zondag 14 december 2014

Sittard - Strabeek (18 kilometer)

Om acht uur zitten we in het knusse keukentje van de B&B aan een uitgebreid ontbijt. Een warm croissantje met roomboter, lekkere vers gebakken broodjes met een eitje erbij vormen de montere en smakelijke start van de dag. Nog terwijl er druk ontbeten wordt drukt Tineke, met één soepele handbeweging, de waterkoker aan. Het duurt dan ook niet lang of het geraas van het bijna kokende water mengt zich in de ochtendlijke discussie.  Omdat de hoeve een leuke en ontspannen uitvalsbasis voor onder andere wandelaars is, bespreken we de B&B alvast maar voor het eerste weekend van januari, wanneer de laatste etappe van het Pieterpad gepland is.

Hein en Jan rijden de finishauto op zijn plek. Het einddoel van vandaag is het buurtschap Strabeek dat tegen Valkenburg aan ligt. Ondanks dat het voor de auto maar 18 kilometer is, duurt de heen en terugweg iets langer dan voorheen werd bevroed. Om in Strabeek te komen moeten ze door de buitenwijken van Geleen. Dit deel van Nederland is dicht bevolkt wat zich uit in druk verkeer op de vroege zondagochtend. Als ze weer bij de Munsterhoeve arriveren, staan de koffers klaar om in de auto gelegd te worden en rijden we, na afscheid van onze gastfamilie te hebben genomen, gezamenlijk naar de start van de etappe van vandaag.

"De fotograaf ook een koekje....?"
Het belooft een mooie wandeldag te worden
Een koude ochtend
Het is maar een paar minuten rijden. De auto wordt op precies dezelfde plaats geparkeerd als gisteren. De kopjes kunnen meteen uit de tas want er is koffie. Het is koud. De zon komt net boven de einder en het is een heel klein beetje heiig. De lichte mist geeft de omgeving iets geheimzinnigs. De fotograaf van dienst wordt een koek aangeboden, die hij graag accepteert. Voor de zekerheid worden door deze en gene wat extra warme kledingstukken aangetrokken. Het is dan wel de verwachting dat het gaandeweg wat warmer zal gaan worden, maar voor nu kan er inderdaad wel even een truitje overheen.

Het diffuse licht van de laagstaande zon zorgt voor een heel apart kleurenpalet
De eigenaar van de auto sluit de auto af. Immers hij is de enige die in het bezit van een passende sleutel is. Om tien over tien, dezelfde tijd als gisteren, wandelen we het parkeerterrein af en zijn na een pas of vijftig weer op de route van Bertje en Toos. Voor ons doemt een heuvel op. We zijn nu ècht in Limburg. Op het smalle weggetje wordt deze ochtend driftig gefietst en gejogd. En al omhoog lopende, kijken we regelmatig over onze schouders terug. De gebouwen van het oude klooster Watersley staan majesteitelijk in het glooiende landschap. 

We kijken regelmatig over onze schouders terug
We wandelen in het gebied van de Korenwolf. De lössgronden zijn geliefd bij de kleine hamster, die hier bij voorkeur zijn burchten graaft. De naam van het diertje is eigenlijk “Europese veldhamster”, maar in Nederland wordt hij vaak Korenwolf genoemd. Deze bijnaam heeft het diertje gekregen omdat zijn belangrijkste biotoop het graanveld is.

Heilbron Wildraak
Doordat we heuvelop lopen, warmen de spieren snel op. Nog voordat we helemaal boven zijn worden de jassen al ietsjes los geritst.  Bovenop de heuvel ligt het dorpje Windraak. Voordat we daar aankomen wandelen we langs de ‘drenkplaats Windraak’ ook wel ‘Miraculeuze Wintraeker Heilbron’ genoemd. Aan een muur hangt een kastje met daarop een waterkraan bevestigd waar geneeskrachtig water uit stroomt. Nou ja; uitstroomt! Op het kastje zit een aantal knoppen voor water voor verschillende kwalen. Zo zijn er knoppen voor water voor wandelaars met dorst, platvoeten of andere kwalen (zoals stuipen, bedwateren, zadelpijn en schurft). Maar op welke knop Hein ook drukt, er komt geen druppel.  Gelukkig heeft ons reisgezelschap geen van voornoemde kwalen.
Naast de kraan bevindt zich een klein bankje waarboven deze bemoedigende tekst is geschreven:


Het maakt niet uit op welke knop je drukt. Er komt geen druppel
Na een vorstige en dampige nacht is het bankje berijpt zodat we het bankje niet gebruiken.

Dieren van hout
Na Windraak gaat de weg verder omhoog. We bevinden ons op de Schelberg. Deze heuvel is 100 meter hoog en de weg naar de top stijgt maximaal met 9%. Dat voel je wel. De spieren worden er echt warm van. De eerste kledingstukken worden alweer uitgetrokken en verdwijnen in de rugtassen. We wandelen door het recreatiegebied Windraak. Kettingzaagkunstenaar Roel van Wijlick heeft in oude boomstammen en piketpaaltjes langs de route verschillende beesten uitgezaagd. We zien verschillende leuke houten dieren: een das, insecten en korenwolven. Maar de voorkeur van de artiest gaat merkbaar uit naar uilen. De piketpalen zijn vooral versierd met uilen in allerlei formaat. Tineke en Jan kunnen ze maar moeilijk voorbij lopen zonder er een foto van te maken.

Het gebied rond de Schelberg is een druk bezocht recreatiegebied voor Sittardenaren. Goh, wat druk...
Een giga-grote wesp
Dutch State Mines
De heuvel biedt aan de westzijde een fraai uitzicht over het dorp Munstergeleen. Helaas zijn achter het dorp de stevig rokende schoorstenen zichtbaar van het industriecomplex van de DSM (Dutch State Mines). Het Nederlandse DSM is tegenwoordig een internationaal chemiebedrijf dat zijn oorsprong heeft in de Nederlandse Staatsmijnen. DSM is in begin 1900 opgericht voor de exploitatie van de steenkoolreserves in Limburg. In het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw lag de kostprijs van de eigen steenkool hoger dan de prijs van geïmporteerde steenkool en werd er gas in Slochteren ontdekt. De regering besloot toen de steenkolenmijnen te sluiten, dit proces duurde tot 1973. Sinds die tijd is DSM verder gegaan in de chemische industrie en heeft zich later meer toegelegd op eindproducten als plastics en fijne chemicaliën.
De wind is gelukkig voor ons de andere kant op zodat we er qua luchtvervuiling geen last van ondervinden.

Uitzicht over Munstergeleen en de DSM
Het is vroeg in de ochtend en het gras is nog nog. We voelen ons dauwtrappers
Mooie paden met schitterende vergezichten
Omgewaaide boom
Als we de heuvel afdalen wandelen we over een stukje verhard pad waar een jonge mevrouw, een hardloopster, bezig is om in haar eentje een over de weg hangende boomstam weg te buigen. De boom die op het steile talud van de Wanenberg heeft gestaan, is omgevallen en blokkeert deels het pad. Zij weet te vertellen dat de boom nog maar pas geleden is omgevallen, want toen ze een half uur geleden hier ook al passeerde lag hij er nog niet. De stam, die in een flauwe bocht deels dwars over het pad ligt, vormt een gevaar voor de van de heuvel afknallende fietsers. Met man en macht wordt aan de boomstronk gesjord en getrokken maar er is geen beweging in te krijgen. Uiteindelijk besluiten we de boomstam naar de zijkant van het pad af te buigen en via takken zodanig te stutten dat hij het pad niet weer over zwiept. Het lukt! Een paar dikke takken zorgen ervoor dat de stam niet meer over het pad heen uitsteekt. We nemen afscheid van de vriendelijke hardloopster.  En nadat we het ‘kunstwerk’ voor de laatste keer met een waarderende blik aanschouwen, wandelen we verder. Als de boom door de kromming van het pad uit het zicht is verdwenen horen we een geweldig gekraak. De boom heeft zijn oorspronkelijke positie weer ingenomen. Vrolijk pratend en fluitend wandelen we verder.
Een Korenwolf. Maar dan wel eentje van hout
Langs een kruising van wegen heeft de kettingzaagartiest een beeld neergezet van een korenwolf. Onverlaten hebben het houten beest een pet opgezet en een maiskolf in de klauwen gedrukt. Hoewel het grappig lijkt, is het een miskenning van het kunstobject; cultuurbarbaren.

Hoe sterk is de eenzame wandelaarster, die krom gebogen met haar stok, tegen de wind, zichzelf een weg baant
(vrij naar 'Jimmy' van Boudewijn de Groot)
Jan van Putte
We wandelen door het dorpje Puth net op het moment dat de Petrus Canisiuskerk uitkomt. Straf geklede mensen komen ons tegemoet. Het hooggelegen kerkdorp dat aan de oude Romeinse handelsweg naar Maastricht lag, is genoemd naar diepe waterputten. Het dorp wordt voor het eerst genoemd in een akte uit 1377. Daarin spreekt men over een ridder, luisterend naar de naam ‘Jan van Putte’.

Na Puth is er even aandacht voor de dieren langs de route 
De toegang tot kasteel Terborgh
Een groet van ons allen
Na Puth en na even een paar paarden te hebben geaaid, wandelen we recht op Kasteel Terborgh af. Het ook wel als ‘huis Schinnen’ te boek staande gebouw is een carréhoeve. We kunnen er niet in en de omgeving valt ons eerlijk gezegd wat tegen. Als we het pad naar de weg teruglopen merken we op dat we met zijn vijven lange schaduwen in het naastgelegen weiland werpen. We steken onze armen omhoog en maken er onderwijl foto’s van. Ach…. zo doodt men de tijd.

Ondanks dat het winter zit er nog verrassend veel kleur in de bossen
Links hiervan loopt de drukke A76. Dat zou je, deze foto bekijkend, niet kunnen bedenken
Druk, druk, druk…..
Om de drukke A76 over te steken wandelen we op een smal trottoir een viaduct op. Omdat er niet veel ruimte voor wandelaars is, loopt Foekje op de weg. Als ze op een gegeven moment omkijkt ontwaart ze, vlak achter haar, een grote autobus, die haar tot op niet meer dan een meter is genaderd. Snel springt ze op de smalle stoep, de bus de gelegenheid gevend om haar voorbij te rijden. Oef!
Te zeggen dat de A76 op deze ochtend druk is, is een understatement. Staande op het viaduct schiet een lint van auto’s in beide richtingen onder ons door. Het is niet alleen de beweging die storend is, maar ook is het een lawaai van je welste. Snel wandelen we verder. Helaas loopt het pad voor vijf honderd meter parallel aan het vierbaanse geweld. Maar als we een haakse bocht naar rechts nemen en we ons elke stap bijna een meter van het kabaal verwijderen, wordt het allengs stiller.

Grubbe
Als we de Heggerweg, de weg tussen Spaubeek en Hegge, zijn overgestoken stijgt het pad weer. Al snel wordt ons het zicht ontnomen door hoge aarden wanden waarop bomen en struiken staan. We lopen in een ‘grubbe’. Het löss-leemlandschap van Limburg levert vruchtbare gronden maar is ook gevoelig voor erosie. Kenmerkend in het landschap zijn dan ook de vele grubben. Dit  zijn holle wegen met aan weerszijden steil oplopende wanden. Ze zijn ontstaan door uitspoeling van de lemige grond, als de neerslag zijn weg zoekt over de onverharde weg. Maar ook de akkers zijn gevoelig voor erosie. Om afspoeling te verminderen ploegen de boeren evenwijdig aan de hoogtelijnen.

De grebbe loopt stevig omhoog. Even doorstappen dus
Het pad door de grub is wel een kilometer lang. De op het pad gespoelde bladeren geeft aan dat het de afgelopen week stevig heeft geregend. De ondergrond van het pad is hard maar zeer onvlak. Niet echt goed voor knieën en enkels. Als we aan het eind van de grub de heuvel opwandelen verandert het pad in een moddersloot. Slecht met moeite kunnen vinden we aan de randen smalle doorwaadbare gedeelten waar we niet tot onze enkels in de drab staan. Van de andere kant nadert een oudergezin met jonge kinderen op fietsjes. Dat wordt glibberen, denken we. Pa staat er bedenkelijk bij te kijken als hij de modderbrij ontwaart. Hoe de fietstocht zich verder ontwikkelt, kunnen we, vanwege het feit dat ons parcours een scherpe bocht naar links neemt, niet meer waarnemen.

Verkeerde landing
Wie denkt dat, omdat je bovenop een heuvel loopt, het pad wel droog zal zijn, komt bedrogen uit. Na een kort verhard droog stukje gaat de weg weer over in een drabbige brij van water, löss en leem. Bovenop de heuvel is een vliegveldje aangelegd voor modelvliegtuigjes. Een hele poos cirkelt zo’n ding boven ons hoofd. Als de piloot het vliegtuigje via zijn afstandsbediening de landingsbaan opstuurt maakt de mini-Boeing een snoekduik naar beneden. Met een harde ‘boing’ belandt het op de punt in de zachte Limburgse aardegrond. De eigenaar spoedt zich naar het gecrashte vliegtuigje. Wij denken dat het aviatische avontuur van het toestelletje wegens grondig herstel voorlopig van de baan is.

De ruimte is onmetelijk
We wandelen echt bovenop de heuvel, net iets meer dan 100 boven zeeniveau. Aan alle kanten is het uitzicht fenomenaal. Na een scherpe bocht naar links wordt het wandelpad wat beter en vooral droger. We dalen af. De stilte die we bovenop de heuvel hebben ervaren wordt plotseling wreed verstoord. Een immens grote bietenrooier graaft de laatste suikerbieten van dit jaar op. We blijven even staan kijken hoe de kolossale machine de bieten opgraaft, schoonmaakt en in zijn ‘buik’ opslaat; het loof verhakkeld en verstrooid op het land achterlatend.

Terstraten 1
Terstraten 2 
Terstraten 3
Terstraten 4
Terstraten
Verder dalen we af tot we in het kleine plaatsje Terstraten aankomen. Het gehucht heeft schilderachtige boerderijen in alle bouwstijlen en doet ons denken aan het Drentse Orvelte; maar dan in een veel kleiner formaat. We zijn al kilometers lang op zoek naar een bankje waar we onze koffie en thee kunnen drinken en de meegebrachte etenswaren kunnen nuttigen. Maar het is zoals altijd; er staan overal bankjes behalve wanneer je er aan toe bent. Vlak na Terstraten staat een zonnig bankje. We pakken de rugzakken uit. De koeken, die Tineke zo smaakvol heeft gebakken, vinden gretig aftrek en de koffiemelk spat in het rond als Foekje het kuipje iets te voortvarend probeert te openen.
Op het bankje, met uitzicht op de huizen van Terstraten is het heerlijk verpozen. We nemen onze tijd. Het wandelen gaat ons deze dagen bijzonder goed af en we zijn vandaag alweer lekker opgeschoten. Na een half uur pakken we onze biezen en wandelen verder.

Landelijke paden door het glooiende landschap van Limburg
Zijn dit nou Mergellandschapen
Kroonjuwelen en prikkeldraad
Bij het gehuchtje Helle verlaten we het asfalt weer en betreden een bijzonder smal pad dat aan een kant wordt afgezoomd door een bomenrij en aan de andere kant door een afzetting van prikkeldraad. Dit is weer even een technisch stukje. Het pad komt uit bij een weiland waar we, langs de Platsbeek, door het lager gelegen deel wandelen. Het terrein is sompig en het is lastig een voor wandelaars geschikt pad te vinden. Als we bij het hek komen waarlangs we het weilandje moeten verlaten is de aarde één grote sompige modderbak. Tineke en Hein weten lichtvoetig het hek te bereiken maar Hotze zakt, nadat hij een balkje mist, tot over zijn enkel in de zachte aarde. Jan probeert een omweg en bereikt het prikkeldraad. Met aan beide zijde van het prikkeldraad één been, zak hij weg in de onstabiele aarde. Langzaam zakt ‘ie met zijn kruis richting de scherpe punten van de draad. Niemand heeft het over Jan zijn kroonjuwelen; wel gaat een ieders bezorgdheid uit naar de nieuwe Fjällräven-broek die hij draagt.

Hotze staat in het beekje om zijn schoenen schoon te maken
Foekje, die als laatste de drekkige hindernis neemt, kiest voor de variant van over het hek. Als Jan haar niet zou hebben geholpen zou ze waarschijnlijk nu nog op het hek hebben gezeten. Het spektakel rond de doorwaadbare plaats heeft veel weg van een klucht en het is maar goed dat er verder geen omstanders zijn. Ook hier zou ongetwijfeld een krantenartikel aan gewijd kunnen worden. Hotze staat inmiddels midden in de kleine beek om de modder van zijn schoenen af te spoelen. We staan krom van het lachen.

Wandelen op een hoogtepunt (het hoogste punt) van het Pieterpad (ca. 130 meter boven NAP)
De mooie maar vooral oude hoeve "Bockhof"
Op het hoogste punt van het Pieterpad
Langs het smalle watertje gaat het pad verder, al is het nu wel van betere kwaliteit. De weg wordt plotseling weer van het verharde karakter, maar voordat we er aan gewend zijn slaan we af en wandelen we weer over onverharde paden. Gelukkig is dit ook een goed pad met stevige ondergrond. Het uitzicht is subliem. Rechts van ons zien we de watertoren van Schimmert staan. Het gebouw is 1927 in ‘Amsterdamse Schoolstijl gebouwd en staat op het hoogste punt van het plateau. Pas in 2010 is de toren buiten gebruik gesteld.

Vlak voordat we bij de oude hoeve “Bockhof” zijn, bevinden we ons op het hoogste punt van het Pieterpad. We staan hier op circa 130 meter boven het Nieuw Amsterdamse Peil. De hoeve, vroeger Obbenhof genoemd, is een twaalfde eeuwse kasteelhoeve. De huidige vorm is zeventiende eeuws.

Geen tocht voor zuurtjes
Op het pad achter de hoeve opent Foekje haar rugtas en haalt een zakje met snoepjes tevoorschijn. Het zijn harde perenzuurtjes waarvan, als je er een paar achter elkaar neemt, je gehemelte opengaat. De snoep wordt verdeeld en al zuigend en slurpend zetten we de tocht voort.


Vlak achter het plaatsje Groot Haasdal schieten we het Ravensbosch in. Jaren geleden zijn in dit oeroude bos nog restanten van Romeinse bewoning opgegraven. Het gebied rond het Ravensbosch voedt de Ravensbeek, waarlangs het pad zich verder richting de finish van vandaag begeeft. Ondanks dat de kwaliteit van het pad te wensen overlaat is dit een prachtig stukje parcours.

Huize Holswick.
Net voor Strabeek wandelen we langs de Ravenbeek
Net voordat we het pad verlaten wassen we onze schoenen nog even in de Ravensbeek en zetten onze weg voort op de verharde en druk bereden weg naar Strabeek. Nadat we via een oud spoorwegtunneltje het aan Valkenburg vastgegroeide dorpje Strabeek binnenwandelen zien we de rode Ford al staan. Vanochtend toen Hein de auto hier parkeerde was het stil op straat. Nu staan overal auto’s geparkeerd waarvan de inzittenden waarschijnlijk op de kerstmarkt van Valkenburg rondstruinen.

Schoenen uit!!
Nadat de schoenen zijn uitgetrokken mogen we in de auto en rijden terug naar de startauto. Het zwarte monster staat nog netjes op de plek waar we het een uur of zes geleden achter hebben gelaten. Nog snel drinken we een kop thee en dan zetten we af richting het noorden. Het eerste deel van de route is bijzonder druk, maar zoals altijd wordt het verkeersbeeld, gaandeweg we verder naar het noorden rijden, steeds rustiger. Ondanks het feit dat we afzonderlijk van elkaar rijden, komen we tegelijk aan op de gezamenlijke oprit van It Roer 7 en 9; met dank aan de chauffeurs Hein en Jan.


We moeten nog één etappe wandelen. De Sint Pietersberg is binnen hand-, sorry…… wandelbereik.

  

zaterdag 13 december 2014

Echt - Sittard (22 kilometer)

Het is een vroegertje vandaag; vertrek 6:00 uur. We hebben besloten op de eerste wandeldag naar de startplaats te rijden. De vorige keer waren we een dag ervoor (een vrijdag) in de middag naar Limburg gereden. Het was toen zo ontzettend druk op de weg, dat we hebben besloten op de rustige zaterdagochtend naar de wandellocatie te rijden. De Brouwertjes rijden een kwartier voor Jan en Foekje de afrit af en zetten koers richting het zuiden. We spreken af onderweg bij een tankstation een bakkie troost te doen. We houden contact.

De koffie voorbij gereden
Net voorbij Arnhem ontvangt Foekje een appje van Tineke dat zij op de parkeerplaats ‘De Schaars’ staan. Jan stelt al snel vast dat zij die parkeerplaats inmiddels al zijn gepasseerd. En terwijl Hotze, Tineke en Hein zich tegoed doen aan vers gezette koffie schieten Jan en Foekje over Neerlands vierbaans wegen. Zij rijden in één ruk door naar de finishplaats. Bij de gebouwen van buitenplaats Watersley, parkeren ze de auto op een groot parkeerterrein dat direct aan de wandelroute is gelegen. Het complex van gebouwen dateert van origine uit de vijftiende eeuw en is eeuwen lang bewoond door diverse adellijke families. Van 1895 tot 1967 werd het bewoond door paters van de Duitse Franciscanen. Nu behoort het toe aan Pepijn en Paulus, een stichting voor mensen met een verstandelijke handicap. Een klein half uurtje later arriveert de rode Focus. Het is donker weer en enigszins frisjes te noemen. De voorspelling is dat het donker weer zal blijven, maar wel droog.

Wordt het mistig of zit de damp aan de binnenkant van de ruit?
Mistig in de auto
We pakken de bagage van de ene in de andere auto over en rijden dan in het rode vehicle naar de plaats waar we de vorige keer zijn geëindigd. Daar, in de auto, drinken we een kop van het zwarte brouwsel dat Tineke een paar uur daarvoor van koffiebonen heeft getrokken. We blijven in de auto zitten om de warmte een beetje aan ons te houden. Maar omdat we in de auto onze koffie drinken beslaan in no-time de ruiten. Je zou kunnen denken dat het spontaan mistig wordt. De wandelschoenen worden aangetrokken en daar gaan we weer. Tineke, die haar wandelstok tegen de auto aan heeft gezet, loopt zonder stok weg waarop Jan zo behulpzaam is hem voor haar mee te nemen. Als we een paar honderd meter gevorderd zijn merkt ze dat ze haar wandelhulpje niet bij haar heeft en wil ze rechtsomkeert maken. Maar, net op tijd reikt Jan haar de stok aan.

Het mais is weggehaald; het uitzicht is terug 
De aaibaarheidsfactor van deze koeien is zeer groot
De paden voeren ons door landerijen waar tot voor kort het mais stond. Het gemis aan het hoge gewas geeft ons zicht op de omgeving. Jammer dat het een beetje heiig is. Achter een boerderij staan een paar vleeskoeien in een drassig weiland. De stier heeft zeker een hekel aan natte voeten want hij is met zijn voorpoten in de voerbak gaan staan. Hij staat tegen het hek, wat uit afgedankte vangrail bestaat, en laat zich gemakkelijk aanhalen. Het beest heeft een immens grote kop. Ruimte genoeg  om hem te kroelen.
Dus jij hebt de boterhammen in je rugzak.......

Slek; is dat een fietser?
In het plaatsje Slek (nog nooit van gehoord) worden we door een bewoner gevraagd of we het Pieterpad wandelen. We kunnen niet anders dan deze vraag bevestigend beantwoorden. “In dat geval”, antwoordt de vriendelijke heer: “bent u verkeerd gelopen”. En inderdaad. De GPS geeft aan dat we niet on-course zijn. De Slekkenaar vertelt dat hij regelmatig ‘verdwaalde’ wandelaars het goede pad moet wijzen. Via een omweg komen we snel weer op de route en wandelen het dorp uit.
Mooie paden, lelijke bomen
Nu nog een geweer over je schouder Hein
Net na het dorp staat, langs het pad in een weiland, een oude wilg die van binnen helemaal is uitgehold. Hein kan de verleiding niet weerstaan om even in de stronk plaats te nemen. Als het nu regende zou er in ieder geval iemand van ons droog staan. Natuurlijk moet er een fotootje van worden gemaakt. Het geheel doet ons denken aan een schildwacht die in zijn casotto op wacht staat.

Landmijnen
Het pad gaat verder langs een sloot waarvan het water kraakhelder is. Door zijn lage ligging is het pad nat en drassig. Jan scheidt zich van de groep af en zoekt iets hogerop in het weiland zijn pad. In de flankerende bosrand staat een (waarschuwings)bord waarvan de tekst niet meer te lezen is. Foekje roept vragend wat er op het bord staat. Jan roept terug: “Pas Op LANDMIJNEN”. Bezorgd gilt Foekje dat ik me onmiddellijk weer bij de groep moet aansluiten. Jan volhardt in het kiezen van zijn eigen route en meldt, als we bij het toegangshek weer samenkomen, dat er niets op het bord stond en dat er van enige gevaar zetting geen sprake is (geweest).

Een heerlijk rustig wandelpad
Aan de andere kant van dit weiland ligt Duitsland
Modderige paden
We wandelen via een prachtig weggetje richting de Duitse grens. Als we de grens passeren gaat de macadamweg over in een zandpad. De landerijen rondom ons zijn ondergelopen. Na een paar bochten bereiken we een lang recht modderpad. Op het pad lopen is onmogelijk door de vele plassen en de zachte ondergrond waar we tot onze enkels in weg zakken. Langs de kant van het karrenpad zoeken we, zo goed en zo kwaad als het gaat, onze weg. Het wandeltempo neemt hierdoor sterk af. Op een gegeven moment komt ons een hardloper tegemoet die midden op het pad blijft rennen. De modder spat alle kanten op en hijzelf ziet er niet uit. Maar hij blijft schijnbaar onvermoeid doorgaan. Respect; dat wel natuurlijk.

Wilgen passen goed in dit drassige landschap
Modder, modder en nog eens modder. Een beetje in de berm lopen kan nog net

Net op het moment dat we denken dat het pad wat beter wordt maakt de route een haakste bocht naar links. Wat we daar ontwaren maakt ons niet vrolijk. Een tractor heeft diepe sporen in het pad getrokken die vol modder en water staan. Met moeite vinden we onze weg in deze blubber.

De enige bezienswaardigheid in Isenbruch: ein gelbes Haus
Als we het asfalt weer bereiken blijkt dat we in het Duitse dorpje Isenbruch zijn aangekomen. Dit dorpje heeft niets wat aantrekkelijk is. Het enige waar ‘dieses Dorf’ toch noemenswaardig door is, is dat het het meest westelijke ‘Ortschaft’ van Duitsland is. Dit stukje Duitsland is -net als Elten- na de Tweede Wereldoorlog als “Wiedergutmachung” aan Nederland gegeven. In 1963 werd de grenswijziging -tegen betaling- weer ongedaan gemaakt.

Op het asfalt stampen we de modder van onze schoenen en hopen op een goed en schoon vervolg van de etappe, maar het droge stuk verharde weg is maar voor korte duur. Vlak nadat we een drukke weg oversteken staan we weer met de voeten in de natte modderige aarde van het volgende karrenpad.

Achter het witte gebouw ligt Millen; verborgen voor de welwillende fotograaf
Geen kasteel? Dan maar een foto van de fraaie oprijlaan
Fotogeniek Kasteel Millen (dus niet)
Na een dikke kilometer komen we aan in Millen. Een Duitse plaats waar het gelijknamige kasteel is gebouwd. Kasteel Millen, tegenwoordig nog maar een ruïne, behoorde toe aan Gelre. Merkwaardig is, dat het slot in Nederland staat maar de bijbehorende watermolen op Duits grondgebied. De ‘Rode Beek’, de staatsgrens van 1815, vormt een vijftal kilometers de scheiding. Doordat het gebied rondom de ruïne privéterrein is, is er, zeer tot Jan zijn ergernis, niet een fatsoenlijke foto van te maken.

We zitten niet alleen op het Pieterpad maar ook op de pelgrimsroute
naar Santiago de Compostella
Sittard
We steken de grens over en lopen dan langs de Geleenbeek richting Sittard. De snelstromende beek is de langste beek van Nederland. Als uit het niets doemen de buitenwijken van Sittard op. De bebouwing straalt dezelfde saaiheid uit als alle naoorlogse wijken in Nederland. Langs de beek vertoeven veel eenden die, als wij in de buurt komen, in het water springen en door de snelheid van het stromende water en hun eigen zwemslagen, als kleine speedbootjes door het water schieten. In de hoge bomen langs de oevers zijn aalscholvernesten gebouwd. De vogels hebben, zoals aan de bomen en onderliggende struiken te zien is, de boel er behoorlijk onder gescheten. En net op het moment dat Hotze en Tineke een boom passeren waarin een groot nest is gebouwd, vliegt een aalscholver weg en dropt op hetzelfde moment zijn of haar onwelriekende stront. Hotze weet de rondvliegende spetters op handige wijze te ontwijken, maar de ongelukkige Tineke kan de ‘dans’ niet ontspringen. We mogen er eigenlijk niet om lachen maar eerlijk is eerlijk; een kleine glimlach kunnen we niet onderdrukken. Foekje en Hein helpen om de strontspetters van de kleding en rugtas te vegen. De andere heren schuifelen gnuivend verder.

Die shitvogels ook
Een bakker die Bart heet
In het centrum van Sittard is het een drukte van belang. In de straat waar een buste van wellicht de meest bekende Sittardenaar Toon Hermans staat, zitten twee poezen achter een raam zich aan het voorbij wandelende publiek te vergapen. Toon zou hier een leuk versje op hebben kunnen geschreven. Foekje blijft staan kijken naar de beesten die de meest gekke capriolen uithalen. Maar hoe jammer misschien ook voor Foekje, we moeten verder. Op een T-splitsing bevindt zich aan de overkant een winkel van Bakker Bart. “Wie wil er koffie met gebak?” blijkt een overbodige vraag. We spurten bij Bart naar binnen.
Toon Hermans
En wie zwaait er alweer met zijn vorkje? Lekkere bakker, die Bart
Jan heeft gisteren op internet gezocht naar een restaurant waar wij straks, nadat we ons bij ons overnachtingsadres hebben gedoucht en opgerakeld, een vorkje kunnen prikken. Hij stelt voor om bij een van de plaatselijke Grieken te reserveren. Het lijkt ieder een goed plan waarop Jan de telefoon ter hand neemt en voor acht uur een tafel voor vijf regelt.
De kerstmarkt achter de kerk is een tegenvaller ........
..... maar toch maar even een kijkje nemen
We stappen weer op. Rechtsaf het stadsplein over waar een groot rad zijn ‘passagiers’ naar reuze hoogte brengt. Ook staat er een grote tent waarin een ijsbaan is. De jeugd van Sittard en omstreken schuifelt rond op kunstrijschaatsen. Het feit dat de meesten van hen zich met moeite staande kunnen houden geeft aan dat er geen talentvolle schaatsers aanwezig zijn. Jammer eigenlijk; we zoeken concurrentie voor de zoon van Yep Kramer. De kerstmarkt achter de grote kerk is teleurstellend. Hotze maakt er zijn rondje, maar wat hij ziet kan hem niet echt bekoren.

Het kapelletje dat is gewijd aan Rosa uit Peru
Zeven Voetvallen
Bij de rand van de bebouwing komen we bij de eerste heuvel van het Limburgs mergelplateau. Het pad gaat langzaam omhoog. We ‘beklimmen’ de Kollenberg. Langs de stijgende weg staan zeven kapelletjes met voorstellingen over het leven van Jezus: de ‘Zeven Voetvallen’. Elk jaar gaat er in augustus een processie de Kollenberg op. Het doel van de processie is de kapel van de Heilige Rosa, stadspatrones van Sittard. Rosa leefde in Peru en was een zuster die in 1668 door de paus heilig werd verklaard. In hetzelfde jaar werd Sittard geteisterd door een ernstige dysenterie-epidemie. De bevolking werd opgeroepen om tot de Heilige Rosa te bidden. En zie, de epidemie verdween. Uit dankbaarheid werd toen op de Kollenberg deze kapel gebouwd.



De legende van de Bokkenrijders
Bij de kapel worden we aangesproken door een man, die horende zijn tongval, zeker een Limburger en misschien wel een Sittardenaar is. Hij vraagt of wij weten wat zich vroeger rondom deze kapel afspeelde. Dat weten we niet, maar we zijn er wel benieuwd naar. De meneer vertelt het verhaal van de Bokkenrijders.
Volgens het volksgeloof waren de bokkenrijders geesten die op bokken door de lucht vlogen. Van dit volksgeloof maakte een bende gauwdieven en inbrekers in met name Zuid-Limburg gebruik om de bevolking bang te maken. De bokkenrijders waren een bende rovers die in de achttiende eeuw de Landen van Overmaas onveilig maakten. De strooptochten waren over het algemeen gericht op boerderijen en pastorieën.

Om toe te kunnen treden tot de orde van de bokkenrijders moesten adspirant-leden eerst een eed afleggen. Hoe dit in zijn werk ging weet de meneer niet precies uit te leggen, maar uit processtukken zijn wel enkele vaste rituelen afgeleid. De eedaflegging vond o.a. plaats in de Rosakapel waar de kapitein van de bokkenrijders hardop de eedformule voorlas. Het aspirant-lid moest hem nazeggen met twee vingers, en soms de duim, omhooggestoken. Daarna moest hij God afzweren en zijn trouw aan de duivel uitspreken. Vervolgens moest het nieuwe lid beloven dat hij nooit en te nimmer, ook niet als hij gefolterd zou worden, zijn medeleden zou verraden. Tenslotte schreef de kapitein de naam van de eedaflegger in een boekje en moest de nieuw ingewijde bokkenrijder dit document tekenen. Na voltooiing van deze ceremonie mocht de kandidaat zich als een volwaardig lid van de bende beschouwen.
We bedanken de spraakzame meneer voor zijn uitleg en zetten onze weg voort.

Vreemd bord, maar toch mooi dat men ons er op attendeert
Een roedel dubbel loopse honden
Doordat het vandaag zwaar bewolkt is, is het vroeg donker. Dus, hoewel we vroeg zijn, is het toch al behoorlijk ‘tsjuster’. We dalen de Kollenberg af via een ‘grubbe’ (een diep in het landschap uitgeslepen zandweg). Zo nu en dan menen we dekking te moeten zoeken voor rondvliegende hagel, afkomstig uit de dubbelloopse jachtgeweren van de in het  naastgelegen weiland opererende jagers. Een roedel dubbel loopse jachthonden flankeert de jagers. We krijgen niet de indruk dat ze iets raken. Om te voorkomen dat de jagers elkaar beschieten, dragen zij felgekleurde hesjes.

Aan de andere kant van de heuvel dalen we een semi glibberig pad af en staan dan vrij plotseling op het parkeerterrein bij de finishauto.

Jan sommeert de reizigers om zonder schoenen aan in de auto plaats te nemen. De zwaar bemodderde schoenen worden in de kofferbak neergelegd. We bevinden ons op ongeveer twee kilometer van ons slaapadres in Munstergeleen. De dames worden bij de B&B afgezet en kunnen zich gaan douchen en verschonen. De heren rijden naar de startauto.

Om zes uur zitten we schoongeboend in het keukentje van de tot Bed en Breudje omgebouwde boerderij. De gastvrouw schenkt vers gezette koffie. Er worden herinneringen aan de wandeldag van vandaag opgehaald; het is gezellig.

Avondje stappen in Sittard
Om zeven uur stappen we in de auto. We gaan naar Sittard terug, immers we hebben om acht uur een afspraak bij de Griek. Net buiten het centrum weten we een plekje voor de auto te vinden. De wandeling naar het centrum is tien minuten, dat valt reuze mee. We zijn wat aan de vroege kant en lopen daarom aan het Griekse restaurant voorbij. Het valt op dat het er reuze druk is. We wandelen wat door het centrum en vergapen ons aan het reuzenrad op het stadsplein.
Dan stappen we richting ons geëntameerde etablissement. Een korte blik door de ramen doet ons vermoeden dat er voor ons geen plaats in de herberg is. Navraag leert inderdaad dat we nog even geduld moeten hebben: “Een half uurtje meneer?”

Een mooie groene tussenwoning 
Dit rad brengt je tot grote hoogte
Het is koud op straat. Ideaal weer voor pinguïns
De roze gloed op wangetjes komt niet van de kou of van de drank maar door de reflectie van de straalkacheltjes (?!)
Op het stadsplein drinken we bij een taverne een glas lekker bier. Dat we buiten kunnen zitten is te danken aan de warmtestralers die onder de grote parasols zijn gemonteerd. Het moge duidelijk zijn dat het niet het bier is dat ons een roze gloed op de wangen geeft, maar het rose schijnsel van de warmtebron boven ons.
Als we ons dertig minuten later weer bij het restaurant melden, is er nog geen tafel voor vijf vrij gekomen. We mogen binnen even wachten; er komt zo een tafel vrij. En inderdaad, na ongeveer een kwartier schuiven we, hetzij enigszins geagiteerd, aan aan een voor vijf personen te klein tafeltje. We krijgen de uitgebreide menukaart aangereikt en bestellen en passant nog maar weer een biertje. Wanneer het aperitief wordt geserveerd mogen we meteen van tafel wisselen.

Het eten is van goede kwaliteit en de porties zijn enorm. De ouzo vooraf smaakt voortreffelijk, maar het konijn zou ook kip kunnen zijn geweest. De vriendelijke garçon biedt ons, vanwege het feit dat we lang hebben moeten wachten, het zoveelste biertje aan. Jan, de Bob van de avond, gooit het met de kelner op een akkoordje en bestelt een colaatje. Goed gevoed en goed doorschonken verlaten we rond half elf het inmiddels half lege restaurant.
De tocht naar de auto wordt een vrolijke tocht. Er wordt onderweg heel wat af gegiecheld.

Laat op de avond betreden we de Monsterhoeve 
Bij terugkomst op het slaapadres kiest ieder zijn eigen kamer en is het in no-time rustig op de bovenverdieping. Hoe zou dat toch komen?

PS
Een week na de wandeltocht wordt ons het onderstaande artikeltje uit het Arnhems Dagblad van maandag 15 december 2014 toegestuurd.