en water staan. Met moeite vinden we onze weg in deze blubber.

De enige bezienswaardigheid in Isenbruch: ein gelbes Haus
Als we het asfalt weer bereiken blijkt dat we in het Duitse dorpje Isenbruch zijn aangekomen. Dit dorpje heeft niets wat aantrekkelijk is. Het enige waar ‘dieses Dorf’ toch noemenswaardig door is, is dat het het meest westelijke ‘Ortschaft’ van Duitsland is. Dit stukje Duitsland is -net als Elten- na de Tweede Wereldoorlog als “Wiedergutmachung” aan Nederland gegeven. In 1963 werd de grenswijziging -tegen betaling- weer ongedaan gemaakt.

Op het asfalt stampen we de modder van onze schoenen en hopen op een goed en schoon vervolg van de etappe, maar het droge stuk verharde weg is maar voor korte duur. Vlak nadat we een drukke weg oversteken staan we weer met de voeten in de natte modderige aarde van het volgende karrenpad.

Achter het witte gebouw ligt Millen; verborgen voor de welwillende fotograaf
Geen kasteel? Dan maar een foto van de fraaie oprijlaan
Fotogeniek Kasteel Millen (dus niet)
Na een dikke kilometer komen we aan in Millen. Een Duitse plaats waar het gelijknamige kasteel is gebouwd. Kasteel Millen, tegenwoordig nog maar een ruïne, behoorde toe aan Gelre. Merkwaardig is, dat het slot in Nederland staat maar de bijbehorende watermolen op Duits grondgebied. De ‘Rode Beek’, de staatsgrens van 1815, vormt een vijftal kilometers de scheiding. Doordat het gebied rondom de ruïne privéterrein is, is er, zeer tot Jan zijn ergernis, niet een fatsoenlijke foto van te maken.

We zitten niet alleen op het Pieterpad maar ook op de pelgrimsroute
naar Santiago de Compostella
Sittard
We steken de grens over en lopen dan langs de Geleenbeek richting Sittard. De snelstromende beek is de langste beek van Nederland. Als uit het niets doemen de buitenwijken van Sittard op. De bebouwing straalt dezelfde saaiheid uit als alle naoorlogse wijken in Nederland. Langs de beek vertoeven veel eenden die, als wij in de buurt komen, in het water springen en door de snelheid van het stromende water en hun eigen zwemslagen, als kleine speedbootjes door het water schieten. In de hoge bomen langs de oevers zijn aalscholvernesten gebouwd. De vogels hebben, zoals aan de bomen en onderliggende struiken te zien is, de boel er behoorlijk onder gescheten. En net op het moment dat Hotze en Tineke een boom passeren waarin een groot nest is gebouwd, vliegt een aalscholver weg en dropt op hetzelfde moment zijn of haar onwelriekende stront. Hotze weet de rondvliegende spetters op handige wijze te ontwijken, maar de ongelukkige Tineke kan de ‘dans’ niet ontspringen. We mogen er eigenlijk niet om lachen maar eerlijk is eerlijk; een kleine glimlach kunnen we niet onderdrukken. Foekje en Hein helpen om de strontspetters van de kleding en rugtas te vegen. De andere heren schuifelen gnuivend verder.

Die shitvogels ook
Een bakker die Bart heet
In het centrum van Sittard is het een drukte van belang. In de straat waar een buste van wellicht de meest bekende Sittardenaar Toon Hermans staat, zitten twee poezen achter een raam zich aan het voorbij wandelende publiek te vergapen. Toon zou hier een leuk versje op hebben kunnen geschreven. Foekje blijft staan kijken naar de beesten die de meest gekke capriolen uithalen. Maar hoe jammer misschien ook voor Foekje, we moeten verder. Op een T-splitsing bevindt zich aan de overkant een winkel van Bakker Bart. “Wie wil er koffie met gebak?” blijkt een overbodige vraag. We spurten bij Bart naar binnen.
Toon Hermans
En wie zwaait er alweer met zijn vorkje? Lekkere bakker, die Bart
Jan heeft gisteren op internet gezocht naar een restaurant waar wij straks, nadat we ons bij ons overnachtingsadres hebben gedoucht en opgerakeld, een vorkje kunnen prikken. Hij stelt voor om bij een van de plaatselijke Grieken te reserveren. Het lijkt ieder een goed plan waarop Jan de telefoon ter hand neemt en voor acht uur een tafel voor vijf regelt.
De kerstmarkt achter de kerk is een tegenvaller ........
..... maar toch maar even een kijkje nemen
We stappen weer op. Rechtsaf het stadsplein over waar een groot rad zijn ‘passagiers’ naar reuze hoogte brengt. Ook staat er een grote tent waarin een ijsbaan is. De jeugd van Sittard en omstreken schuifelt rond op kunstrijschaatsen. Het feit dat de meesten van hen zich met moeite staande kunnen houden geeft aan dat er geen talentvolle schaatsers aanwezig zijn. Jammer eigenlijk; we zoeken concurrentie voor de zoon van Yep Kramer. De kerstmarkt achter de grote kerk is teleurstellend. Hotze maakt er zijn rondje, maar wat hij ziet kan hem niet echt bekoren.

Het kapelletje dat is gewijd aan Rosa uit Peru
Zeven Voetvallen
Bij de rand van de bebouwing komen we bij de eerste heuvel van het Limburgs mergelplateau. Het pad gaat langzaam omhoog. We ‘beklimmen’ de Kollenberg. Langs de stijgende weg staan zeven kapelletjes met voorstellingen over het leven van Jezus: de ‘Zeven Voetvallen’. Elk jaar gaat er in augustus een processie de Kollenberg op. Het doel van de processie is de kapel van de Heilige Rosa, stadspatrones van Sittard. Rosa leefde in Peru en was een zuster die in 1668 door de paus heilig werd verklaard. In hetzelfde jaar werd Sittard geteisterd door een ernstige dysenterie-epidemie. De bevolking werd opgeroepen om tot de Heilige Rosa te bidden. En zie, de epidemie verdween. Uit dankbaarheid werd toen op de Kollenberg deze kapel gebouwd.



De legende van de Bokkenrijders
Bij de kapel worden we aangesproken door een man, die horende zijn tongval, zeker een Limburger en misschien wel een Sittardenaar is. Hij vraagt of wij weten wat zich vroeger rondom deze kapel afspeelde. Dat weten we niet, maar we zijn er wel benieuwd naar. De meneer vertelt het verhaal van de Bokkenrijders.
Volgens het volksgeloof waren de bokkenrijders geesten die op bokken door de lucht vlogen. Van dit volksgeloof maakte een bende gauwdieven en inbrekers in met name Zuid-Limburg gebruik om de bevolking bang te maken. De bokkenrijders waren een bende rovers die in de achttiende eeuw de Landen van Overmaas onveilig maakten. De strooptochten waren over het algemeen gericht op boerderijen en pastorieën.

Om toe te kunnen treden tot de orde van de bokkenrijders moesten adspirant-leden eerst een eed afleggen. Hoe dit in zijn werk ging weet de meneer niet precies uit te leggen, maar uit processtukken zijn wel enkele vaste rituelen afgeleid. De eedaflegging vond o.a. plaats in de Rosakapel waar de kapitein van de bokkenrijders hardop de eedformule voorlas. Het aspirant-lid moest hem nazeggen met twee vingers, en soms de duim, omhooggestoken. Daarna moest hij God afzweren en zijn trouw aan de duivel uitspreken. Vervolgens moest het nieuwe lid beloven dat hij nooit en te nimmer, ook niet als hij gefolterd zou worden, zijn medeleden zou verraden. Tenslotte schreef de kapitein de naam van de eedaflegger in een boekje en moest de nieuw ingewijde bokkenrijder dit document tekenen. Na voltooiing van deze ceremonie mocht de kandidaat zich als een volwaardig lid van de bende beschouwen.
We bedanken de spraakzame meneer voor zijn uitleg en zetten onze weg voort.

Vreemd bord, maar toch mooi dat men ons er op attendeert
Een roedel dubbel loopse honden
Doordat het vandaag zwaar bewolkt is, is het vroeg donker. Dus, hoewel we vroeg zijn, is het toch al behoorlijk ‘tsjuster’. We dalen de Kollenberg af via een ‘grubbe’ (een diep in het landschap uitgeslepen zandweg). Zo nu en dan menen we dekking te moeten zoeken voor rondvliegende hagel, afkomstig uit de dubbelloopse jachtgeweren van de in het  naastgelegen weiland opererende jagers. Een roedel dubbel loopse jachthonden flankeert de jagers. We krijgen niet de indruk dat ze iets raken. Om te voorkomen dat de jagers elkaar beschieten, dragen zij felgekleurde hesjes.

Aan de andere kant van de heuvel dalen we een semi glibberig pad af en staan dan vrij plotseling op het parkeerterrein bij de finishauto.

Jan sommeert de reizigers om zonder schoenen aan in de auto plaats te nemen. De zwaar bemodderde schoenen worden in de kofferbak neergelegd. We bevinden ons op ongeveer twee kilometer van ons slaapadres in Munstergeleen. De dames worden bij de B&B afgezet en kunnen zich gaan douchen en verschonen. De heren rijden naar de startauto.

Om zes uur zitten we schoongeboend in het keukentje van de tot Bed en Breudje omgebouwde boerderij. De gastvrouw schenkt vers gezette koffie. Er worden herinneringen aan de wandeldag van vandaag opgehaald; het is gezellig.

Avondje stappen in Sittard
Om zeven uur stappen we in de auto. We gaan naar Sittard terug, immers we hebben om acht uur een afspraak bij de Griek. Net buiten het centrum weten we een plekje voor de auto te vinden. De wandeling naar het centrum is tien minuten, dat valt reuze mee. We zijn wat aan de vroege kant en lopen daarom aan het Griekse restaurant voorbij. Het valt op dat het er reuze druk is. We wandelen wat door het centrum en vergapen ons aan het reuzenrad op het stadsplein.
Dan stappen we richting ons geëntameerde etablissement. Een korte blik door de ramen doet ons vermoeden dat er voor ons geen plaats in de herberg is. Navraag leert inderdaad dat we nog even geduld moeten hebben: “Een half uurtje meneer?”

Een mooie groene tussenwoning 
Dit rad brengt je tot grote hoogte
Het is koud op straat. Ideaal weer voor pinguïns
De roze gloed op wangetjes komt niet van de kou of van de drank maar door de reflectie van de straalkacheltjes (?!)
Op het stadsplein drinken we bij een taverne een glas lekker bier. Dat we buiten kunnen zitten is te danken aan de warmtestralers die onder de grote parasols zijn gemonteerd. Het moge duidelijk zijn dat het niet het bier is dat ons een roze gloed op de wangen geeft, maar het rose schijnsel van de warmtebron boven ons.
Als we ons dertig minuten later weer bij het restaurant melden, is er nog geen tafel voor vijf vrij gekomen. We mogen binnen even wachten; er komt zo een tafel vrij. En inderdaad, na ongeveer een kwartier schuiven we, hetzij enigszins geagiteerd, aan aan een voor vijf personen te klein tafeltje. We krijgen de uitgebreide menukaart aangereikt en bestellen en passant nog maar weer een biertje. Wanneer het aperitief wordt geserveerd mogen we meteen van tafel wisselen.

Het eten is van goede kwaliteit en de porties zijn enorm. De ouzo vooraf smaakt voortreffelijk, maar het konijn zou ook kip kunnen zijn geweest. De vriendelijke garçon biedt ons, vanwege het feit dat we lang hebben moeten wachten, het zoveelste biertje aan. Jan, de Bob van de avond, gooit het met de kelner op een akkoordje en bestelt een colaatje. Goed gevoed en goed doorschonken verlaten we rond half elf het inmiddels half lege restaurant.
De tocht naar de auto wordt een vrolijke tocht. Er wordt onderweg heel wat af gegiecheld.

Laat op de avond betreden we de Monsterhoeve 
Bij terugkomst op het slaapadres kiest ieder zijn eigen kamer en is het in no-time rustig op de bovenverdieping. Hoe zou dat toch komen?

PS
Een week na de wandeltocht wordt ons het onderstaande artikeltje uit het Arnhems Dagblad van maandag 15 december 2014 toegestuurd.