Om acht uur zitten we in het knusse keukentje van de B&B
aan een uitgebreid ontbijt. Een warm croissantje met roomboter, lekkere vers
gebakken broodjes met een eitje erbij vormen de montere en smakelijke start van
de dag. Nog terwijl er druk ontbeten wordt drukt Tineke, met één soepele
handbeweging, de waterkoker aan. Het duurt dan ook niet lang of het geraas van
het bijna kokende water mengt zich in de ochtendlijke discussie. Omdat de hoeve een leuke en ontspannen
uitvalsbasis voor onder andere wandelaars is, bespreken we de B&B alvast
maar voor het eerste weekend van januari, wanneer de laatste etappe van het
Pieterpad gepland is.
Hein en Jan rijden de finishauto op zijn plek. Het einddoel
van vandaag is het buurtschap Strabeek dat tegen Valkenburg aan ligt. Ondanks
dat het voor de auto maar 18 kilometer is, duurt de heen en terugweg iets
langer dan voorheen werd bevroed. Om in Strabeek te komen moeten ze door de
buitenwijken van Geleen. Dit deel van Nederland is dicht bevolkt wat zich uit
in druk verkeer op de vroege zondagochtend. Als ze weer bij de Munsterhoeve
arriveren, staan de koffers klaar om in de auto gelegd te worden en rijden we,
na afscheid van onze gastfamilie te hebben genomen, gezamenlijk naar de start
van de etappe van vandaag.
"De fotograaf ook een koekje....?" |
Het belooft een mooie wandeldag te worden |
Een koude ochtend
Het is maar een paar minuten rijden. De auto wordt op
precies dezelfde plaats geparkeerd als gisteren. De kopjes kunnen meteen uit de
tas want er is koffie. Het is koud. De zon komt net boven de einder en het is
een heel klein beetje heiig. De lichte mist geeft de omgeving iets
geheimzinnigs. De fotograaf van dienst wordt een koek aangeboden, die hij graag
accepteert. Voor de zekerheid worden door deze en gene wat extra warme
kledingstukken aangetrokken. Het is dan wel de verwachting dat het gaandeweg
wat warmer zal gaan worden, maar voor nu kan er inderdaad wel even een truitje
overheen.
Het diffuse licht van de laagstaande zon zorgt voor een heel apart kleurenpalet |
De eigenaar van de auto sluit de auto af. Immers hij is de
enige die in het bezit van een passende sleutel is. Om tien over tien, dezelfde
tijd als gisteren, wandelen we het parkeerterrein af en zijn na een pas of
vijftig weer op de route van Bertje en Toos. Voor ons doemt een heuvel op. We
zijn nu ècht in Limburg. Op het smalle weggetje wordt deze ochtend driftig
gefietst en gejogd. En al omhoog lopende, kijken we regelmatig over onze
schouders terug. De gebouwen van het oude klooster Watersley staan
majesteitelijk in het glooiende landschap.
We kijken regelmatig over onze schouders terug |
We wandelen in het gebied van de
Korenwolf. De lössgronden zijn geliefd bij de kleine hamster, die hier bij
voorkeur zijn burchten graaft. De naam van het diertje is eigenlijk “Europese
veldhamster”, maar in Nederland wordt hij vaak Korenwolf genoemd. Deze bijnaam
heeft het diertje gekregen omdat zijn belangrijkste biotoop het graanveld is.
Heilbron Wildraak
Doordat we heuvelop lopen, warmen de spieren snel op. Nog
voordat we helemaal boven zijn worden de jassen al ietsjes los geritst. Bovenop de heuvel ligt het dorpje Windraak. Voordat
we daar aankomen wandelen we langs de ‘drenkplaats Windraak’ ook wel
‘Miraculeuze Wintraeker Heilbron’ genoemd. Aan een muur hangt een kastje met
daarop een waterkraan bevestigd waar geneeskrachtig water uit stroomt. Nou ja; uitstroomt!
Op het kastje zit een aantal knoppen voor water voor verschillende kwalen. Zo
zijn er knoppen voor water voor wandelaars met dorst, platvoeten of andere
kwalen (zoals stuipen, bedwateren, zadelpijn en schurft). Maar op welke knop
Hein ook drukt, er komt geen druppel.
Gelukkig heeft ons reisgezelschap geen van voornoemde kwalen.
Naast de kraan bevindt zich een klein bankje waarboven deze bemoedigende
tekst is geschreven:
Het maakt niet uit op welke knop je drukt. Er komt geen druppel |
Na een vorstige en dampige nacht is het bankje berijpt zodat
we het bankje niet gebruiken.
Dieren van hout
Na Windraak gaat de weg verder omhoog. We bevinden ons op de
Schelberg. Deze heuvel is 100 meter hoog en de weg naar de top stijgt maximaal
met 9%. Dat voel je wel. De spieren worden er echt warm van. De eerste
kledingstukken worden alweer uitgetrokken en verdwijnen in de rugtassen. We
wandelen door het recreatiegebied Windraak. Kettingzaagkunstenaar Roel van
Wijlick heeft in oude boomstammen en piketpaaltjes langs de route verschillende
beesten uitgezaagd. We zien verschillende leuke houten dieren: een das,
insecten en korenwolven. Maar de voorkeur van de artiest gaat merkbaar uit naar
uilen. De piketpalen zijn vooral versierd met uilen in allerlei formaat. Tineke
en Jan kunnen ze maar moeilijk voorbij lopen zonder er een foto van te maken.
Het gebied rond de Schelberg is een druk bezocht recreatiegebied voor Sittardenaren. Goh, wat druk... |
Een giga-grote wesp |
Dutch State Mines
De heuvel biedt aan de westzijde een fraai uitzicht over het
dorp Munstergeleen. Helaas zijn achter het dorp de stevig rokende schoorstenen
zichtbaar van het industriecomplex van de DSM (Dutch State Mines). Het
Nederlandse DSM is tegenwoordig een internationaal chemiebedrijf dat zijn
oorsprong heeft in de Nederlandse Staatsmijnen. DSM is in begin 1900 opgericht voor de exploitatie van de
steenkoolreserves in Limburg. In het begin van de jaren ’60 van de vorige eeuw
lag de kostprijs van de eigen steenkool hoger dan de prijs van geïmporteerde
steenkool en werd er gas in Slochteren ontdekt. De regering besloot toen de
steenkolenmijnen te sluiten, dit proces duurde tot 1973. Sinds die tijd is DSM
verder gegaan in de chemische industrie en heeft zich later meer toegelegd op
eindproducten als plastics en fijne chemicaliën.
De wind is gelukkig voor ons de andere kant op zodat we er
qua luchtvervuiling geen last van ondervinden.
Uitzicht over Munstergeleen en de DSM |
Het is vroeg in de ochtend en het gras is nog nog. We voelen ons dauwtrappers |
Mooie paden met schitterende vergezichten |
Omgewaaide boom
Als we de heuvel afdalen wandelen we over een stukje verhard
pad waar een jonge mevrouw, een hardloopster, bezig is om in haar eentje een
over de weg hangende boomstam weg te buigen. De boom die op het steile talud
van de Wanenberg heeft gestaan, is omgevallen en blokkeert deels het pad. Zij
weet te vertellen dat de boom nog maar pas geleden is omgevallen, want toen ze
een half uur geleden hier ook al passeerde lag hij er nog niet. De stam, die in
een flauwe bocht deels dwars over het pad ligt, vormt een gevaar voor de van de
heuvel afknallende fietsers. Met man en macht wordt aan de boomstronk gesjord
en getrokken maar er is geen beweging in te krijgen. Uiteindelijk besluiten we
de boomstam naar de zijkant van het pad af te buigen en via takken zodanig te
stutten dat hij het pad niet weer over zwiept. Het lukt! Een paar dikke takken
zorgen ervoor dat de stam niet meer over het pad heen uitsteekt. We nemen
afscheid van de vriendelijke hardloopster.
En nadat we het ‘kunstwerk’ voor de laatste keer met een waarderende
blik aanschouwen, wandelen we verder. Als de boom door de kromming van het pad
uit het zicht is verdwenen horen we een geweldig gekraak. De boom heeft zijn
oorspronkelijke positie weer ingenomen. Vrolijk pratend en fluitend wandelen we
verder.
Een Korenwolf. Maar dan wel eentje van hout |
Langs een kruising van wegen heeft de kettingzaagartiest een
beeld neergezet van een korenwolf. Onverlaten hebben het houten beest een pet
opgezet en een maiskolf in de klauwen gedrukt. Hoewel het grappig lijkt, is het
een miskenning van het kunstobject; cultuurbarbaren.
Hoe sterk is de eenzame wandelaarster, die krom gebogen met haar stok, tegen de wind, zichzelf een weg baant (vrij naar 'Jimmy' van Boudewijn de Groot) |
Jan van Putte
We wandelen door het dorpje Puth net op het moment dat de
Petrus Canisiuskerk uitkomt. Straf geklede mensen komen ons tegemoet. Het hooggelegen
kerkdorp dat aan de oude Romeinse handelsweg naar Maastricht lag, is genoemd
naar diepe waterputten. Het dorp wordt voor het eerst genoemd in een akte uit
1377. Daarin spreekt men over een ridder, luisterend naar de naam ‘Jan van
Putte’.
Na Puth is er even aandacht voor de dieren langs de route |
De toegang tot kasteel Terborgh |
Een groet van ons allen |
Na Puth en na even een paar paarden te hebben geaaid,
wandelen we recht op Kasteel Terborgh af. Het ook wel als ‘huis Schinnen’ te
boek staande gebouw is een carréhoeve. We kunnen er niet in en de omgeving valt
ons eerlijk gezegd wat tegen. Als we het pad naar de weg teruglopen merken we
op dat we met zijn vijven lange schaduwen in het naastgelegen weiland werpen.
We steken onze armen omhoog en maken er onderwijl foto’s van. Ach…. zo doodt
men de tijd.
Ondanks dat het winter zit er nog verrassend veel kleur in de bossen |
Links hiervan loopt de drukke A76. Dat zou je, deze foto bekijkend, niet kunnen bedenken |
Druk, druk, druk…..
Om de drukke A76 over te steken wandelen we op een smal trottoir
een viaduct op. Omdat er niet veel ruimte voor wandelaars is, loopt Foekje op
de weg. Als ze op een gegeven moment omkijkt ontwaart ze, vlak achter haar, een
grote autobus, die haar tot op niet meer dan een meter is genaderd. Snel
springt ze op de smalle stoep, de bus de gelegenheid gevend om haar voorbij te
rijden. Oef!
Te zeggen dat de A76 op deze ochtend druk is, is een
understatement. Staande op het viaduct schiet een lint van auto’s in beide
richtingen onder ons door. Het is niet alleen de beweging die storend is, maar
ook is het een lawaai van je welste. Snel wandelen we verder. Helaas loopt het
pad voor vijf honderd meter parallel aan het vierbaanse geweld. Maar als we een
haakse bocht naar rechts nemen en we ons elke stap bijna een meter van het
kabaal verwijderen, wordt het allengs stiller.
Grubbe
Als we de Heggerweg, de weg tussen Spaubeek en Hegge, zijn
overgestoken stijgt het pad weer. Al snel wordt ons het zicht ontnomen door
hoge aarden wanden waarop bomen en struiken staan. We lopen in een ‘grubbe’.
Het löss-leemlandschap van Limburg levert vruchtbare gronden maar is ook
gevoelig voor erosie. Kenmerkend in het landschap zijn dan ook de vele grubben.
Dit zijn holle wegen met aan weerszijden
steil oplopende wanden. Ze zijn ontstaan door uitspoeling van de lemige grond,
als de neerslag zijn weg zoekt over de onverharde weg. Maar ook de akkers zijn
gevoelig voor erosie. Om afspoeling te verminderen ploegen de boeren evenwijdig
aan de hoogtelijnen.
De grebbe loopt stevig omhoog. Even doorstappen dus |
Het pad door de grub is wel een kilometer lang. De op het
pad gespoelde bladeren geeft aan dat het de afgelopen week stevig heeft
geregend. De ondergrond van het pad is hard maar zeer onvlak. Niet echt goed
voor knieën en enkels. Als we aan het eind van de grub de heuvel opwandelen
verandert het pad in een moddersloot. Slecht met moeite kunnen vinden we aan de
randen smalle doorwaadbare gedeelten waar we niet tot onze enkels in de drab
staan. Van de andere kant nadert een oudergezin met jonge kinderen op fietsjes.
Dat wordt glibberen, denken we. Pa staat er bedenkelijk bij te kijken als hij
de modderbrij ontwaart. Hoe de fietstocht zich verder ontwikkelt, kunnen we,
vanwege het feit dat ons parcours een scherpe bocht naar links neemt, niet meer
waarnemen.
Verkeerde landing
Wie denkt dat, omdat je bovenop een heuvel loopt, het pad wel droog zal zijn, komt bedrogen uit. Na een kort verhard droog stukje gaat de weg weer over in een drabbige brij van water, löss en leem. Bovenop de heuvel is een vliegveldje aangelegd voor modelvliegtuigjes. Een hele poos cirkelt zo’n ding boven ons hoofd. Als de piloot het vliegtuigje via zijn afstandsbediening de landingsbaan opstuurt maakt de mini-Boeing een snoekduik naar beneden. Met een harde ‘boing’ belandt het op de punt in de zachte Limburgse aardegrond. De eigenaar spoedt zich naar het gecrashte vliegtuigje. Wij denken dat het aviatische avontuur van het toestelletje wegens grondig herstel voorlopig van de baan is.
Wie denkt dat, omdat je bovenop een heuvel loopt, het pad wel droog zal zijn, komt bedrogen uit. Na een kort verhard droog stukje gaat de weg weer over in een drabbige brij van water, löss en leem. Bovenop de heuvel is een vliegveldje aangelegd voor modelvliegtuigjes. Een hele poos cirkelt zo’n ding boven ons hoofd. Als de piloot het vliegtuigje via zijn afstandsbediening de landingsbaan opstuurt maakt de mini-Boeing een snoekduik naar beneden. Met een harde ‘boing’ belandt het op de punt in de zachte Limburgse aardegrond. De eigenaar spoedt zich naar het gecrashte vliegtuigje. Wij denken dat het aviatische avontuur van het toestelletje wegens grondig herstel voorlopig van de baan is.
De ruimte is onmetelijk |
We wandelen echt bovenop de heuvel, net iets meer dan 100
boven zeeniveau. Aan alle kanten is het uitzicht fenomenaal. Na een scherpe bocht naar
links wordt het wandelpad wat beter en vooral droger. We dalen af. De stilte
die we bovenop de heuvel hebben ervaren wordt plotseling wreed verstoord. Een
immens grote bietenrooier graaft de laatste suikerbieten van dit jaar op. We
blijven even staan kijken hoe de kolossale machine de bieten opgraaft,
schoonmaakt en in zijn ‘buik’ opslaat; het loof verhakkeld en verstrooid op het
land achterlatend.
Terstraten 1 |
Terstraten 2 |
Terstraten 3 |
Terstraten 4 |
Terstraten
Verder dalen we af tot we in het kleine plaatsje Terstraten
aankomen. Het gehucht heeft schilderachtige boerderijen in alle bouwstijlen en
doet ons denken aan het Drentse Orvelte; maar dan in een veel kleiner formaat.
We zijn al kilometers lang op zoek naar een bankje waar we onze koffie en thee
kunnen drinken en de meegebrachte etenswaren kunnen nuttigen. Maar het is zoals
altijd; er staan overal bankjes behalve wanneer je er aan toe bent. Vlak na
Terstraten staat een zonnig bankje. We pakken de rugzakken uit. De koeken, die
Tineke zo smaakvol heeft gebakken, vinden gretig aftrek en de koffiemelk spat
in het rond als Foekje het kuipje iets te voortvarend probeert te openen.
Op het bankje, met uitzicht op de huizen van Terstraten is
het heerlijk verpozen. We nemen onze tijd. Het wandelen gaat ons deze dagen
bijzonder goed af en we zijn vandaag alweer lekker opgeschoten. Na een half uur
pakken we onze biezen en wandelen verder.
Landelijke paden door het glooiende landschap van Limburg |
Zijn dit nou Mergellandschapen |
Kroonjuwelen en
prikkeldraad
Bij het gehuchtje Helle verlaten we het asfalt weer en
betreden een bijzonder smal pad dat aan een kant wordt afgezoomd door een
bomenrij en aan de andere kant door een afzetting van prikkeldraad. Dit is weer
even een technisch stukje. Het pad komt uit bij een weiland waar we, langs de
Platsbeek, door het lager gelegen deel wandelen. Het terrein is sompig en het
is lastig een voor wandelaars geschikt pad te vinden. Als we bij het hek komen
waarlangs we het weilandje moeten verlaten is de aarde één grote sompige modderbak.
Tineke en Hein weten lichtvoetig het hek te bereiken maar Hotze zakt, nadat hij
een balkje mist, tot over zijn enkel in de zachte aarde. Jan probeert een omweg
en bereikt het prikkeldraad. Met aan beide zijde van het prikkeldraad één been,
zak hij weg in de onstabiele aarde. Langzaam zakt ‘ie met zijn kruis richting
de scherpe punten van de draad. Niemand heeft het over Jan zijn kroonjuwelen;
wel gaat een ieders bezorgdheid uit naar de nieuwe Fjällräven-broek die hij
draagt.
Hotze staat in het beekje om zijn schoenen schoon te maken |
Foekje, die als laatste de drekkige hindernis neemt, kiest
voor de variant van over het hek. Als Jan haar niet zou hebben geholpen zou ze waarschijnlijk
nu nog op het hek hebben gezeten. Het spektakel rond de doorwaadbare plaats
heeft veel weg van een klucht en het is maar goed dat er verder geen omstanders
zijn. Ook hier zou ongetwijfeld een krantenartikel aan gewijd kunnen worden. Hotze
staat inmiddels midden in de kleine beek om de modder van zijn schoenen af te
spoelen. We staan krom van het lachen.
Wandelen op een hoogtepunt (het hoogste punt) van het Pieterpad (ca. 130 meter boven NAP) |
De mooie maar vooral oude hoeve "Bockhof" |
Op het hoogste punt
van het Pieterpad
Langs het smalle watertje gaat het pad verder, al is het nu
wel van betere kwaliteit. De weg wordt plotseling weer van het verharde
karakter, maar voordat we er aan gewend zijn slaan we af en wandelen we weer
over onverharde paden. Gelukkig is dit ook een goed pad met stevige ondergrond.
Het uitzicht is subliem. Rechts van ons zien we de watertoren van Schimmert
staan. Het gebouw is 1927 in ‘Amsterdamse Schoolstijl gebouwd en staat op het
hoogste punt van het plateau. Pas in 2010 is de toren buiten gebruik gesteld.
Vlak voordat we bij de oude hoeve “Bockhof” zijn, bevinden
we ons op het hoogste punt van het Pieterpad. We staan hier op circa 130 meter
boven het Nieuw Amsterdamse Peil. De hoeve, vroeger Obbenhof genoemd, is een twaalfde eeuwse
kasteelhoeve. De huidige vorm is zeventiende eeuws.
Geen tocht voor
zuurtjes
Op het pad achter de hoeve opent Foekje haar rugtas en haalt
een zakje met snoepjes tevoorschijn. Het zijn harde perenzuurtjes waarvan, als
je er een paar achter elkaar neemt, je gehemelte opengaat. De snoep wordt
verdeeld en al zuigend en slurpend zetten we de tocht voort.
Vlak achter het plaatsje Groot Haasdal schieten we het
Ravensbosch in. Jaren geleden zijn in dit oeroude bos nog restanten van
Romeinse bewoning opgegraven. Het gebied rond het Ravensbosch voedt de
Ravensbeek, waarlangs het pad zich verder richting de finish van vandaag
begeeft. Ondanks dat de kwaliteit van het pad te wensen overlaat is dit een
prachtig stukje parcours.
Huize Holswick. |
Net voor Strabeek wandelen we langs de Ravenbeek |
Net voordat we het pad verlaten wassen we onze schoenen nog
even in de Ravensbeek en zetten onze weg voort op de verharde en druk bereden
weg naar Strabeek. Nadat we via een oud spoorwegtunneltje het aan Valkenburg
vastgegroeide dorpje Strabeek binnenwandelen zien we de rode Ford al staan.
Vanochtend toen Hein de auto hier parkeerde was het stil op straat. Nu staan
overal auto’s geparkeerd waarvan de inzittenden waarschijnlijk op de kerstmarkt
van Valkenburg rondstruinen.
Schoenen uit!!
Nadat de schoenen zijn uitgetrokken mogen we in de auto en
rijden terug naar de startauto. Het zwarte monster staat nog netjes op de plek
waar we het een uur of zes geleden achter hebben gelaten. Nog snel drinken we
een kop thee en dan zetten we af richting het noorden. Het eerste deel van de
route is bijzonder druk, maar zoals altijd wordt het verkeersbeeld, gaandeweg
we verder naar het noorden rijden, steeds rustiger. Ondanks het feit dat we
afzonderlijk van elkaar rijden, komen we tegelijk aan op de gezamenlijke oprit
van It Roer 7 en 9; met dank aan de chauffeurs Hein en Jan.
We moeten nog één etappe wandelen. De Sint Pietersberg is
binnen hand-, sorry…… wandelbereik.